Artikel 7 |
Algemene aanduidingsregels
|
|
Milieuzone - Grondwaterbeschermingsgebied
|
7.1 |
De voor Milieuzone – grondwaterbeschermingsgebied aangewezen gronden zijn aangeduid voor:
|
|
- grondwaterbescherming;
- werken en voorzieningen ten behoeve van de grondwaterbescherming.
|
7.2 |
Bouwregels
|
7.2.1 |
Algemeen
|
|
Op de voor Milieu – grondwaterbeschermingsgebied aangewezen gronden mogen in afwijking van het bepaalde in de regels van de ter plaatse geldende bestemmingen geen bouwwerken worden gebouwd.
|
7.2.2 |
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 7.2.1 voor wat betreft het oprichten van bouwwerken overeenkomstig de voorschriften van de ter plaatse geldende bestemmingen, een en ander gehoord de beheerder van het grondwaterbeschermingsgebied (Gedeputeerde Staten).
|
7.2.3 |
Niet van toepassing is het in lid 7.2.1 bepaalde voor wat betreft:
|
|
- andere-bouwwerken tot een maximale hoogte van 2 meter;
- bebouwing ten behoeve van het waterleidingbedrijf;
- bebouwing binnen het bouwperceel.
|
7.3 |
Gebruiksregel
|
7.3.1 |
Algemeen
|
|
In aanvulling op het bepaalde in artikel 6 (algemene gebruiksregels) is het verboden de onbebouwde grond en de opstallen op een zodanige wijze te gebruiken, dat daardoor de kwaliteit van het grondwater in gevaar kan komen.
|
7.3.2 |
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in lid 7.3.1 gestelde verbod indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
|
7.3.3 |
Overtreding van het verbod gesteld in lid 7.3.1 van dit artikel is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening.
|