direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Buitengebied, Wiersseweg 78 Ruurlo 2011
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1859.BPBGB20110017-1000

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven;
  • c. terras, tuinen en erven;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen in de vorm van erfbeplanting;
  • f. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  • g. Bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
4.2 Bouwregels

De voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

4.2.1 Woningen en bijbehorende bouwwerken bij woningen

Voor het bouwen van woningen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is ten hoogste 1 woning toegestaan, met dien verstande dat de woning uitsluitend binnen het bouwvlak mag worden gebouwd;
  • b. De gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken per woning mag niet meer bedragen dan 150 m², tenzij de bestaande oppervlakte van bijbehorende bouwwerken meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte bedraagt;
  • c. De inhoud van de woning, inclusief aan- en uitbouwen, mag niet meer bedragen dan 750 m³, tenzij de bestaande inhoud van een woning meer bedraagt dan 750 m³, in welk geval de inhoud van een woning ten hoogste de bestaande inhoud zal bedragen;
  • d. De goothoogte van een woning mag niet meer bedragen dan 4,5 meter, dan wel zoveel als bestaand;
  • e. De bouwhoogte van een woning mag niet meer bedragen dan 9 meter, dan wel zoveel als bestaand;
  • f. De goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 3,5 meter, dan wel zoveel als bestaand;
  • g. De bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 6 meter, dan wel zoveel als bestaand.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.

4.2.3 Paardenbakken

Voor het bouwen van paardenbakken gelden de volgende voorwaarden:

  • a. Paardenbakken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bestemmingsvlak;
  • b. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bij paardenbakken mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. De oppervlakte van paardenbakken mag niet meer bedragen dan 800 m²;
  • d. Het bouwen van lichtmasten is niet toegestaan.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Herbouw op andere locatie

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.2.1 onder a voor het herbouwen van een woning op een andere locatie, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. De herbouw dient plaats te vinden binnen het bestemmingsvlak;
    • 2. De herbouw dient op een andere locatie stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar te zijn;
    • 3. De herbouw van de woning mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven;
    • 4. De herbouw van de woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende bepalingen:

  • a. Aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met dien verstande dat de omvang van de activiteit niet meer mag bedragen dan 30% van de oppervlakte van de bedrijfswoning tot een maximum van 50 m2;
  • b. Detailhandel is niet toegestaan;
  • c. Het gebruiken van een gebouwen behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is niet toegestaan;
  • d. Het gebruik van gronden ten behoeve van kleinschalig kamperen is niet toegestaan.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Afwijkingsbevoegdheden

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. 4.1 onder a ten behoeve van mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk, mits:
    • 1. een indicatie voor mantelzorg is afgegeven;
    • 2. mantelzorg plaatsvindt op een oppervlakte van maximaal 80 m2, met dien verstande dat het aansluitende erf voor niet meer dan 50% mag worden bebouwd;
    • 3. het bijbehorend bouwwerk een ruimtelijke eenheid vormt met de woning;
    • 4. de tijdelijkheid van de situatie verzekerd is, via het afsluiten van een privaatrechtelijke overeenkomst.
4.5.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de externe veiligheid, de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnisch toelaatbaarheid.