direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Neede, Parallelweg 9, 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1859.BPNDE20130009-0100

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Inleiding

Ter plaatse van het perceel Parallelweg 9 in Neede komt de bestaande bedrijfsruimte vrij. Het huidige bedrijf verplaatst zijn activiteiten naar het bedrijfspand aan de overzijde van de weg. Het perceel Parallelweg 9 ligt direct naast de bestaande praktijkschool MaxX, Parallelweg 5. Door de bebouwing op het perceel Parallelweg 9 geschikt te maken voor onderwijsdoeleinden ontstaat een "Onderwijsplein" waar de vmbo en de praktijkschool gevestigd zullen worden. Door realisatie van het Onderwijsplein Neede wordt de toekomst van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) veilig gesteld.

Met dit bestemmingsplan wordt het gebruik en de verbouw van het voormalige bedrijfsgebouw planologisch geregeld en vastgelegd.

1.2 Plangebied

Het bestemmingsplan heeft grotendeels betrekking op het perceel Parallelweg 9, dat gelegen is op het bedrijventerrein Neede. Een klein deel van Parallelweg 5 maakt deel uit van het plangebied. In Bijlage 1 is het plangebied opgenomen.

1.3 Planologische en juridische regime

De huidige juridische regeling van de betreffende gronden van de percelen Parallelweg 9 (en 5) ligt in het bestemmingsplan "Neede, Bedrijventerrein 2011". In dit bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming "Bedrijventerrein" met een bebouwingspercentage van 65% van het bouwvlak. Het perceel is bestemd voor bedrijfsactiviteiten, waar bedrijven t/m milieucategorie 3.2 zijn toegestaan.

De bestemming van het perceel Parallelweg 5 wordt niet gewijzigd, omdat de bestaande bestemming “Bedrijventerreinen met functieaanduiding 'praktijkschool' voldoet. Nu de bouwplannen vorm krijgen wordt duidelijk, dat het bebouwingspercentage van 65% waarschijnlijk onvoldoende is. Aanpassing van het bebouwingspercentage betekent een aanpassing van het bestemmingsplan. Daarvan is afgezien. De gewenste bebouwing kan worden gerealiseerd door het verlenen van een omgevingsvergunning. Voor die bouwplannen moeten (buitenplanse) afwijkingsprocedures worden gevolgd.

1.4 Voorliggend bestemmingsplan

Het voorliggende bestemmingsplan maakt de verbouw en het gebruik van het perceel Parallelweg 9 ten behoeve van onderwijsdoeleinden mogelijk. Voor het plangebied is aangesloten bij de bestaande regeling van de naastgelegen praktijkschool. De regeling is zo opgesteld dat het ook mogelijk is de school in de toekomst uit te kunnen breiden.

Het bestemmingsplan voldoet aan de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, inclusief de eisen voor digitale uitwisseling en raadpleging (RO-Standaarden, IMRO 2012). Het bestemmingsplan voldoet ook aan het Handboek van de gemeente.

1.5 De bij het plan behorende stukken

Het bestemmingsplan "Neede, Parallelweg 9, 2013" bestaat uit de volgende stukken:

  • verbeelding, schaal 1:1.000 (tek. nr. NL.IMRO.1859.BPNDE20130009-0100);
  • regels;
  • toelichting.

Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan en moeten samen "gelezen" worden. Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plangebied begrepen gronden en opstallen aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn regels en bepalingen gekoppeld teneinde de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het bestemmingsplan. De toelichting geeft aan wat de beweegredenen en achtergronden zijn die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen en doet verslag van het onderzoek dat aan het bestemmingsplan vooraf is gegaan. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Het plan

Onderwijsplein voor de toekomst

Al sinds 2005 wordt met de besturen voor voortgezet onderwijs gesproken over een versterking door samenwerking en bundeling van de bovenbouw van beroepsgerichte basisopleidingen in Berkelland. Hierdoor kan de verscheidenheid van het aanbod van deze opleidingen zoals wij die nu kennen in Berkelland ook voor de toekomst worden veiliggesteld. De contacten met het bedrijfsleven kunnen verder worden versterkt en uitgebreid. De keuzes die nu gemaakt worden voor de toerusting en ligging van deze onderwijsvoorziening zullen bepalend kunnen zijn voor de toekomst van het beroeps gerichte onderwijs in Berkelland. Aan het onderwijsplein nemen deel de praktijkschool MaxX en de vmbo-afdeling van het Assink Lyceum. Het AOC Oost ondersteunt de wenselijkheid van het Onderwijsplein Neede maar neemt daaraan(nog) niet deel. Dit heeft geresulteerd in de oprichting van het Onderwijsplein. In 2017 zal deze onderwijsinstelling daarover een besluit nemen. De keuze voor de vestiging op het industrieterrein in Neede is zeer bewust omdat dit gunstig is voor de wisselwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. Die wisselwerking zal zich overigens niet beperken tot bedrijven in Neede. De locatie is bovendien vanuit alle richtingen uitstekend bereikbaar met openbaar vervoer.

Doelstellingen/onderwijskundige invulling Onderwijsplein Neede

Het Onderwijsplein Neede is een onderwijscentrum voor jongeren en volwassenen. Er is een doorlopende opleiding van vmbo naar mbo, daar waar kan zelfs, op één plaats bij elkaar gebracht, maar in ieder geval inhoudelijk in elkaar gevlochten. Daarnaast biedt het onderwijsplein mogelijkheden voor her-, bij- en omscholing. Binnen deze aanpak werken de scholen nauw samen met bedrijfsleven, instanties voor arbeidsvoorziening (traject "werken naar vermogen") en sociaal-culturele instellingen. Maar ook kan er, in het kader van Passend Onderwijs, vanuit het samenwerkingsverband een expertisecentrum gehuisvest worden.

Werken en leren is de basis van beroepsonderwijs. In het Onderwijsplein Neede komen jongeren met deze cultuur in aanraking doordat ondernemers op een herkenbare manier participeren, door vestiging op het onderwijsplein, dan wel door nauwe samenwerking van bedrijfsleven en onderwijs. Voor de regio relevante accenten in programmering stellen de scholen samen op. Praktijkleren is de basis in het leerconcept.

Het onderwijs wordt competentiegericht ingevuld. Dat betekent dat kennis, vaardigheden en houding geen op zichzelf staande zaken zijn voor leerlingen. De leerling leert in samenhang; in, door en vanuit de praktijk. Onderwijsplein Neede zal vooral de relatie met de bedrijven in de sector techniek vergroten. Dit gezien de kansen die dit biedt op de arbeidsmarkt. Het Onderwijsplein Neede wordt hét centrum voor techniek-opleidingen!

De kleinschalige onderwijssetting brengt een veilig leer- en leefklimaat met zich mee, waar zowel pro- als de vmbo- leerling behoefte aan heeft. Vooral voor de meest kwetsbare leerling biedt het Onderwijsplein Neede meer kans op het behalen van een mbo - kwalificatie en een volwaardige plek op de arbeidsmarkt. Persoonlijke aandacht uit zich ook in de aandacht die er is voor de fysieke leeromgeving. De inrichting en uitstraling van het Onderwijsplein laat zien dat scholen trots zijn op hun leerlingen. De leerling en zijn school mag gezien worden!

Locatiekeuze

De keuze voor de vestiging op het industrieterrein in Neede is zeer bewust omdat dit gunstig is voor de wisselwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. Die wisselwerking zal zich overigens niet beperken tot bedrijven in Neede. Door het gebruik van een bestaand pand is geen volledige nieuwbouw nodig. De locatie is gelegen aan de rand van het bedrijventerrein tegen een bestaande woonwijk. Daarmee is de nieuwe school goed te bereiken met de fiets. Tevens is de locatie vanuit alle richtingen uitstekend bereikbaar met het openbaar vervoer. Het idee is om de bestaande panden Parallelweg 5 en 9 onderling te verbinden. Op deze wijze ontstaat er ook een ruimtelijke samenhang.

Conclusie

Door te investeren in het Onderwijsplein Neede wordt een positieve impuls gegeven aan de ontwikkeling en het behoud van het beroepsgerichte onderwijs in Berkelland. Een belangrijke tak van onderwijs die goed aansluit bij de behoefte van het bedrijfsleven naar technisch opgeleide werknemers. Daarnaast wordt op deze wijze vooraf ingespeeld op de gevolgen van de krimp van het aantal leerlingen die over enkele jaren ook in het voortgezet onderwijs voelbaar wordt. De krimp zal leiden tot leegstand in gebouwen. Door nu op een strategisch en logistiek goede plek een toekomstbestendige onderwijsvoorziening tot stand te brengen kan deze onderwijsvorm zich door ontwikkelen en behouden blijven voor de Berkellandse leerlingen en het Berkellandse bedrijfsleven.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

In dit hoofdstuk wordt het rijks-, provinciaal-, regionaal en gemeentelijk beleid ten aanzien van de ruimtelijke structuur en de functionele structuur opgenomen. Het nationale en provinciale beleid is beschreven in verschillende nota's over de ruimtelijke ordening, alsmede in het streekplan. Een "doorzetting" van dit beleid vindt plaats in de verschillende gemeentelijke en provinciale uitwerkingsnota's, beleidsplannen en bestemmingsplannen. Ook binnen de gemeente Berkelland is dit het geval. Het beleid zoals dat door de hogere overheden wordt voorgestaan, is echter vaak van een andere schaal dan de schaal waarop een bestemmingsplan wordt opgesteld. Om die reden wordt slechts beknopt het beleid op rijksniveau toegelicht. Op het Streekplan Gelderland, het regionaal beleid en het gemeentelijk beleid wordt uitvoeriger ingegaan.

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. In de SVIR geeft de rijksoverheid haar visie op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 en op de manier waarop zij hiermee om zal gaan. Eén van de kernbegrippen in de SVIR is decentralisatie. Het kabinet wil beslissingen over ruimtelijke ontwikkelingen dichter bij burgers en bedrijven brengen en provincies en gemeenten meer ruimte geven om maatwerk te leveren voor regionale opgaven.

Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig

Het motto van deze structuurvisie is 'Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig'. Dit is vertaald naar drie concrete doelstellingen:

1. concurrentiekracht verbeteren;

2. bereikbaarheid verbeteren;

3. leefbare en veilige leefomgeving met unieke en cultuurhistorische waarden.

Nationale belangen

De drie doelstellingen die het motto van de SVIR vertegenwoordigen, zijn terug te vinden in dertien nationale (gelijkwaardige) belangen. Voor de realisatie van de nationale belangen zijn vier instrumenten voorhanden:

  • kaders (gebiedsgerichte of thematische uitwerkingen van de SVIR, relevante wetgeving);
  • bestuurlijke prestatieafspraken (bijvoorbeeld met provincies en gemeenten);
  • financieel (bijvoorbeeld infrastructuurfonds);
  • kennis (bijvoorbeeld inzetten College van Rijksadviseurs bij ruimtelijke ontwikkelingen).

In de realisatieparagraaf van het SVIR is per nationaal belang aan de hand van de hierboven genoemde instrumenten aangegeven hoe het belang gerealiseerd zal worden.

3.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking

De ladder voor duurzame verstedelijking is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Het Rijk wil met de introductie van de ladder vraaggerichte programmering bevorderen. De ladder beoogt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. De ladder is als procesvereiste opgenomen in het Bro. De ladder kent drie treden die achter elkaar worden doorlopen:

Trede 1: is er een regionale behoefte?

Het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen (RPO) van de regio Berkelland geldt voor de periode 1 augustus 2012 tot en met 31 juli 2017. Het plan is gemaakt op verzoek van de besturen van scholen voor voortgezet onderwijs in de regio. In het plan zijn afspraken gemaakt over onderwijsvoorzieningen voor een periode van 5 jaar. In het RPO wordt aangegeven dat de locatie MaxX aan de Parallelweg 5 zal worden opgezet in een reguliere nevenvestiging met de schoolsoort PrO (Praktijkonderwijs). Het bestemmen van Parallelweg 9 tot locatie voor onderwijs maakt een verdere ontwikkeling van de naastgelegen school mogelijk en is in lijn met het RPO.

Trede 2: Is het in het plan voorziene deel van de regionale behoefte op te vangen binnen bestaand stedelijk gebied?

Voorop staat dat in dit geval sprake is van een ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied. Door het gebruik van een bestaand pand is geen volledige nieuwbouw nodig. De locatie is gelegen aan de rand van het bedrijventerrein tegen een bestaande woonwijk. Het idee is om de bestaande panden Parallelweg 5 en 9 onderling te verbinden. Op deze wijze ontstaat er ook een ruimtelijke samenhang.

Trede 3: Zoek een locatie die multimodaal ontsloten is of kan worden voor de resterende regionale behoefte.

De locatie is gelegen aan de rand van het bedrijventerrein tegen een bestaande woonwijk. De nieuwe school is goed te bereiken met de fiets. Tevens is de locatie vanuit alle richtingen uitstekend bereikbaar met het openbaar vervoer.

Conclusie

De ontwikkeling van het Onderwijsplein voldoet aan de ladder duurzame verstedelijking uit het Bro.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Streekplan Gelderland 2005

Het Streekplan Gelderland 2005 is door Provinciale Staten van Gelderland vastgesteld op 29 juni 2005. Een streekplan geeft de beleidskaders aan voor de ruimtelijke ontwikkelingen in de komende 10 jaar. Dit streekplan is er op gericht de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het Streekplan Gelderland 2005 de status van een structuurvisie gekregen. In 2011 is de Ruimtelijke verordening van kracht geworden. De inhoud van het streekplan blijft voor de provincie de basis voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening.

De hoofddoelstelling van het Gelders ruimtelijk beleid voor de periode 2005-2015 is om de ruimtebehoefte in regionaal verband zorgvuldig te accommoderen en te bevorderen op een zodanige manier dat publieke (rijk, provincie, gemeenten, waterschappen) en private partijen de benodigde ruimte vinden. Dit op een wijze die meervoudig ruimtegebruik stimuleert, duurzaam is en de regionale verscheidenheid versterkt en die gebruik maakt van de aanwezige identiteiten en ruimtelijke kenmerken.

Hierbij hanteert de provincie de volgende subdoelen als uitwerking van de hoofddoelstelling:

  • sterke stedelijke netwerken en regionale centra bevorderen;
  • versterken van de economische kracht en de concurrentiepositie van Gelderland;
  • bevorderen van een duurzame toeristisch-recreatieve sector in Gelderland met een bovengemiddelde groei;
  • de vitaliteit van het landelijk gebied en de leefbaarheid van daarin aanwezige kernen versterken;
  • de waardevolle landschappen verbeteren en de Ecologische Hoofdstructuur realiseren;
  • de watersystemen veilig en duurzaam afstemmen op de veranderende water aan- en afvoer en de benodigde waterkwaliteit;
  • een gezonde en veilige milieu(basis)kwaliteit bewerkstelligen;
  • met ruimtelijk beleid bijdragen aan de verbetering van de bereikbaarheid van en in de provincie;
  • bijdragen aan een evenwichtige regionaal gedifferentieerde ruimtelijke ontwikkeling door de cultuurhistorische identiteiten en ruimtelijke kenmerken als inspiratiebron te hanteren in de ruimtelijke planning.

Bebouwd gebied

Volgens de beleidskaart ruimtelijke structuur van het Streekplan Gelderland 2005 is het bedrijventerrein Wheemergaarden, net als de kern Neede, aangemerkt als 'bebouwd gebied'. Ten aanzien van bebouwd gebied is bepaald dat eventuele stedelijke ontwikkelingen in eerste instantie hierbinnen plaatsvinden. Het accent van de provinciale beleidsambities ligt op de vernieuwing en het beheer en onderhoud van bestaand bebouwd gebied. Hiervoor zijn nodig:

  • een verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en openbare ruimte door fysieke aanpassingen;
  • het oplossen en voorkomen van milieuproblemen en –knelpunten door een duurzame planontwikkeling.

Voor de vernieuwing van het bestaand bebouwd gebied wil de provincie dat in de streekplanperiode:

  • de (in WGR-verband) samenwerkende gemeenten hun ambitie voor herstructurering en intensivering (inbreiding) van bestaand bebouwd gebied vastleggen;
  • de (in WGR-verband) samenwerkende gemeenten hun ambitie voor revitalisering van het huidige areaal aan bedrijventerrein vastleggen.

Bij transformaties (functieverandering van plekken) in bestaand bebouwd gebied gelden de volgende aanknopingspunten:

  • bij gunstige openbaar vervoerlocaties: passende publieksfuncties;
  • bij gunstige weglocaties: gemengde of specifieke (werk)functies (met goede wegontsluiting) hinderlijke/verouderde werkfuncties in de woonomgeving transformeren naar woonfuncties.

Het herbestemmen van locatie Parallelweg 9 past binnen de kaders van het Streekplan.

3.2.2 Ruimtelijke verordening Gelderland

Met het inwerking treden van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is een nieuw stelsel van verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten ontstaan. Belangrijke uitgangspunten van de Wro zijn het duidelijke onderscheid tussen beleid, normstelling en uitvoering en het beginsel dat normstelling plaatsvindt door het meest geschikte overheidsorgaan. Normstelling op een hoger niveau vindt plaats indien een beleidsonderdeel niet op doelmatige of doeltreffende wijze door een lager overheidsorgaan kan worden behartigd, gezien de aard van de betrokken taak of de schaal waarop een aangelegenheid moet worden geregeld.

Voor het provinciaal niveau heeft de invoering van de nieuwe wet onder andere voornoemde statuswijziging van het streekplan naar een provinciale structuurvisie tot gevolg. Daarnaast kunnen, indien provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens Provinciale Verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud en toelichting van bestemmingsplannen.

Op 25 november 2008 is door Gedeputeerde Staten besloten voor een aantal onderwerpen, conform de Wro-agenda, de voorbereiding van de Ruimtelijke Verordening ter hand te nemen. In deze verordening zijn regelingen opgenomen waarvan Provinciale Staten van mening zijn dat de provincie verantwoordelijk is voor de doorwerking daarvan. De Ruimtelijke Verordening is op 15 december 2010 vastgesteld. Het Streekplan is als bijlage 1 opgenomen bij de Ruimtelijke Verordening Gelderland.

Op dit moment zijn er ook al drie herzieningen vastgesteld.

Met de ruimtelijke verordening stelt de provincie regels aan bestemmingsplannen van gemeenten. De provincie richt zich hierbij op onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, natuur, nationale landschappen, water en glastuinbouw. Gemeenten krijgen op sommige terreinen meer beleidsvrijheid, terwijl ze op andere gebieden te maken krijgen met strikte provinciale richtlijnen. De regels in de verordening kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, delen of gebiedsgerichte thema's. De ruimtelijke verordening Gelderland geconsolideerd bevat regels over:

  • verstedelijking;
  • wonen;
  • bedrijventerreinen
  • detailhandel;
  • recreatiewoningen/-parken;
  • glastuinbouw;
  • waterwingebied;
  • grondwaterbeschermingsgebied;
  • oppervlaktewater voor drinkwatervoorziening;
  • ecologische hoofdstructuur (EHS);
  • waardevol open gebied;
  • Nationale landschappen;
  • molenbiotopen.

Voor het plangebied is het volgende onderwerp van belang: verstedelijking. Dit is onderstaand verder uitgewerkt. Overige onderwerpen zijn niet aan de orde binnen het plangebied.

Verstedelijking

Het plangebied is aangeduid als 'bestaand bebouwd gebied' (kaart 'Verstedelijking'). Artikel 2.2 sub a is van toepassing. Er is sprake van het gebruik van bestaande bebouwing ten behoeve van werken binnen bestaand stedelijk gebied. Het plan is hiermee in overeenstemming met de provinciale verordening.

Artikel 2.2  
In een bestemmingsplan is nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken
slechts toegestaan:
a. binnen bestaand stedelijk gebied,
b. binnen de woningbouwcontour van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen,
c. binnen de zoekrichting woningbouw van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, mits
90% van de woningen wordt gebouwd in de betaalbare huur en/of koopsector, met
dien verstande dat voor de gemeente Doesburg een percentage van 70 geldt,
d. binnen de zoekzones bedrijventerreinen van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen,
e. binnen de zoekzones wonen en werken uit de Streekplanuitwerking Zoekzones
stedelijke functies en landschappelijke versterking, zoals opgenomen in bijlage 8.
De geometrische plaatsbepaling van het gestelde onder b, c, d en e is vervat in het
GML-bestand NL.IMRO.9925.PVRVGcons2-vst1 en verbeeld op de bij deze verordening behorende kaart Verstedelijking.  
 

3.3 Regionaal beleid

3.3.1 Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen

Het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen (RPO) van de regio Berkelland geldt voor de periode 1 augustus 2012 tot en met 31 juli 2017. Het plan is gemaakt op verzoek van de besturen van scholen voor voortgezet onderwijs in de regio. In het plan zijn afspraken gemaakt over onderwijsvoorzieningen voor een periode van 5 jaar. In het RPO wordt aangegeven dat de locatie MaxX aan de Parallelweg 5 zal worden opgezet in een reguliere nevenvestiging met de schoolsoort PrO (Praktijkonderwijs). Het bestemmen van Parallelweg 9 tot locatie voor onderwijs maakt een verdere ontwikkeling van de naastgelegen school mogelijk en is in lijn met het RPO.

De beschikking RPO Berkelland en Haaksbergen is toegevoegd als Bijlage 2.

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Structuurvisie Berkelland 2025

De Structuurvisie Berkelland 2025 geeft de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid tot het jaar 2025 weer. Het is een integrale visie die geldt voor het grondgebied van de hele gemeente.

Voor het aspect onderwijs wordt het volgende beschreven in de structuurvisie:

Uitgangspunt op het gebied van onderwijs is handhaving van de eerste twee leerjaren van het VMBO in Borculo, Neede en Eibergen. Om aansluiting te bieden tussen opleiding en werk binnen de gemeente is het van cruciaal belang dat de gemeente Berkelland op de langere termijn streeft naar één locatie voor het 3e en 4e leerjaar van het VMBO en aanbod op MBO-niveau. Daar kunnen alle richtingen in het VMBO worden aangeboden en intersectoraal onderwijs. Vooral voor de ambachtelijke leerwegen zoals bouw, metaal, horeca, en zorg is dit nodig.

Op het gebied van voortgezet onderwijs wordt gestreefd naar een geïntegreerd onderwijsaanbod, het zogenoemde ‘Onderwijsplein’ als een ‘Regionaal Arrangement’ van de verschillende scholen. Beleidsbesluiten worden in deze richting genomen.

Voor de kern Neede worden in de Structuurvisie de volgende ontwikkelingen aangegeven:

  • Woonklimaat: woningbouw gericht op jongeren en ouderen;
  • Jongeren en onderwijs: kansen voor beroepsonderwijs en een onderwijsplein;
  • Welzijn en zorg: aandacht voor sociale voorzieningen en bereikbaarheid per openbaar vervoer;
  • Economie en bedrijvigheid: goed vestigingsklimaat en voldoende werkgelegenheid,
  • ontwikkeling van een dorpshart;
  • Verkeer en vervoer: routing en verkeer in het centrum zijn belangrijke elementen;
  • Vrije tijd: combineren van recreatie en toerisme met kleinschalige attracties, horeca en detailhandel.

Door te investeren in het Onderwijsplein Neede wordt een positieve impuls gegeven aan de ontwikkeling en het behoud van het beroepsgerichte onderwijs in Berkelland. Dit sluit goed aan bij het beleid zoals beschreven in de Structuurvisie.

3.4.2 Welstandsnota

Op 22 mei 2012 heeft de gemeenteraad de nieuwe Welstandsnota voor Berkelland vastgesteld. In zijn algemeenheid geldt voor alle kernen:

  • Bijzonder niveau: Centrum;
  • Regulier niveau: Historisch gebied en linten;
  • Soepel niveau: Woongebieden;
  • Soepel niveau: Bedrijventerreinen.

Op bladzijde 14 van de Welstandsnota staat welke welstandsvrije gebieden zijn aangewezen. Dat is niet van toepassing voor het bedrijventerrein Neede. Voor het bedrijventerrein Neede geldt derhalve het zogenoemde soepele niveau.

Alleen daar waar een beeldkwaliteitsplan is vastgesteld, geldt het beeldkwaliteitsplan, ongeacht het welstandsniveau van het gebied. Voor het bedrijventerreinen Neede is geen beeldkwaliteitsplan vastgesteld.

Bij wijzigingen aan de buitenzijde van de bebouwing wordt rekening gehouden met de Welstandsnota. Hier is vooralsnog geen voornemen toe.

3.4.3 Beleidsvisie Externe Veiligheid

De beleidsvisie externe veiligheid (3 november 2008) geeft het ambitieniveau van de gemeente aan: hoe veilig moet het zijn in Berkelland? Naast externe veiligheid in het algemeen, gaat het daarbij in het bijzonder over het omgaan met de normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Deze begrippen staan centraal in het externe veiligheidsbeleid. Bij het plaatsgebonden risico gaat het om de kans dat één persoon overlijdt als gevolg van een ongeval bij een risicobron. Bij het groepsrisico gaat het om de bij elkaar opgetelde kansen dat een groep personen gelijktijdig komt te overlijden.

Het ambitieniveau is afgestemd op het profiel van de gemeente Berkelland. Naast ruimte voor functies als landbouw, toerisme en wonen bestaat binnen de gemeente ook ruimte voor (industriële) bedrijvigheid.

In de beleidsvisie is daarom niet uitgegaan van een gelijkluidende normstelling voor het gehele grondgebied van de gemeente. Gekozen is voor een gebiedsgerichte benadering. Aan de ene kant gaat het om woonwijken, waar het ambitieniveau hoog is. Veilig wonen is hier het belangrijkste uitgangspunt. Risico’s moeten worden voorkomen of zoveel mogelijk worden beperkt. Aan de andere kant gaat het om bedrijventerreinen. Hier zijn economie, bedrijvigheid en werkgelegenheid de belangrijkste uitgangspunten. Om bedrijven niet onnodig te beperken in de ontwikkelingsruimte is op bedrijventerreinen sprake van een lager ambitieniveau. Uiteraard moeten deze bedrijven wel voldoen aan de wettelijke normen.

Naast deze twee uitersten bestaan mengvormen van woon- en werkfuncties. In paragraaf 4.2.4 is een verdere uitwerking gegeven van het aspect externe veiligheid.

Hoofdstuk 4 Onderzoek en uitvoerbaarheidsaspecten

Op grond van artikel 3.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis vergaren over de relevante feiten en de af te wegen belangen. Het vaststellen of wijzigen van een bestemmingsplan kan gevolgen hebben voor de belangen van natuur en milieu, voor cultuurhistorische, landschappelijke en archeologische waarden, de waterhuishouding en andere waarden. Bij de voorbereiding van dit bestemmingsplan wordt onderzocht welke waarden bij het plan in het geding zijn en wat de gevolgen van het plan zijn voor deze waarden.

4.1 Verkeer en parkeren

Het Onderwijsplein komt aan de Parallelweg in Neede. De Parallelweg is in het door de gemeente vastgestelde wegcategoriseringsplan aangeduid als Erftoegangsstraat type 1 (toegangsstraat), met als functie wonen, verzamelen en verbinden. De weg is een belangrijke aan- en afvoerroute voor het industrieterrein Wheemergaarden. Ook gaat er een busroute over de Parallelweg. Het is een weg met een snelheidsregime van 50 km/h, voorzien van rode fietssuggestiestroken.

De leerlingen zullen voor een groot deel met de fiets naar de school gaan. Daarnaast zal een deel met het openbaar vervoer komen. Jongeren tussen de 12 en 17 jaar behoren tot de kwetsbare verkeersdeelnemers. Zij hebben een grotere kans dan gemiddeld om slachtoffer te worden van een verkeersongeval. Jongeren tussen de 12 en 17 zijn nog niet opgewassen tegen de dynamiek van het verkeer. Ze zijn kleiner dan een volwassene en worden gemakkelijk over het hoofd gezien. Ze vertonen onvoorspelbaar gedrag en hebben weinig aandacht voor de verkeersomgeving.

Voor leerlingen is het belangrijk dat een fietsroute van huis naar school veilig en comfortabel is.

Analyse toekomstige verkeerssituatie

Fietsverkeer

De leerlingen die les hebben op het Onderwijsplein komen hoofdzakelijk uit Neede, Eibergen en Haaksbergen. Gekeken is naar een zo veilig mogelijk route waarbij getracht wordt om het gebruik van de Parallelweg zo veel mogelijk te vermijden (ook gelet op de onoverzichtelijke bocht in die weg).

De routing van het fietsverkeer wordt (ter vermijding van de Parallelweg) gericht op de achterzijde van het gebouw. Daarvoor moeten aan de achterzijde toegangen worden gemaakt, één via de Handelsweg en één via de Wheemerstraat/Weemerhof. Aan de voorzijde zal met een fysieke maatregel worden verhinderd dat scholieren vanaf die kant de fietsenstalling kunnen bereiken. Daardoor wordt voorkomen dat zij toch de Parallelweg gaan gebruiken als fietsroute. Maatregelen aan de Parallelweg zijn in het kader van dit bestemmingsplan dus niet nodig.

Fietsers vanuit Haaksbergen komen Neede binnen vanaf de Haaksbergseweg en kunnen dan via Oude Eibergseweg (of Bremstraat), Wheemergaarden, Industrieweg en Handelsweg de achteringang bereiken.

Fietsers vanuit Eibergen zullen het tracé over de voormalige spoorbaan gaan gebruiken. Om te voorkomen dat zij een gedeelte van de Parallelweg gaan gebruiken, zal er een nieuw stukje fietspad worden aangelegd in de groenstrook tussen het Laantje van Osterhaus en de Industrieweg. De leerlingen kunnen dan via de Industrieweg en Handelsweg de achteringang bereiken.

Fietsers vanuit Neede zullen hoofdzakelijk via de Wheemerstraat, Stationsweg, en Weemerhof naar school komen. Zij kunnen via een nieuwe toegang aan de Weemerhof de achteringang bereiken.

Bijgevoegde afbeelding 'Verwachte fietsers vanuit diverse richtingen' geeft een beeld van de verwachte aantallen fietsers vanuit de diverse richtingen. Hierbij zijn de aangegeven aantallen enkelvoudig dat wil zeggen dat deze aantallenfietsers in de ochtend naar school toe en in de middag vanaf de schoollocatie worden verwacht. Dat gebeurt groepsgewijs / gefaseerd vanwege wisselende lesuren e.d. Daarbij is het gebruik van bromfietsen marginaal.

afbeelding "i_NL.IMRO.1859.BPNDE20130009-0100_0001.png"

Verwachte fietsers vanuit diverse richtingen

In de buurt heerst vrees voor het ontstaan van een sluiproute over het fietspad achter de wal langs. Een fietsroute van Handelsweg naar Weemerhof v.v., die voor een deel over een schoolplein loopt is echter niet logisch. Overdag is dit niet aantrekkelijk door de aanwezigheid van leerlingen op het schoolplein. Voor buiten de schooluren wordt in overleg met de buurt gezocht naar een passende oplossing. Tenslotte bestaat er ook geen fietsrelatie tussen de Handelsweg en de Weemerhof.

Om te onderzoeken in hoeverre er een verkeersonveilige situatie ontstaat aan de noordzijde van het plangebied is er een analyse gedaan naar de verkeersstromen aan deze zijde. De functie van de doodlopende Handelsweg is beperkt tot het ontsluiten van enkele bedrijfspercelen. Alle aanliggende bedrijven hebben een eigen toegang. Dat draaien van vrachtverkeer gebeurt voor het merendeel op eigen terrein. De verkeersintensiteit is erg laag. Van 6 tot 19 mei 2014 vond een representatieve verkeerstelling plaats. Daaruit bleek dat het gemiddelde aantal voertuigen per werkdag 147 bedroeg, waarvan er 127 in de categorie ”licht verkeer” vielen. (De telling is als Bijlage 3 bij het ontwerpplan gevoegd). Menging” met fietsende scholieren vormt daarom geen probleem. Er komen 2x per dag maximaal 280 leerlingen uit oostelijke richting (uit Haaksbergen en een klein deel uit Neede). Vaak is dit aantal (aanmerkelijk) lager, omdat vooral leerlingen uit Haaksbergen, gezien de afstand vaker de bus zullen kiezen vooral in de herfst- en winterperiode.

Het bedrijfsverzamelgebouw is kleinschalig. Zwaar vrachtverkeer hiervoor is zeer sporadisch. De fietstoegang naar de achterzijde van het schoolterrein wordt zodanig ontworpen dat de fietsers voldoende zichtbaar zijn voor het overige verkeer.

Openbaar vervoer

Leerlingen komende met het openbaar vervoer kunnen gebruik maken van lijn 20 (Haaksbergen) en lijn 72 (Eibergen). Op de Parallelweg (lijn 62) zullen aan beide zijden van de weg Abri's worden geplaatst. Evenals aan de Stationsweg, bij de rotonde (lijn 20). Ook leerlingen die met het openbaar vervoer komen en aan de voorkant van de school uitstappen, moeten de school via de achterkant betreden.

Parkeren

De door het college vastgestelde parkeernorm voor het vmbo-onderwijs op het Onderwijsplein is 1 per leslokaal. Er zullen 23 leslokalen komen dat wil zeggen dat minimaal 23 parkeerplaatsen aanwezig moeten zijn. Deze parkeerplaatsen zullen aan de voorzijde van het gebouw worden gerealiseerd. Daar is voldoende ruimte.

Door de samenvoeging van Schuurman aan de overzijde van de Parallelweg kan dit bedrijf geen gebruik meer maken van de parkeerruimte binnen het huidige plangebied. Hier zal door het bedrijf Schuurman een oplossing voor worden gezocht.

4.2 Milieuaspecten

De Omgevingsdienst Achterhoek heeft alle milieuaspecten, en de onderzoeken die van belang zijn bij een ruimtelijke ontwikkeling beoordeeld (zie bijlage4). In dit hoofdstuk wordt hier nader op ingegaan.

4.2.1 Bodem

Het belangrijkste doel van de bodemtoets is het voorkomen van nieuwe bestemmingen op een locatie met bodemverontreiniging. Bodemverontreiniging kan immers voor hoge kosten zorgen bij de grondexploitatie (financiële haalbaarheid van de ruimtelijke plannen).

Om te bepalen in hoeverre de milieuhygiënische bodemkwaliteit voor beperkingen kan zorgen is een archiefonderzoek naar bodemaspecten uitgevoerd, waaruit blijkt dat:

  • de locatie ligt op het bedrijventerrein de Wheemergaarden;
  • er geen ondergrondse brandstoftank aanwezig of aanwezig geweest;
  • op de locatie in 2010 is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Zintuiglijk is een bijmenging van puin (geen asbestverdacht materiaal) en kooldeeltjes aangetroffen. De bovengrond is licht verontreinigd met kobalt, kwik, lood en PAK (> AW2000). De ondergrond is licht verontreinigd met kobalt, kwik en lood (> AW2000). Het grondwater is niet verontreinigd (< streefwaarde). De achtergrondwaarde (= AW2000) geeft het niveau aan waarbij nog sprake is van een duurzame bodemkwaliteit. Bij dit niveau kan de bodem alle functionele eigenschappen voor mens, dier of plant vervullen;
  • op het perceel Wheemerstraat 17 een voormalig textielblekerij, -ververij en -drukkerij was gevestigd. De locatie maakt deel uit van woonwijk 'Weemerhof'. Uit diverse bodemonderzoeken is gebleken dat op het voormalige Ter Weemecomplex een ernstig en urgent geval van bodemverontreiniging is geconstateerd hetgeen kenbaar is gemaakt bij de provincie Gelderland. De feitelijke sanering is uitgevoerd in 2003. Uit het evaluatierapport blijkt dat de sanering is uitgevoerd conform gestelde doelstellingen uit het saneringsplan. De gesaneerde locatie kent derhalve geen gebruiksbeperkingen met uitzondering van de aarden wallen ter hoogte van de schoorsteen;
  • er zijn geen verdere concrete verdachte (historische) activiteiten m.b.t. bodemverontreiniging bekend bij de gemeente;

Conclusie

Uit het archiefonderzoek blijkt dat er geen reden is om op deze locatie een geval van bodemverontreiniging te vermoeden. Het is aannemelijk gemaakt dat de bodem geschikt is voor het toekomstige gebruik. Bij graafwerkzaamheden bijvoorbeeld voor de realisatie van de verbinding tussen de twee scholen van meer dan 50 m2, is nog bodemonderzoek noodzakelijk in het kader van de aanvraag Omgevingsvergunning.

4.2.2 Milieuzonering

Het is gebruikelijk om voor ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van bedrijvigheid gebruik te maken van de afstanden uit de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" (VNG-uitgeverij, 2009). Andersom is deze publicatie te gebruiken voor het verantwoord inpassen van bedrijvigheid in een woon- of werkomgeving. De publicatie geeft informatie over de milieukenmerken van vrijwel alle voorkomende bedrijfstypen. Het biedt daarmee een hulpmiddel om ruimtelijke ordening en milieu op elkaar af te stemmen. Getoetst moet worden in hoeverre de beoogde functie hinder kan ondervinden van functies in de omgeving   (inwaartse zonering). Bovendien mag de nieuwe ontwikkeling zelf de bestaande functies (bedrijvigheid) niet onmogelijk maken (uitwaartse zonering). Beide worden met 'milieuzonering' getoetst.

Bedrijvigheid rond het plangebied (inwaartse zonering)

In de omgeving van het plangebied bevinden zich de volgende bedrijven, waarbij de school buiten de richtafstanden volgens de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van deze bedrijven liggen:

  • Handelsweg 2-4 – W-tec B.V. : bedrijf voor vervaardiging voor quad, zijspannen, trike ombouwsets en vervangingsdelen.
  • Handelsweg 4a – leegstaand bedrijfspand/braakliggend terrein
  • Handelsweg 5 – leegstaand bedrijfspand
  • Parallelweg 5 – Praktijkschool (Speciaal Voortgezet Onderwijs).
  • Parallelweg 19-21 – Autobedrijf Gebr. Manuel
  • Parallelweg 36 – Ter Woerds Afbouw B.V.
  • Parallelweg 44 – Schuurman Schoenen

De volledige toetsing inclusief alle richtafstanden is opgenomen in Bijlage 5.

In de omgeving van deze locatie bevinden zich de volgende bedrijven, waarbij de school binnen de richtafstanden volgens de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van deze bedrijven liggen:

  • Parallelweg 38-40 – Eiki Neede B.V.
    Betreft een bedrijf dat winkelinterieurs e.d. fabriceert. Op grond van de bedrijfsactiviteiten geldt volgens de VNG-publicatie een richtafstand van 100 meter. Na correctie met één afstandsstap is sprake van een richtafstand van 50 meter. Het beoogde schoolgebouw bevindt zich voor driekwart binnen deze gecorrigeerde richtafstand.
  • Parallelweg 48-50 – Neco Staalbouw B.V.
    Betreft een bedrijf op het gebied van staalbouw en –constructie. Ook vindt kraanverhuur plaats. Op grond van de bedrijfsactiviteiten geldt volgens de VNG-publicatie een richtafstand van 100 meter. Na correctie met één afstandsstap is sprake van een richtafstand van 50 meter. Het beoogde schoolgebouw bevindt zich voor een kwart binnen deze gecorrigeerde richtafstand.
  • Handelsweg 9 en 9a t/m 9e – bedrijfsverzamelgebouw
    Betreft een bedrijfsverzamelgebouw met meerdere bedrijfsruimtes. Kenmerk van een bedrijfsverzamelgebouw is een groot verloop en grote diversiteit aan bedrijven. Volgens het bestemmingsplan zijn hier bedrijven in maximaal milieucategorie 3.1 toegestaan. Dat komt overeen met een richtafstand van 100 meter. Na correctie met één afstandsstap is sprake van een richtafstand van 50 meter. Het beoogde schoolgebouw bevindt zich vrijwel volledig binnen deze gecorrigeerde richtafstand.

Voor deze bedrijven (Neco Staalbouw, Eiki Neede en het bedrijfsverzamelgebouw) geldt dat het aspect geluid bepalend is voor de aan te houden richtafstand. Gericht onderzoek naar geluid kan wellicht een kleinere afstand dan de richtafstand opleveren. De uitkomsten van dit onderzoek en het bedrijfsbelang vormen vervolgens de voornaamste onderdelen van de afweging om deze ontwikkeling al dan niet toe te staan.

Gericht onderzoek naar drie bepalende bedrijven

In het (akoestisch) onderzoek opgenomen als Bijlage 6 is de ontwikkeling getoetst aan de publicatie "Bedrijven en milieuzonering". Voor alle relevante bedrijven (Neco Staalbouw, Eiki Neede en het bedrijfsverzamelgebouw) geldt dat het aspect geluid bepalend is voor de aan te houden richtafstand. De richtafstand zoals opgenomen in de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" is niet bindend. De richtafstand is bepaald op basis van een expert judgement waarbij rekening is gehouden met:

  • de 'stand der techniek' gebruikelijk in de bedrijfsbranche,
  • gemiddeld nieuw bedrijf,

Als referentiekader is uitgegaan van een 'rustige woonwijk'.

Op basis van argumenten kan afgeweken worden van de richtafstand, bijvoorbeeld omdat sprake is van een ander referentiekader. Uiteraard kan op basis van onderzoek aangetoond worden dat een bedrijf kan functioneren binnen kleinere afstanden, bijvoorbeeld door het treffen van emissiebeperkende maatregelen of indeling van het inrichtingsterrein.

In dit geval is milieuzonering van belang voor de bestaande inrichtingen m.b.t de geplande woningen en voor de nieuwe bedrijvigheid naar de omgeving.

Het plangebied betreft een zogenaamd 'gemengd gebied', immers het plangebied ligt op een bedrijventerrein, grotendeels omsloten door bedrijven en aan de noordzijde grenzend aan een woongebied en bedrijvigheid (zie bijgevoegde luchtfoto´s).

afbeelding "i_NL.IMRO.1859.BPNDE20130009-0100_0002.png"

Locatie in de omgeving (bron Google Earth)

afbeelding "i_NL.IMRO.1859.BPNDE20130009-0100_0003.png"

Noordzijde van het plangebied

Bovenstaande luchtfoto´s en bijschriften laten duidelijk zien dat hier geen sprake is van een zogenaamd 'rustig woongebied' maar van een 'gemengd gebied' waar naast woningen ook diverse bedrijven en een onderwijsinstelling zijn gevestigd. Kenmerk van een gemengd gebied is dat woon- en werkfuncties naast elkaar bestaan. In deze situatie in Neede liggen het woongebied en bedrijventerrein strak tegen elkaar aan. Op die grens is dus automatisch een gemengd gebied ontstaan waar deze functies naast elkaar liggen en wellicht met elkaar verweven zijn. Dit is uitgangspunt geweest in dit planproces. Voor het op 26 februari 2013 vastgestelde bestemmingsplan "Neede, Bedrijventerreinen 2011" was de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering leidraad. Op grond daarvan is het gehele bedrijventerrein Neede inclusief direct aangrenzende omliggende woningen buiten het plangebied beoordeeld als gemengd gebied met inbegrip van 1 stap minder dan de VNG-brochure. Die systematiek is in dat plan niet bestreden en in beroep niet door de Raad van State vernietigd. Dat plan is onherroepelijk. Het plangebied en directe omgeving zijn daarom bij deze partiële herziening van "Neede, Bedrijventerreinen 2011" opnieuw beoordeeld als 'gemengd gebied'. Omdat hier sprake is van een gemengd gebied kunnen de richtafstanden één stap worden verlaagd. Gezien de hoeveelheid bedrijvigheid in de omgeving en de drukke wegen is het echter acceptabel geluidniveaus ter plaatse van de school toe te laten van 50 dBA etmaalwaarde, dit komt overeen met de normering van het Activiteitenbesluit.

In onderstaande tabel zijn de relevante inrichtingen met de geluidszones opgenomen welke binnen de zoneafstand zijn gelegen.

Tabel: bedrijven met omschrijving en de grootste afstand voor hinder in een rustige woonwijk  
naam   Verg.   omschrijving   afstand rust.
woonwijk  
afstand
gemengd geb.  
categorie  
VMBO School
Bedrijfsverzamelgebouw* Neco staalbouw
Eiki Neede BV  
AMvB AMvB AMvB AMvB   onderwijs
-
constructiewerkplaats metaalbewerking  
30 m
30 m
100 m
100 m  
10 m
10 m
50 m
50 m  
2
2
3.2
3.2  

*Op dit moment wordt het bedrijfsverzamelgebouw gebruikt door bedrijven die binnen milieucategorie 2 vallen. Echter in het bedrijfsverzamelgebouw zijn volgens het vigerende bestemmingsplan bedrijven tot milieucategorie 3.1 toegestaan.

De bedrijvenlijst geeft een eerste inzicht in de milieuhinder van inrichtingen. Op een grotere afstand worden milieugevoelige bestemmingen aanvaardbaar geacht. Op een kleinere afstand kan een nader onderzoek noodzakelijk zijn. Dit nader akoestisch onderzoek naar industrielawaai is ook uitgevoerd. Dit is opgenomen en beschreven in paragraaf 4.2.3.

Invloed school op de omgeving (uitwaartse zonering)

Door uit te gaan van een categorie 2 inrichting (bij de woningen) en een gemengd gebied en gelet op het feit dat er nu al een categorie 2 op zit is nader onderzoek naar de school niet nodig en vormt dit geen belemmering. Maatgevend is de woning aan de Weemerhof 53. De afstand van de grens van het plangebied tot deze woning bedraagt circa 9 meter. Vanuit de bebouwingsgrens is dat circa 15 meter.

Voor bedrijven in milieucategorie 2 geldt volgens de VNG-brochure “Bedrijven en milieuzonering” in gemengd gebied (functiemenging) een gecorrigeerde richtafstand tot woningen van 10 meter (in verband met geluid). De afstanden in die brochure zijn richtafstanden. Geringe afwijkingen in de lokale situatie zijn mogelijk. Met een goede onderbouwing kan van die richtafstanden worden afgeweken. De afstand tussen de woning Weemerhof 53 en de bestemmingsplangrens “Neede, Parallelweg 9, 2013” bedraagt minder dan 10 meter. Om redenen van zorgvuldigheid is daarom een aanvullend akoestisch onderzoek verricht naar de geluidinvloed van de school op de omgeving (uitwaartse zonering). Het aanvullend onderzoek van 17 april 2014 van bureau Buijvoets (toegevoegd als Bijlage 7) toont aan, dat de afstand van circa 9 meter tussen de woning Weemerhof 53 en de bestemmingsplangrens niet op problemen stuit, mits er een geluidscherm in de hoek van het plein grenzend aan de tuin van huisnummer 53 geplaatst wordt, uitgevoerd zoals omschreven in het aanvullend onderzoek. (Alle andere woningen bij het plangebied liggen op meer dan 10 meter afstand van de school en vormen op grond van uitwaartse zonering geen bezwaar).

Het aanvullend akoestisch onderzoek toont aan, dat de geluidbelasting vanwege de school op de dichtstbijzijnde woning onder de streefwaarde van 50 dB(A) voor industrielawaai blijft, ook zonder plaatsing van een geluidscherm. Voor de piekgeluiden is een scherm nodig. Door dit scherm daalt ook de gemiddelde belasting tot onder de 45 dB (de waarde voor een rustige woonwijk). Het scherm is een voorwaarde voor het realiseren van de school.

In het geomilieumodel van het aanvullend akoestisch onderzoek van 17 april 2014 van bureau Buijvoets is in augustus 2014 een extra toetspunt toegevoegd ten aanzien van de dichtstbijzijnde woning. Aan de zuidzijde van die woning is nog een smalle niet bebouwde bouwstrook beschikbaar, waarin een erker is gebouwd. Het extra toetspunt levert een belasting op van LAr, LT 43 dB(A) en LAmax 67 dB(A). Daarmee wordt voldaan aan de normen van het Activiteitenbesluit van maximaal 50 dB(A) en 70 dB(A). Ook na bebouwing van voornoemde onbebouwde strook wordt voldaan aan de geluideisen voor gemengd gebied en het Activiteitenbesluit. Voor de gemiddelde belasting wordt zelfs voldaan aan de normen van de strengere categorie woongebied (max. 45 dB(A)).

De totale beoordeling ten aanzien van milieuzonering en bedrijven is opgenomen als Bijlage 5.

Conclusie

De school kan verantwoord worden ingepast in de bestaande woon/ en werkomgeving.

4.2.3 Geluid

Verkeerslawaai

Verkeerslawaai geeft een geluidbelasting op de gevel. Binnen mag het geluidniveau niet te hoog worden. Voor een school geldt voor de lokalen een maximale binnenwaarde van maximaal 28 dB.

De ontwikkeling ligt binnen de zones van de Parallelweg. De Parallelweg is een 50 km weg. In de directe nabijheid van het plan ligt de Wheemergaarden. Deze weg heeft geen zone omdat de maximum snelheid 30 km per uur is. Door de gemeente zijn de contouren berekend van de Parallelweg. Uit de berekeningen blijkt dat er niet wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Geconcludeerd wordt dat er een behoorlijke belasting op de gevel is. De hoogste waarde is 61 dB. Een hogere grenswaarden procedure is gestart. Bij de verbouw van de school zijn er aanvullende maatregelen nodig om de binnenwaarde te garanderen.

De berekening is opgenomen als Bijlage 9.

Industrielawaai

Het bedrijfsverzamelgebouw en de tegenovergelegen bedrijven aan de Parallelweg liggen op te korte afstand van de schoollocatie. Om deze reden is er nader akoestisch onderzoek uitgevoerd door Buijvoets Bouw- en Geluidadvisering (rapport nummer 12.042 datum 24 februari 2013) Bijlage 8.

In het onderzoek is de geluidbelasting van de bedrijven afzonderlijk in de dag-, avond en nachtperiode aan 2 maten getoetst waarbij de normen `s nachts uiteraard lager liggen dan overdag:

  • langtijdgemiddeld beoordelingsniveau LAr,LT; dit niveau is de gemiddelde geluidbelasting (des te langer luidruchtige activiteiten duren des te hoger de geluidbelasting LAr,LT in een periode),
  • de maximale geluidniveaus, LAmax, dit zijn de hoogst gemeten of berekende geluidniveaus in de meterstand "Fast" (bijv. door het remmen/optrekken van een voertuig, laden/lossen, sluiten portier, open deur, enz).

In het onderzoek wordt het volgende geconcludeerd:

  • Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau LAr,LT

De geluidbelasting LAr;LT bij de school bedraagt maximaal 48 dBA t.g.v. NECO waarmee ruim aan de normen van het Activiteitenbesluit wordt voldaan. Ook de cumulatieve geluidbelasting van alle bedrijven samen in het maatgevende punt 4 bedraagt maximaal 48 dBA en ligt nog ruim onder de grenswaarde.

  • Maximale geluidniveaus LAmax

De piekgeluiden liggen overdag boven de maximale norm van 70 dBA als gevolg van het wegrijden van een vrachtwagen. In de dagperiode worden piekgeluiden t.g.v. het rijden en laden/lossen niet getoetst, de bedrijven worden dus niet beperkt in hun bedrijfsvoering.

De piekgeluiden van maximaal ca 74 dBA op de gevel worden feitelijk alleen in het gebouw ondervonden. Omdat de gevel van de school ook moet worden geïsoleerd tegen wegverkeerslawaai krijgt de gevel een hoge geluidisolatie van minimaal 33 dBA. De piekgeluiden in de lokalen bedragen daarmee ca (74 – 33=) 41 dBA en liggen ruim onder de grenswaarde van 55 dBA voor piekgeluiden in de dagperiode.

‘s Morgens voor 07 uur, tijdens het wegrijden van kraanwagens van NECO, wordt de norm met 4 dBA overschreden. De school is dan buiten bedrijf zodat hier geen hinder van wordt ondervonden.

Geluid van school op woningen (Uitwaartse zonering)

Een akoestisch onderzoek is verricht naar de geluidinvloed van de school op de woningen in de omgeving (uitwaartse zonering). Het akoestisch onderzoek toont aan, dat de geluidbelasting vanwege de school op de dichtstbijzijnde woning onder de streefwaarde van 50 dB(A) voor industrielawaai blijft, ook zonder plaatsing van een geluidscherm. Voor de piekgeluiden is een scherm nodig. Door dit scherm daalt ook de gemiddelde belasting tot onder de 45 dB (de waarde voor een rustige woonwijk). Het scherm is een voorwaarde voor het realiseren van de school. Het aanvullend onderzoek van 17 april 2014 van bureau Buijvoets is aan dit plan toegevoegd als Bijlage 7.

Conclusie ten aanzien van geluid

Voor het verkeerslawaai wordt een hogere waardeprocedure gevolgd. Ten aanzien van het industrielawaai kan geconcludeerd worden dat de school verantwoord ingepast kan worden in de bestaande woon- en werkomgeving en er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Om de piekgeluiden op de dichtstbijzijnde woning weg te nemen is het noodzakelijk een scherm te plaatsen. Dit scherm is als voorwaardelijke verplichting in de regels opgenomen.

4.2.4 Externe veiligheid

Voor de beoordeling van het aspect externe veiligheid gelden de volgende kaders:

  • Besluit externe veiligheid inrichtingen (plus de daaronder vallende Regeling externe veiligheid inrichtingen);
  • Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Berkelland;
  • Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen;
  • Besluit externe veiligheid buisleidingen (plus de daaronder vallende Regeling externe veiligheid buisleidingen).

Daarnaast kunnen het Activiteitenbesluit en Vuurwerkbesluit van belang zijn.

Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van hogedrukaardgastransportleiding N-569-83-KR-003 van de Gasunie. Tevens ligt in de directe omgeving van het plangebied een tweede hogedrukaardgastransportleiding met als kenmerk N-569-66. Om deze reden is de Regio Achterhoek verzocht te adviseren omtrent de mogelijke risico`s van de gasleidingen. De rapportage is opgenomen als Bijlage 11.

Daarbij is zowel het plaatsgebonden als het groepsrisico onderzocht. Geconcludeerd wordt dat het plaatsgebonden risico 10-6 van beide leidingen in de omgeving van de te realiseren school, ligt op de leiding. Aan weerszijden van de leiding moet 5 meter worden vrijgehouden van bebouwing om onderhoud aan de gasleiding mogelijk te maken.

Het groepsrisico van de aanwezige buisleidingen blijft na realisatie van de nieuwe school ver onder de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Wel wordt met realisatie van de nieuwe school het groepsrisico verdubbeld.

Verantwoording groepsrisico

Er is een uitgebreide motivatie van het groepsrisico gedaan.

Deze is opgenomen in Bijlage 10. Uit de in deze bijlage opgenomen berekening blijkt dat het groepsrisico ver onder de oriëntatiewaarde blijft.

Ten aanzien van de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen in het plangebied bestaat er gezien de geringe hoogte van het groepsrisico geen directe aanleiding om de exploitant van de buisleiding te verzoeken om maatregelen te nemen meer dan het verzoek om het aanbrengen van een signalering ter plaatse van de gasleiding.

Alternatieve mogelijkheden voor een ruimtelijke ontwikkeling met een lager GR kan in deze situatie neerkomen op een alternatieve locatie, die niet in de onmiddellijke nabijheid van buisleidingen of andere risicobronnen ligt. Echter, de gemeente Berkelland heeft vanuit andere overwegingen dan externe veiligheid een sterke voorkeur voor de nu voorliggende locatie. Vanuit de integrale afweging is de keuze voor deze locatie dus al gemaakt. Het alternatief binnen de gekozen ruimtelijke ontwikkeling zou kunnen zijn om de meest kwetsbare onderdelen van de school (de ruimten met de grootste concentraties aan personen, met name de klaslokalen) buiten de zone te projecteren waarbinnen 100% sterfte optreedt bij het meest zware ongeval. In dit geval ligt deze zone echter op 30 meter vanuit het hart van de buisleidingen en valt het volledige gebouw binnen deze zone. Dan nog is het aan te bevelen om de meest intensief gebruikte ruimtes te concentreren aan de achterzijde van het gebouw (zo ver mogelijk van de buisleiding af). Vanwege een zo optimaal mogelijk gebruik van het gebouw Parallelweg 9 komen er klaslokalen aan de voorzijde van het gebouw. De adviezen van ODA en VNOG verzetten zich hier niet tegen. Deze adviezen zijn opgenomen in respectievelijk Bijlage 10 en Bijlage 12. De adviezen zijn gericht op het veiligheidsbelang. In het kader van het bestemmingsplan zijn ook andere belangen relevant en afgewogen. Met het oog hierop vormen de risico's van vestiging van de school een aanvaardbaar risico. Vluchtwegen en schoolplein moeten aan de noordzijde worden gerealiseerd en zijn als voorwaardelijke verplichtingen in de regels opgenomen.

Andere mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van GR zoals genoemd in de memo in Bijlage 10 zijn een kostbare aangelegenheid. Gezien het relatief lage groepsrisico ligt dat ook niet voor de hand. Risicoaanvaardbaarheid blijft echter een subjectieve en politieke keuze waarbij overeenstemming tussen partijen de doorslag geeft. De kans dat zich een calamiteit voordoet is klein, maar het effect kan zeer groot zijn en leiden tot maatschappelijke ontwrichting. Het is aan het gemeentebestuur om desondanks een expliciete keuze te maken voor de ontwikkeling van een school op deze locatie.

Niet kostbare maatregelen zijn uiteraard altijd te overwegen. Zelfredzaamheid en bewustwording worden vergroot door voorlichting (over noodprocedures ingeval van een calamiteit). Het projecteren van het schoolplein aan de noordzijde van het terrein en het realiseren van een vluchtweg in afwaartse richting van de buisleiding zijn een weinig kostbare, maar wel zeer effectieve maatregel.

De reactie van de Gasunie is opgenomen in Bijlage 13.

Conclusie

Er is sprake van een relatief laag groepsrisico, dat maatschappelijk gezien aanvaardbaar is. De noodzakelijke maatregelen ter beperking van het groepsrisico zijn als voorwaardelijke verplichting in het bestemmingsplan opgenomen en daarmee zeker gesteld (binnen de bestemming Maatschappelijk - Onderwijs 1 - Artikel 3).

4.2.5 Luchtkwaliteit

Uit de 'Wet luchtkwaliteit' volgt dat een voorgenomen ontwikkeling inpasbaar is, indien wordt voldaan aan minstens één van de volgende vier gronden (artikel 5.16 uit de Wet milieubeheer):

  • 1. er worden geen grenswaarden voor de luchtkwaliteit overschreden;
  • 2. de luchtkwaliteit verslechtert (per saldo) niet door de planontwikkeling;
  • 3. de bijdrage van het plan aan de luchtkwaliteit is 'niet in betekenende mate';
  • 4. de voorgenomen ontwikkeling is opgenomen in het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Bij de voorgenomen actualisatie van de bestemmingsplannen wordt voldaan aan de tweede grond: de luchtkwaliteit verslechtert niet door de planontwikkeling. Immers er wordt alleen een nieuw gebruik mogelijk gemaakt, geen nieuwe ontwikkeling. Dit betekent dat ten opzichte van de nu al bestemde situatie geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt worden die de luchtkwaliteit kunnen verslechteren. De voorgenomen ontwikkeling is daarmee wettelijk inpasbaar op basis van artikel 5.16 lid 1b van de Wet milieubeheer.

Daarentegen is een school wel aan te merken als een gevoelige bestemming in het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen). De grootste bron van luchtverontreiniging in Nederland is het wegverkeer. Het Besluit legt aan weerzijden van rijkswegen en provinciale wegen zones vast. Bij rijkswegen is deze zone 300 meter, bij provinciale wegen 50 meter. Bij realisatie van gevoelige bestemmingen binnen deze zones is toetsing aan de grenswaarden die genoemd zijn in de Wet luchtkwaliteit nodig. In dit geval ligt de school buiten voornoemde zones, zodat geen verder onderzoek naar de luchtkwaliteit nodig is.

Bovendien geldt dat sprake is van een ontwikkeling die niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Dit is gecontroleerd aan de hand van de Nibm-tool.

Hierbij is een worst case uitgerekend met 500 extra voertuigbewegingen per etmaal (waarvan 10% vrachtverkeer). Dan wordt nog voldaan aan normen voor stikstofdioxide en fijn stof (zie onderstaande tabel). Deze aantallen worden in de praktijk niet gehaald bij deze school, zodat geconcludeerd kan worden dat de ruimtelijke ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.1859.BPNDE20130009-0100_0004.png"

Conclusie

Luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

4.2.6 Geurhinder

Voor de beoordeling van geurhinder van veehouderijen gelden de volgende kaders:

  • Wet geurhinder en veehouderij;
  • Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Berkelland;
  • Besluit landbouw milieubeheer.

Overwegingen

De aangevraagde ontwikkeling vindt plaats binnen de bebouwde kom. Voor de MER over de landbouwontwikkelingsgebieden is een geurcontouren kaart gemaakt van heel Berkelland. Uit deze kaart die in Bijlage 9 is opgenomen blijkt dat er geen geurcirkels over de locatie Parallelweg 9 liggen Ook niet over de directe omgeving.

Conclusie

De locatie ligt op voldoende afstand van omliggende veehouderijen. Deze ontwikkeling werkt niet belemmerend voor deze bedrijven. Ook het woon- en leefklimaat op deze locatie is hierbij niet in het geding.

4.3 Ecologie

Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet (Ff-wet) van kracht. Middels deze wet wordt een groot aantal plant- en diersoorten beschermd. Als er plannen zijn om bepaalde handelingen uit te voeren of wijzigingen aan te brengen in het bestemmingsplan, zal er onderzocht moeten worden of deze plannen, of onderdelen hiervan, nadelige effecten kunnen hebben op aanwezige, of mogelijk aanwezige, beschermde flora en fauna. Middels een natuurtoets kan worden bepaald of dier- en plantsoorten negatieve gevolgen kunnen ondervinden van de werkzaamheden dan wel dat er gezocht moet worden naar mitigerende en/of compenserende maatregelen.

Om aan de zorgplicht te kunnen voldoen, die gesteld wordt in de Flora- en faunawet, is aan Ecochore Natuurtechniek opdracht gegeven voor de uitvoering van een quickscan natuurtoets om zo de mogelijk negatieve effecten op flora en fauna in kaart te brengen. Middels een quickscan wordt een indruk verkregen van de mogelijke waarden van een gebied voor flora en fauna en kan worden beoordeeld of voldoende verspreidingsgegevens van mogelijk aanwezige beschermde dieren en planten voorhanden is of dat nader onderzoek noodzakelijk wordt geacht. Deze notitie beschrijft de bevindingen en consequenties en is bijgevoegd als Bijlage 14.

Conclusie

Uit de quickscan blijkt dat in het plangebied geen beschermde plant- en diersoorten zijn aangetroffen. Er kan worden gesteld dat er geen beschermde vaste verblijfplaatsen van vogels of zoogdieren aanwezig zijn. In het kader van de Flora- en faunawet zijn er geen restricties ten aanzien van de voorgenomen verbouwing. Hierdoor is geen nader onderzoek en zijn geen aanvullende maatregelen noodzakelijk.

4.4 Waterparagraaf

In artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan daarbij overleg pleegt met onder andere de waterschappen. In artikel 3.1.6 (Bro) is aangegeven dat in de toelichting van een bestemmingsplan is beschreven op welke wijze in het plan rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding. In deze waterparagraaf worden de effecten van de ruimtelijke ontwikkeling per waterthema afgewogen.

Het Waterschap Rijn en IJssel heeft een watertoetstabel ontwikkeld waarmee met een aantal vragen in beeld te brengen is welke wateraspecten relevant zijn en met welke intensiteit het watertoetsproces doorlopen moet worden. De vragen zijn gericht op de locatie van de ruimtelijke ontwikkeling en welke veranderingen er mogelijk worden gemaakt. Een handig hulpmiddel voor het in beeld brengen van beleidsopgaven is de Wateratlas van de provincie Gelderland.

Afhankelijk van de intensiteit van de watertoets wordt geadviseerd contact op te nemen met het waterschap. Het Waterschap Rijn en IJssel wil niet alleen een toetsende rol hebben, maar wil een medeoverheid zijn die de gemeente op het gebied van water ondersteunt bij haar planontwikkeling. Onderstaand is de watertoetstabel van het Waterschap Rijn en IJssel opgenomen.

Thema   Toetsvraag   Relevant  
Veiligheid   Ligt in of binnen 20 meter vanaf het plangebied een waterkering? (primaire waterkering, regionale waterkering of kade)   Nee  
  Ligt het plangebied in een waterbergingsgebied of winterbed van een rivier?   Nee  
Riolering en Afvalwaterketen   Is de toename van het afvalwater (DWA) groter dan 1m3/uur?   Nee  
  Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?   Nee  
  Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap?   Nee  
Wateroverlast (oppervlaktewater)   Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 2500 m2?   Nee  
  Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 500 m2?   Ja  
Ja   Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?   Nee  
  Bevinden zich in of nabij het plangebied natte en laaggelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?   Nee  
Oppervlakte-
waterkwaliteit  
Wordt vanuit het plangebied (hemel)water op oppervlaktewater geloosd?   Nee  
Grondwater-
overlast  
Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?   Nee  
  Is in het plangebied sprake van kwel?   Nee  
  Beoogt het plan dempen van perceelsloten of andere wateren?   Nee  
Grondwater-
kwaliteit  
Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking?   Nee  
Inrichting en beheer   Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?   Nee  
  Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?   Nee  
Volksgezondheid   In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde stelsel?   Nee  
  Bevinden zich, of komen er functies voor in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?   Nee  
Natte natuur   Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?   Nee  
  Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?   Nee  
  Bevindt het plangebied zich in beschermingszones voor natte natuur?   Nee  
  Bevindt het plangebied zich in een Natura 2000-gebied?   Nee  
Verdroging   Bevindt het plangebied zich in een TOP-gebied?   Nee  
Recreatie   Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?   Nee  
Cultuurhistorie   Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?   Nee  

Conclusie

De verbinding tussen beide scholen zal mogelijk een extra verharding betekenen van meer dan 500 m2. Dit blijft een beperkte toename ten opzichte van de totale verharding in het gebied. Bij die toename moet hemelwater tijdelijk worden geborgen voordat vertraagde afvoer naar het oppervlaktewater plaatsvindt. Deze tijdelijke borging van hemelwater is geen probleem. Het bestaande pand Schuurman (toekomstige vmbo-school) en school MaxX zijn beide aangesloten op het infiltratieriool in de Parallelweg. Water dat niet infiltreert in de Parallelweg gaat via de oude spoorbaan naar een retentiegebied, waar het in de bodem kan zakken. De uitbreiding van het pand is geen probleem voor het infiltratieriool.

In de Parallelweg ligt een persleiding van het waterschap bij het plangebied. Die heeft geen consequenties voor het bestemmingsplan.

Omdat vaststelling van voorliggend bestemmingsplan feitelijk niets verandert aan de huidige situatie qua lozing van hemelwater is een watertoets niet nodig.

4.5 Archeologie en cultuurhistorie

Het Europese Verdrag van Valletta en de gewijzigde Monumentenwet 1998 regelen de omgang met het archeologisch erfgoed. Uitgangspunt van beide is het archeologisch erfgoed zoveel mogelijk ter plekke (in-situ) te bewaren. Waar dit niet mogelijk is, betalen de "bodemverstoorders" het archeologisch onderzoek en mogelijke opgravingen

In onderstaande figuur is een uitsnede gemaakt van de archeologische beleidsadvieskaart van Berkelland. Het plangebied staat in het blauwe kader weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1859.BPNDE20130009-0100_0005.png"

Conclusie

Het plangebied heeft een lage archeologische verwachtingswaarde. Het archeologisch bodemarchief is destijds verstoord tijdens de bouw van het huidige bedrijfspand. Het archeologisch bodemarchief vormt dus geen beperking voor de functiewijziging. Het uitvoeren van een archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk om uitsluitsel te geven over de behoudenswaardigheid van het archeologisch bodemarchief.

Hoofdstuk 5 Juridische planopzet

Het bestemmingsplan is opgezet als een bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 3.1 Wro. De ruimtelijke indeling van het gebied, en de toegestane functies en maten zijn op de verbeelding en in de regels geregeld.

De bij dit plan behorende regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:

  • Inleidende regels.
  • Bestemmingsregels.
  • Algemene regels.
  • Overgangs- en slotregels.

In hoofdstuk 1 worden enkele in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast staat aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen moeten worden gemeten.

In hoofdstuk 2 worden de op de kaart aangegeven bestemmingen omschreven en wordt bepaald op welke wijze de gronden en opstallen gebruikt mogen worden. Ook worden per bestemming de bebouwingsmogelijkheden vermeld.

Het perceel Paralelweg 9 krijgt de bestemming “Maatschappelijk – Onderwijs 1”. Binnen de bestemming "Maatschappelijk - Onderwijs 1" is geregeld dat gebouwen zijn bestemd voor educatieve doeleinden. Vanwege de gasleiding is een voorwaardelijke verplichting opgenomen. Dat betekent dat het gebouw alleen als onderwijsgebouw mag worden gebruikt als het schoolplein aan de noordkant is gerealiseerd (en dus niet aan de zuidkant), als de vluchtroutes afwaarts van de buisleiding zijn gerealiseerd en als er een geluidscherm is gerealiseerd.

Uit de verbeelding in relatie met de bouwregels blijkt wat de bouwmogelijkheden zijn. De hoogte is beperkt tot de toegestane hoogte (12 meter). Daarnaast is een bebouwingspercentage opgenomen van 75% dat voldoende mogelijkheden biedt om het gebouw eventueel te kunnen uitbreiden en om de verbinding tussen de bestaande praktijkschool en de nieuwe school tot stand te brengen.

De artikelen met betrekking tot dubbelbestemmingen staan in hoofdstuk 2.

Hoofdstuk 3 bevat de algemene bepalingen. In hoofdstuk 4 komen de slotregel en het overgangsrecht aan de orde.

Toevoeging van het fietspad voor de scholen aan het bestemmingsplangebied stuit op grote juridische bezwaren, omdat de toevoeging vergroting van het plangebied betekent. Dit is niet meer toegestaan als het ontwerpplan ter inzage heeft gelegen. In de procesplanning is geen tijdruimte om dat alsnog te doen. Voor het pad wordt een kleine buitenplanse afwijkingsprocedure gevolgd voor het gebruik voor de scholen. Die afwijking is mogelijk op grond van het gewijzigde Besluit omgevingsrecht per 1 november 2014.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Voorafgaand aan de vaststelling van een bestemmingsplan moet bij de voorbereiding van een bestemmingsplan een onderzoek worden gedaan naar de economische uitvoerbaarheid van het plan.

De kosten voor realisering van het totale onderwijsplein zijn berekend op € 7.886.000,-. In deze kosten zijn onder andere opgenomen de aankoop van het pand Parallelweg 9 en de verbouwing van dit bedrijfsgebouw tot school. Financiering van deze investering vindt plaats door middel van een RPB-subsidie van € 2.400.000,- (Regionaal Programma Bedrijventerreinen). Achterhoek VO en Assinklyceum financieren samen € 1.000.000,-.

De gemeente heeft bij raadsbesluit van 17 september 2013 voor de financiering een krediet van € 4.786.000 beschikbaar gesteld. Hiervan is € 4.486.000,- nodig. Er is dus nog financiële ruimte van € 300.000,-.

Deze resterende € 300.000 is beschikbaar voor overige kosten, zoals: aanleg fietspad voor de achterin- en uitgang van de school en de in- en uitgang aan de Handelsweg.

Het risico van eventuele planschade is afgedekt. In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing van de gemeentelijke begroting wordt rekening gehouden met het risico op planschadeclaims.

Op basis van het vorenstaande is de economische uitvoerbaarheid voldoende verzekerd en is geen exploitatieplan nodig.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

7.1 Vooroverleg artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening

Er is reactie gevraagd van: Provincie Gelderland, Waterschap Rijn en IJssel, Brandweer Veiligheidsregio Noord Oost Gelderland, Alliander, Waterbedrijf Vitens en Gasunie. Reactie is ontvangen van:

1. Provincie Gelderland bij brief van 14 februari 2014:

Samenvatting:

  • a. Het provinciale beleid voor stedelijke ontwikkeling is opgenomen in paragraaf 2.1 van de structuurvisie. Beleidsmatig moeten ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt worden binnen bestaand bebouwd gebied. Verstedelijking hierbuiten is in beginsel niet toegestaan, tenzij sprake is van functieverandering of nieuwe landgoederen. Dit beleid is niet voldoende verwerkt in de toelichting. Per 1 oktober 2012 geldt van rijkswege de Ladder van Duurzame verstedelijking. Geadviseerd wordt deze Ladder bij paragraaf 3.2.1 te noemen.
  • b. Paragraaf 4.1.4 van de Toelichting gaat in op het onderzoek naar groepsrisico. Ondanks verdubbeling hiervan blijft het onder de oriëntatiewaarde. De ODA (omgevingsdienst Achterhoek) heeft de gemeente geadviseerd welke maatregelen moeten zijn genomen om het groepsrisico te beperken. Het bestemmingsplan gaat niet in op dit onderdeel van het ODA-advies. Geadviseerd wordt hieraan alsnog aandacht te besteden en de redactie van het advies aan te passen.
  • c. De afdeling TALO bij de provincie heet nu programma Ruimte.

Reactie gemeente:

Ad a. Opmerking is terecht. De toelichting wordt aangevuld.

Ad b. Het Bouwbesluit kent minimale eisen ten aanzien van gebouwindeling en vluchtwegen, geredeneerd vanuit het gebouw. Invloeden van buitenaf kunnen niet geregeld worden met het Bouwbesluit.

De ODA merkt in zijn adviezen van 9 en 18 oktober 2013 op, dat de plantoelichting moet ingaan op de volgende onderdelen:

  • 1. de personendichtheid binnen het invloedgebied van de buisleiding.
  • 2. het GR (groepsrisico) per kilometer buisleiding vergeleken met de oriënterende waarde
  • 3. de mogelijkheden tot bestrijding en beperking van rampen;
  • 4. de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen in het plangebied;
  • 5. maatregelen door exploitant van de buisleiding ter beperking van het GR;
  • 6. alternatieve mogelijkheden voor een ruimtelijke ontwikkeling met een lager GR en de voor- en nadelen daarvan;
  • 7. andere mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van GR genoemd in het advies van ODA van 9 oktober 2013.

Ad 1. Hierop wordt niet inhoudelijk ingegaan. Dit maakt deel uit van de berekeningsmethodiek; zie daarvoor het integrale advies van de ODA.

Ad 2. Als 1;

Ad 3. De VNOG (Brandweer Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland) adviseert het bestemmingsplan vast te stellen. Er wordt voldaan aan de normen van het Bevi. Voorts ligt de brandweerkazerne op korte afstand en zijn bluswatervoorzieningen in de nabijheid van het plangebied op orde;

Ad 4. Het informeren van de toekomstige gebruikers van de school over de ligging van de hogedruk aardgasbuisleiding verbetert de zelfredzaamheid. Zij kunnen zich dan adequater voorbereiden op een eventuele calamiteit. Conform het advies van de VNOG wordt het schoolplein gerealiseerd aan de noordzijde van de planlocatie (zijde Weemerhof, Handelsweg). Ook de vluchtwegen worden aan de noordzijde van de locatie aangebracht van de buisleiding af. Dit bevordert de zelfredzaamheid. Deze twee facetten worden als voorwaardelijke verplichtingen in het bestemmingsplan opgenomen;

Ad 5. De gemeente is zich bewust van de geringe afstand tussen leiding en school, maar meent, dat gezien de geringe hoogte van het groepsrisico geen sprake is van een onaanvaardbaar maatschappelijk risico. Aanvullende maatregelen worden niet nodig geoordeeld;

Ad 6. Binnen de gekozen locatie worden de meest kwetsbare onderdelen (zoals klaslokalen) van de school zover mogelijk van de buisleiding af gerealiseerd. Zie ook onder 4;

Ad 7. Puntsgewijs betreft het:

  • a. Verbodsbepalingen voor bouwwerken, werken geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden zijn samengevat opgenomen in artikel 4 van de Regels van het voorontwerp bestemmingsplan ("Leiding - Gas"). Ook de mogelijkheden tot afwijking hiervan zijn aangegeven;
  • b. Het niet mogen planten van bomen met diepgaande wortels behoort samen met andere werkzaamheden tot de werkzaamheden die in artikel 4 van de regels in het voorontwerpplan worden verboden;
  • c. Instandhouden van het huidige grondwaterpeil is naar verwachting gewaarborgd. Er is sprake van bestaande, te handhaven bebouwing en de lozing van hemelwater vindt niet anders plaats dan voorheen. Bouwkundige maatregelen moeten voldoen aan het Bouwbesluit. In het kader van de planuitvoering krijgen deze facetten aandacht. Bij de gebouwindeling is de situering van toegang / uitgang / vluchtweg relevant. De vluchtweg komt aan de noordzijde van het gebouw in afwaartse richting van de buisleiding en wordt door een voorwaardelijke verplichting gewaarborgd. Maatregelen ter aangegeven. (bv. voor vluchtwegen en bereikbaarheid van het gebied). Soms zijn ze technisch van aard en kunnen niet in regels worden opgenomen.
  • d. Het bestemmingsplan moet een uitgebreide motivering van het groepsrisico bevatten nu de school deels binnen de 100% letaliteitsgrens van de buisleiding met kenmerk N569-83 komt. Die motivering staat in de toelichting op het voorontwerpplan en het advies van de ODA van 9 oktober 2013. Dat advies is bijlage van het bestemmingsplan. Hiernaar wordt verwezen;
  • e. Het bevoegd gezag, dat het bestemmingsplan vaststelt (gemeenteraad) moet de regionale brandweer (VNOG) in de gelegenheid stellen advies uit te brengen. Dat is gebeurd (zie onder 2).

Tenslotte: Er is sprake van een relatief laag groepsrisico, dat maatschappelijk gezien aanvaardbaar is. De noodzakelijke maatregelen ter beperking van het groepsrisico zijn als voorwaardelijke verplichting in het bestemmingsplan opgenomen en daarmee zeker gesteld.

Ad c. Voor kennisgeving aangenomen.

Aanpassen voorontwerpbestemmingsplan: ja, toelichting aanvullen met Ladder voor duurzame verstedelijking, externe veiligheid en voorwaardelijke verplichtingen

2. Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland bij brief van 5 februari 2014

Samenvatting:

  • a. Het bestemmingsplan voldoet aan de normen van het bevi;
  • b. De school komt binnen 30 meter van een hogedrukaardgasbuisleiding. Bij een calamiteit met de buisleiding zijn dodelijke slachtoffers niet uit te sluiten. Door de nieuwe school verdubbelt het groepsrisico, maar dat blijft desondanks ruim onder de oriëntatiewaarde van 1. Het gemeentebestuur moet overwegen of een school hier gewenst is.
  • c. Vergroting van zelfredzaamheid van de aanwezige personen, de bestrijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten vermindert de kans op dodelijke slachtoffers;
  • d. Door toekomstige gebruikers te informeren over de ligging van de hogedrukaardgasleiding kan de zelfredzaamheid worden verbeterd. Adequatere voorbereiding op eventuele calamiteiten is mogelijk;
  • e. Geadviseerd wordt het schoolplein te projecteren aan de noordzijde van het plangebied. Voorts is actieve informatie gewenst;
  • f. Het realiseren van vluchtwegen van de buisleiding af kan de zelfredzaamheid vergroten.

Reactie gemeente:

Ad a. Voor kennisgeving aangenomen;

Ad b. De toelichting (pag. 23 e.v.) van het voorontwerpbestemmingsplan geeft aan, dat het gemeentebestuur, rekening houdende met de nabijheid van de buisleiding ingestemd heeft met de voorgenomen ontwikkeling.

Ad c/e. Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid leveren geen problemen op. Zelfredzaamheid en bewustwording worden vergroot door voorlichting (over noodprocedures ingeval van een calamiteit), het projecteren van het schoolplein aan de noordzijde van het terrein en vluchtwegen van de buisleiding af. De toelichting wordt aangevuld.

Ad f. zie c/e en reactie onder 1.

Aanpassen voorontwerpbestemmingsplan: ja, conform reactie 1.

3. Waterschap Rijn en IJssel bij brief van 28 januari 2014

Samenvatting:

  • a. In de Parallelweg ligt een persleiding van het waterschap bij het plangebied. Die heeft geen consequenties voor het bestemmingsplan.
  • b. Volgens de Watertoetstabel neemt het verhard oppervlak tussen 500 en 2500 m2 toe. Bij die toename moet hemelwater tijdelijk worden geborgen voordat vertraagde afvoer naar het oppervlaktewater plaatsvindt.

Verzocht wordt beide punten op te nemen in de plantoelichting.

Reactie gemeente:

Ad a. De Watertoetstabel rept over een persleiding in het plangebied. Daarvan is geen sprake. De tabel wordt niet aangepast. Er is geen bezwaar de persleiding in de toelichting te benoemen;

Ad b. Akkoord. De tijdelijke borging van hemelwater is geen probleem. Het bestaande pand Schuurman (toekomstige vmbo-school) en school MaxX zijn beide aangesloten op het infiltratieriool in de Parallelweg. Water dat niet infiltreert in de Parallelweg gaat via de oude spoorbaan naar een retentiegebied, waar het in de bodem kan zakken. De uitbreiding van het pand is geen probleem voor het infiltratieriool.

Bij brief van 14 juli 2014 heeft het waterschap aangegeven geen opmerkingen te hebben tegen het ontwerpplan.

Aanpassen voorontwerpbestemmingsplan: ja, toelichting aanvullen conform a en b.

4. Gasunie bij brief van 24 december 2013

Samenvatting:

  • a. De hogedrukgastransportleiding N-5690-83 is juist opgenomen;
  • b. Volgens artikel 4.1 moet de gasleiding op de aanduiding "Hartlijn leiding gas" liggen. Dit beperkt de flexibiliteit, omdat elke afwijking moet worden afgedaan met een planherziening. Verzocht wordt die verplichting te schrappen en de gehele belemmeringenstrook als beperking op te nemen. Bij wijziging van het gasleidingtransportnetwerk laat de Gasunie een QRA opstellen.
  • c. artikel 14 Bevb. Daarin staat, dat de veiligheid van de in de belemmeringenstrook gelegen buisleiding niet mag worden geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten. Dit artikel biedt geen ruimte voor beoordelingsvrijheid. Zie uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 20 juni 2012, rechtsoverweging 2.5.3 (zaaknr. 201200554/1/R4. Verzocht wordt artikel 4.3 aan te passen conform tekstvoorstel Gasunie;
  • d. Verzocht wordt in artikel 4.4.3 op te nemen, dat schriftelijk advies van de leidingbeheerder is ingewonnen voorafgaand aan vergunningverlening.

Reactie gemeente:

Ad a. Voor kennisgeving aangenomen;

Ad b. Het voorontwerpplan bevat de standaardregel uit het Handboek Ruimtelijke Plannen Berkelland. Die regel staat in alle geactualiseerde bestemmingsplannen van Berkelland, waarin een dergelijke leiding voorkomt, ook in het sinds 24 december 2013 onherroepelijke plan "Neede, Bedrijventerreinen 2011". Dit plan omringt het plan "Neede, Parallelweg 9 2013" geheel. Gasunie heeft toen niet op die regel gereageerd.

Leidingen horen centraal in een belemmeringenstrook dus op de hartlijn, zoals bepaald in het bestemmingsplan. Er wordt niet ingegaan op de gevraagde flexibiliteit voor leidinglegging, omdat daardoor de verplichting ontstaat de gevolgen daarvan op voorhand in beeld te brengen. De door Gasunie aangegeven QRA moet dan direct deel uitmaken van dit bestemmingsplan. Reservering van de volledige belemmeringenstrook als hartlijnzone van de leiding claimt onevenredig veel ruimte, omdat die zone ook weer een nieuwe belemmeringenstrook vereist. Daardoor wordt het juridisch mogelijk om buisleidingen dichter bij de school te leggen. Dat is ongewenst.

Bovendien wijkt het bestemmingsplan "Neede, Parallelweg 9 2013" dan qua systematiek van regels en verbeelding af van alle andere bestemmingsplannen, zonder dat daartoe reden is.

Voor het gewone onderhoud van leiding en belemmeringenstrook heeft dit geen consequenties. Daarvoor geldt geen vergunningplicht.

Het bestemmingsplan "Neede, Parallelweg 9 2013" betreft primair hergebruik van bestaande bebouwing. Uitbreidingen vinden plaats aan de achterzijde van het gebouw. Daar ligt geen gasleiding.

Ad c. Ook dit is een standaardbepaling, die staat in alle geactualiseerde bestemmingsplannen. Het tekstvoorstel van Gasunie wordt niet overgenomen, temeer omdat het tekstvoorstel geen meerwaarde heeft ten opzichte van de standaardbepaling. De voorwaarde in de standaardbepaling, dat geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding waarborgt op zich voldoende, dat ter plaatse van de met "leiding-gas" aangegeven gronden geen kwetsbare objecten worden gerealiseerd. Het bevoegd gezag vraagt de leidingbeheerder vooraf advies uit te brengen bij omgevingsvergunningen voor afwijkingen van bouwregels. Dat advies weegt zwaar bij de besluitvorming over de omgevingsvergunning. Er is geen sprake van een uitzonderingssituatie.

Van strijd met artikel 14, derde lid Bevb is niet gebleken.

Ad d. Deze toevoeging wordt niet opgenomen. Ook hier is geen sprake van een uitzonderingstoestand. Aanscherping van de standaardbepaling is niet nodig. Gasunie heeft hiertegen niet gereageerd bij het omliggende plan "Neede, Bedrijventerreinen 2011".

Aanpassen voorontwerpbestemmingsplan: nee.

De overige instanties hebben niet gereageerd.

7.2 Inspraak

Het voorontwerpplan lag ter inzage van 24 december 2013 tot en met 3 februari 2014. Op 27 augustus 2013 is een informatieavond gehouden. Op 18 december 2013 is het plan besproken met een vertegenwoordiging van de buurt. Op 6 januari 2014 vond opnieuw een informatieavond plaats. Rode draad in de bijeenkomsten was: veilige verkeersrouting voor leerlingen, angst voor hangjongeren, ontwikkeling bouwplannen, communicatie met de buurt, mogelijke geluidhinder.

Er zijn 38 reacties tegen het voorontwerpplan binnengekomen. Hiervan zijn er 32 aan elkaar gelijk (standaardreactie). Vrijwel alle reacties zijn binnen de gestelde termijn ontvangen. Een enkele niet tijdige reactie, is in deze wettelijk niet verplichte inspraakfase meegenomen. In het vervolg is dat niet meer mogelijk.

1. Fam. Bauhuis   Weemerhof 32, 7161 CG Neede    
2. Fam. Borgers   Weemerhof 43, 7161 CG Neede    
3. Fam. Dubbeld   Weemerhof 4, 7161 CG Neede    
4. Fam. Ebben   Weemerhof 26, 7161 CG Neede    
5. Fam. Emaus   Weemerhof 37, 7161 CG Neede    
6. Fam. Haank   Weemerhof 10, 7161 CG Neede    
7. Fam. Heinneman- Huurneman   Weemerhof 47, 7161 CG Neede    
8. Fam. Heutink   Weemerhof 45, 7161 CG Neede    
9. Fam. Hondelink   Weemerhof 9, 7161 CG Neede    
10. Fam. Hondelink   Weemerhof 24, 7161 CG Neede    
11. Fam. Hopster   Weemerhof 40, 7161 CG Neede    
12. Fam. Krijgsman   Weemerhof 12, 7161 CG Neede    
13. Fam. Lammersen- te Beinhof   Weemerhof 20, 7161 CG Neede    
14. Fam. Lankheet- Mulder   Weemerhof 51, 7161 CG Neede    
15. Fam. Maaswinkel - Nuis   Weemerhof 11, 7161 CG Neede    
16. Fam. Moshage   Weemerhof 39, 7161 CG Neede    
17. Fam. Nijhof   Weemerhof 17, 7161 CG Neede    
18. Fam. Nijhof   Weemerhof 49, 7161 CG Neede    
19. Fam. Orriëns   Weemerhof 28, 7161 CG Neede    
20. Fam. Peddemors - Heezen   Weemerhof 29, 7161 CG Neede    
21. Fam. Roelofsen - Goorhuis   Weemerhof 33, 7161 CG Neede    
22. Fam. Roerink   Weemerhof 21, 7161 CG Neede    
23. Fam. Simmelink   Weemerhof 8, 7161 CG Neede    
24. Fam. Smits - Scharenborg   Weemerhof 41, 7161 CG Neede    
25. Fam. Stokkers - Stokkers   Weemerhof 22, 7161 CG Neede    
26. Fam. Tabois - Oortgiesen   Weemerhof 27, 7161 CG Neede    
27. Fam. Van de Ende   Weemerhof 7, 7161 CG Neede    
28. Fam. Van der Ent   Weemerhof 19, 7161 CG Neede    
29. Fam. Vogt   Weemerhof 35, 7161 CG Neede    
30. Fam. Wentink - Groothornte   Weemerhof 31, 7161 CG Neede    
31. Fam. Wesseling   Weemerhof 23, 7161 CG Neede    
32. Werkgroep Onderwijsplein      
33. Van der Meeren   Weemerhof 5, 7161 CG Neede    
34. Fa. Groot Bramel   De Velver 2, 7161 AH Neede    
35. Close Up RO   Wilgeroosje 10, 7443 TT Nijverdal   namens fam. Wissink Weemerhof 53, 7161 CG Neede  
36. Fa. Winkelhuis   Handelsweg 2, 7161 BV Neede   Samen met nr. 37 namens aantal bedrijven Handelsweg  
37. Fa. Roelink   Handelsweg 3, 7161 BW Neede   Samen met nr. 36 na-mens aantal bedrij-ven Handelsweg  
38. Fa. Neco   Parallelweg 50, 7161 AG Neede    

Beoordeling per indiener:

Indieners 1 tot en met 32 (standaardreactie):

Samenvatting:

Indieners kunnen zich niet met het bestemmingsplan verenigen vanwege:

  • a. Geluidsoverlast;
  • b. Locatie in combinatie met onoverzichtelijke industrieweg;
  • c. Verkeersdrukte door fietsers en brommers in Weemerhof en fietspad;
  • d. Uitzicht woningen aan walzijde / inkijk woningen;
  • e. Waardevermindering woningen vanwege kans op overlast hangjongeren bij speeltuin, fietspad en voetbalveld, schoorsteen en vandalisme;
  • f. Veiligheid en ontsluiting verkeer vanaf Weemerhof omdat het bij drukke scholentijden niet mogelijk is de wijk snel te verlaten.

Reactie gemeente:

Ad a. Geluidoverlast is bekeken bij de beoordeling van de milieuzonering. De akoestische rapporten geven geen knelpunten aan. Voor scholen gelden de geluidnormen van het Activiteitenbesluit. Bij de inrichting van het terrein en de gebouwen moet met die normen rekening worden gehouden. Naar aanleiding van zienswijze 35 (zie daar) is het aanvullend onderzoek van 17 april 2014 over uitwaartse zonering door bureau Buijvoets gehouden. Ook in dit kader ontstaat geen geluidoverlast voor indieners.

Het geldende bestemmingsplan "Neede, Bedrijventerreinen 2011" maakt milieucategorie 3.1 / 3.2 mogelijk voor het plangebied. De school valt onder milieucategorie 2 en de maximaal mogelijke milieuhinder neemt af.

Er is wel een procedure Hogere grenswaarden nodig voor de school vanwege wegverkeerslawaai van de Parallelweg.

Ad b. De locatie is in relatie tot de industrieweg (Parallelweg) niet onveilig. De ingangen van de fietsenstallingen komen namelijk aan de achterzijde van de school. Het wordt fysiek onmogelijk het terrein met de fiets (of bromfiets) vanaf de Parallelweg te bereiken, omdat het terrein aan de oostkant van het gebouw wordt afgesloten.

De oostelijke toegangsroute naar de school gaat via de Handelsweg en de westelijke via de Stationsweg-Wheemerstraat (zie tekening in toelichting).

Ook leerlingen die per bus komen en aan de voorkant van de school uitstappen, moeten de school via de achterkant betreden.

Ad c. Het betreft leerlingen tussen 12 en 17 jaar. Het aantal leerlingen dat gebruik maakt van een bromfiets bedraagt volgens navraag op de school 10 tot 15.

Er worden maximaal 140 fietsers (inclusief een deel van de 10-15 bromfietsers) verwacht vanaf de westelijke toegangsroute. 's Morgens komen deze leerlingen vaak in kleine groepjes. Globaal komen zij aan tussen 08.15 en 09.00 uur. Deze groepjes kruisen de Weemerhof en soms moeten bewoners uit de wijk daar even op wachten. Dat is niet anders dan bij andere kruisingen in het dorp waar (dezelfde) groepjes leerlingen oversteken. 's Middags vertrekken de leerlingen gefaseerd vanaf de school, maar ook dan kan niet worden uitgesloten, dat wijkbewoners even moeten wachten.

In de doorgang tussen de Moeshof en Weemerhof komen voetgangerssluizen om het fietsverkeer te ontmoedigen.

Ad d. Het uitzicht uit de woningen richting walzijde wordt niet of nauwelijks beperkt. De huidige bebouwing blijft bestaan, maar wordt uitgebreid. Enige inkijk van de woningen vanaf de wal kan niet worden uitgesloten, maar is gelet op de afstand van doorgaans ± 25 meter tussen de wal/fietspad en de woningen beperkt. Daarbij zijn de schooltijden beperkt en de lesuren gevarieerd.

Niemand in Nederland heeft recht op blijvend vrij uitzicht Enige inbreuk op uitzicht en inkijk behoort tot het normaal maatschappelijk risico.

Aan een geldend bestemmingsplan kunnen geen blijvende rechten worden ontleend. De gemeenteraad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en regels voor gronden vaststellen.

Ad e. Mogelijke overlast van leerlingen is beperkt, omdat deze tijdens tussenuren en pauzes op het schoolplein moeten blijven. Leerlingen worden door de scholen ter verantwoording geroepen ingeval van klachten of misdragingen. De scholen ondernemen altijd actie, maar kunnen niet garanderen, dat hun tussenkomst het gewenste resultaat oplevert. De scholen hebben daartoe één aanspreekpunt voor de buurt.

Voor waardevermindering van onroerende zaken kent de Wet ruimtelijke ordening in artikel 6.1 een aparte procedure "tegemoetkoming in schade" (planschade). Die staat los van de bestemmingsplanprocedure. De waardevermindering moet een direct gevolg zijn van de wijziging van het planologisch kader.

Ad f. De veiligheid en ontsluiting bij de Weemerhof wordt niet of nauwelijks gehinderd. Er is sprake van 30km/h gebied. Het is niet de bedoeling de wijk snel te verlaten. Automobilisten, die zich houden aan 30 km/h, kunnen goed anticiperen op fietsers. Stoppen voor fietsers komt dan niet vaak voor en duurt niet lang. Zie ook ad c.

Aanpassing voorontwerpbestemmingsplan: ja, toelichting aanvullen conform conclusies a t/m f. Tekening verkeersroute toevoegen.

Indiener 33:

Samenvatting:

Indiener heeft de standaardreactie gebruikt. Hij vraagt aanvullend of wijziging van de bestemming Bedrijventerrein naar Maatschappelijk ook betekent, dat plantsoenen dan v oor de scholen kunnen worden gebruikt zoals het stallen van fietsen. Volgens indiener mag momenteel 300 meter vanaf de woningen tot de industrie niet worden gebouwd.

Reactie gemeente:

Voor de standaardreactie verwijzen wij naar indieners 1 tot en met 32. Voor de aanvullende vraag is bepalend wat de betreffende bestemming toestaat.

Voor zowel de bestemming "Maatschappelijk - Onderwijs" als "Bedrijventerrein", geldt dat fietsenstallingen zijn toegestaan, mits behorende bij die betreffende bestemming.

Bescherming van groenelementen als zodanig kan alleen worden afgedwongen door die apart te bestemmen bv. "Groen".

De opmerking over de 300 meter is onduidelijk. Als bouwplannen binnen die afstand aan de van toepassing zijnde regelgeving voldoen, wordt omgevingsvergunning verleend.

Aanpassing voorontwerpbestemmingsplan: nee.

Indiener 34:

Samenvatting:

Indiener heeft mondeling op 30 december 2013 bezwaren ingediend en aangevuld. Indieners bezwaren richten zich op:

  • a. De verbeelding moet worden aangepast. Hij verwijst naar de toezegging in het bestemmingsplan "Dorp Neede, wijziging 1998-2" (terrein NS Parallelweg). Daarin merkte het gemeentebestuur van de voormalige gemeente Neede op, dat een strook op 20 meter ten westen en evenwijdig aan de woningen Velver 2 t/m 8 wordt bestemd tot Groen. De bebouwingsgrens kwam daarin op 30 meter van die woningen. Tot op 50 meter van de woningen was slechts vestiging mogelijk van bedrijfsactiviteiten in categorie 1 en 2;
  • b. De toegestane bouwhoogte van 12 meter moet worden verplaatst tot 50 meter uit de gevel van de woningen in verband met nu al aanwezige schaduwwerking;
  • c. In verband met privacy mogen geen ramen of deuren worden gemaakt in de oostgevel van het gebouw;
  • d. Er moet geen verbinding gemaakt worden langs de oostgevel van het bestaande gebouw tussen Parallelweg en Handelsweg. Indiener heeft nu al last van jongeren achter het bestaande pand. Hij vraagt naar de bestemming van deze 10 meter. Hij suggereert die groen in te planten;
  • e. Indiener wil de groene driehoek aan de voorzijde van het gebouw behouden. Die is in overleg met de vorige eigenaar aangelegd. De inrit naar de woningen aan de oostgevel van het gebouw moet vrij blijven. De tuinen moeten bereikbaar blijven;
  • f. De toelichting meldt (pagina 23), dat Neco de geluidnorm overschrijdt. Heeft dat gevolgen voor de woningen aan De Velver;
  • g. Opheffen van geluidhinder van klapperend touw van de vlaggenmasten.

Reactie gemeente:

Ad a. Het bestemmingsplan "Dorp Neede, NS-terrein 1998-2" is nooit tot stand gekomen. Verwijzingen in dat kader hebben geen rechtskracht. Nu geldt het bestemmingsplan "Neede, Bedrijventerreinen 2011". Dit bestemmingsplan staat op de door indiener bedoelde grond bedrijven toe tot en met categorie 3.1. De school is categorie 2 en voldoet aan de daarvoor geldende milieuafstanden. Dit bestemmingsplan is sinds 24 december 2013 onherroepelijk. Indiener heeft tegen dit plan een zienswijze ingediend, maar op andere punten.

(N.B. Het bestaande gebouw / toekomstige school ligt 30 meter uit de woning van indiener. De genoemde 20 meter vanuit zijn woning betreffen zijn tuin).

Ad b. Het bestemmingsplan "Neede, Bedrijventerreinen 2011" kent ter plaatse een maximumbouwhoogte van 12 meter. Die is rechtstreeks ontleend aan het voorafgaande bestemmingsplan. Indiener heeft in het kader van "Neede, Bedrijventerreinen 2011 niet op dit punt gereageerd. De school wil deze uitbreidingsmogelijkheid behouden;

Ad c. Het bouwplan voor de school moet voldoen aan eisen van voldoende toetreding van licht en lucht volgens het Bouwbesluit. Wellicht zijn daarom ramen en deuren aan de oostkant van het gebouw nodig. De school wil alle gebruiksmogelijkheden behouden;

Ad d. Aan de oostkant van het gebouw komt een afsluiting in de strook van ±10 meter. Die strook is in het voorontwerp bestemd als "Maatschappelijk - Onderwijs" en in het ontwerpplan als "Maatschappelijk - Onderwijs 1". Het is aan de school of inplanting met groen plaatsvindt;

Ad e. De driehoek is in het voorontwerp bestemd als "Maatschappelijk - Onderwijs". Binnen die bestemming zijn groenvoorzieningen toegestaan, mits behorende bij die bestemming. Dat is in de nieuwe bestemming "Maatschappelijk - Onderwijs 1" niet anders. Het overleg tussen indiener en de vorige eigenaar berustte op mondelinge afspraken. Alleen die partijen zijn aan de afspraken gebonden. Indiener moet nieuwe afspraken proberen te maken met de school over deze driehoek. Dat geldt ook voor de bereikbaarheid van de tuinen en inritten. Die aspecten staan buiten de bestemmingsplanprocedure. De officiële toegang tot de woningen aan De Velver is aan de oostkant van de woningen. De school is bereid met indiener van gedachten te wisselen over punt e;

Ad f. Geluidonderzoek van Neco ten aanzien van de woningen aan De Velver valt buiten deze procedure. Het bestemmingsplan betreft een ander gebied. De geluidsaspecten van Neco zijn bezien in het kader van "Neede, Bedrijventerreinen 2011";

Ad g. Dit punt staat buiten dit bestemmingsplan. Indiener moet proberen afspraken te maken met de school over eventuele maatregelen. De school moet voldoen aan geluidnormen uit het Activiteitenbesluit of een omgevingsvergunning milieu. Dit geldt ook voor aspecten als vlaggenmasten. Geluidoverlast van vlaggenmasten is een aandachtspunt voor de school.

Aanpassing voorontwerpbestemmingsplan: nee.

Indiener 35:

Samenvatting:

De reactie wordt ingediend namens de familie Wissink, Weemerhof 53.

 

  • 1. Algemeen

De samenvoeging van Schuurman aan de overzijde van de Parallelweg voldoet niet aan de gestelde parkeernormen. Voor "arbeidsextensieve / bezoekersextensieve bedrijven" is 0,7 parkeerplaats nodig per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlak (bvo). Die norm vereist circa 68 parkeerplaatsen. Daarvoor biedt de grond van Schuurman onvoldoende ruimte. Het achterliggend perceel van Schuurman ligt in het bestemmingsplan "Buitengebied, Berkelland 2012", heeft een agrarische bestemming en is niet ontsloten. Parkeren is daar niet toegestaan. De verplaatsing met herinvulling van de scholen kan niet doorgaan als niet aan de normen is voldaan. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de parkeernormen. Van een dergelijke vergunning is niets bekend. Indiener verzoekt stillegging van het bestemmingsplan totdat een passende omgevingsvergunning is verleend dan wel aan de voorwaarden van het bestemmingsplan wordt voldaan.

  • 2. Verbeelding plangebied:

2.1: Vreemd, dat voor de vmbo-scholen de bestemming "Maatschappelijk - Onderwijs" wordt toegepast en de bestaande praktijkschool MaxX de bestemming "Bedrijventerrein" met functieaanduiding houdt. Temeer omdat één instelling ontstaat;

2.2: Beide scholen worden fysiek met elkaar verbonden. Het bestemmingsplan voor Parallelweg 9 laat dit toe, maar voor Parallelweg 5 niet vanwege de in acht te nemen afstand van 2,5 meter tot de zijdelingse terreingrens. Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen tot op de terreingrens worden gebouwd;

2.3: De bouwmogelijkheden worden niet beperkt tot de bestaande situatie. Het perceel mag 75% worden bebouwd en is nu circa 50% bebouwd. Een groot deel van het terrein kan worden bebouwd en er kunnen meer lokalen bijkomen. Die situatie is niet beoordeeld. Niet aangetoond kan worden of aan de eisen is / wordt voldaan. Volgens de gemeente zijn er geen verwachtingen voor uitbreidingen. Indiener acht het logisch de bebouwing tot het bestaande te beperken. De beoordelingen kloppen dan met de theoretische maximale mogelijkheden. Als de bouwmogelijkheden niet worden ingeperkt moeten alle berekeningen uitgaan van planmaximalisatie. Dat is niet gebeurd. Behoud van uitbreidingsmogelijkheden betekent dat alle berekeningen opnieuw moeten.

Indiener verzoekt beide scholen in het plan op te nemen, omdat het één instelling wordt.

  • 3. Toelichting

3.1: Paragraaf 2.2 gaat eraan voorbij, dat een groot deel van de 4e klassers gebruik maakt van bromfietsen. Die geluidoverlast is niet meegenomen in de rapportages;

3.2: Paragraaf 2.2 geeft aan, dat de ontsluiting naar twee kanten gaat. Er wordt niet ingegaan op een mogelijke sluiproute van Weemerhof naar Handelsweg;

3.3: Paragraaf 4.1.2 geeft aan, dat omgeving van de woning van indiener wordt beschouwd als gebied met functiemenging. Dat is onjuist. De woning van indiener ligt aan de Weemerhof, een homogeen woongebied. Onduidelijk is waar de kwalificatie op is gestoeld. Door de ligging in homogeen woongebied gelden andere normen dan nu toegepast. Door de gekozen kwalificatie wordt gekozen voor 1 stap terug ten opzichte van de VNG-brochure.

Aangegeven wordt voorts, dat de woningen aan de Weemerhof op 28 meter uit de erfscheiding liggen. Dat is niet juist; de woning van indiener ligt op circa 9 meter.

Conclusies: het plan is niet juist. Er is niet aangetoond, dat voldaan kan worden aan de milieubepalingen in combinatie met de maximale bouwmogelijkheden.

  • 4. Regels

De regels maken naast onderwijs ook andere functies mogelijk zoals kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang en speeltuin. Die functies zijn niet bij de beoordeling van het plan betrokken. De onderzoeken zijn onjuist.

  • 5. Bijlagen

Bijlage 2: Bedrijven en milieuzonering:

5.1 Beoordelingskader punt 8 is onjuist;

5.2 Beoordeling gaat uit van achterhaalde situatie van het bedrijventerrein. Het nieuwe bestemmingsplan is in werking. De oude beoordeling is irrelevant;

5.3 Beoordeling bedrijfslawaai meet met twee maten:

  • school ten opzichte van nabijgelegen woningen gaat uit van planologische ruimte en niet de werkelijk aanwezige bedrijven;
  • de nabijgelegen bedrijven ten opzichte van de scholen gaan uit van daadwerkelijke bedrijven in plaats van planologische ruimte.

Als voor de hinderbeoordeling van bedrijven ten opzichte van de scholen wordt uitgegaan van de daadwerkelijke situatie moet dat ook gelden voor de beoordeling van bedrijven op de naastgelegen woningen. Uit beide beoordelingen blijkt, dat niet zorgvuldig is getoetst. Regelmatig wordt gesproken van belasting van bedrijven op woningen terwijl een school is bedoeld. Beide zijn geluidgevoelige objecten, maar met mogelijk andere normen;

5.4 Niet beoordeeld is of aan het Activiteitenbesluit kan worden voldaan terwijl wel is beoordeeld op bv de Wet geurhinder en veehouderij. Bij het Activiteitenbesluit is sprake van externe werking. Een functie is alleen aanvaardbaar als aan het Besluit wordt voldaan. Als dat niet is getoetst kan dat leiden tot geluidwerende maatregelen voor de omgeving. Dat maakt de financiële haalbaarheid twijfelachtig. Het voorontwerp laat meer toe dan een school.

Bijlage 5 Wegverkeerslawaai en geurhinder

5.5 De beoordeling meldt, dat de scholen niet wordt gebruikt in de avonduren. Dit wordt op basis van uitspraken van de informatieavond betwijfeld. Nevenfuncties voor een zo optimaal mogelijke exploitatie liggen in de lijn der verwachting. Het gebruik van de praktijkscholen laat bv. ook avondactiviteiten toe zoals EHBO-cursussen.

5.6 De beoordeling van geluid van de school op de woning rekent met de afstand tot de woning terwijl gebouwd mag worden tot op de erfscheiding. De milieubeoordeling moet met de bouw van nieuwe geluidgevoelige ruimten rekening houden.

Bijlage 6 Verantwoording groepsrisico:

5.7 De functies kinderopvang enz. zijn niet meegenomen in de beoordeling "mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen in het plangebied". Dat moet alsnog. Indiener vraagt zich af of de naastgelegen school opnieuw moet worden betrokken bij de risicioanalyse, omdat straks sprake is van één inrichting. Hij vraagt de voorgenomen en toegelaten functies opnieuw te beoordelen en het bestemmingsplan aan te passen.

Reactie gemeente:

Ad 1. Algemeen.

De samenvoeging van het bedrijf Schuurman maakt geen deel uit van het voorliggende bestemmingsplan. De bebouwing van Schuurman neemt niet toe. De bedrijfsvoering wordt geconcentreerd aan de overzijde van de weg en vergt geen planherziening. Het parkeeraspect is op 10 maart 2014 met de heer Schuurman besproken. Hij onderkent dit punt en heeft enkele opties in onderzoek waaronder de mogelijkheden van zijn perceel achter het pand en een gemeentelijk eigendom aan de Parallelweg. Het bestemmingsplan "Neede, Parallelweg 9 2013" wordt niet stilgelegd.

Ad 2. Verbeelding plangebied

Ad 2.1: Bij het bestemmingsplan "Neede, Bedrijventerreinen 2011' is overwogen het perceel van praktijkschool MaxX te bestemmen als "Maatschappelijk - Onderwijs". Door de positie van de school als opleidingsinstituut (praktijkleerschool) in relatie tot de praktijkopleidingsmogelijkheden is gekozen voor handhaving van de bestemming "Bedrijventerrein" met functieaanduiding. Die bestemming is adequaat. Juridisch is en blijft sprake van twee verschillende onderwijsinstellingen.

Ad 2.2: Het bouwvlak van het plan Parallelweg 9 loopt door tot op de plangrens van "Neede, Bedrijventerreinen 2011". Dit bouwvlak is ongewijzigd overgenomen uit "Neede, Bedrijventerreinen 2011" om hoofdgebouwen aaneensluitend te kunnen bouwen. De bestemmingsplangrens "Neede, Parallelweg 9 2013" correspondeert aan de westzijde met de oostgevel van school MaxX. De nieuwe verbinding komt dus geheel op het plangebied "Neede, Parallelweg 9 2013" en sluit direct aan op school MaxX. De afstand tot de zijdelingse terreingrens is niet van toepassing.

Ad 2.3: Een bestemmingsplanherziening komt tot stand om gewenste plannen, die in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan mogelijk te maken. Nieuwe initiatieven worden binnen een herziening op allerlei aspecten getoetst. Als bebouwingspercentage gold 65% vanuit "Neede, Bedrijventerreinen 2011". De school wil in de nabije toekomst uitbreiden. Om over voldoende planologische bebouwingsmogelijkheden te beschikken is op voorhand het bebouwingspercentage voor Parallelweg 9 verhoogd tot 75%. Uitbreidingsplannen ontmoeten dan geen planologisch beletsel, maar moeten uiteraard wel worden getoetst aan de geldende bouw- en milieuregelgeving.

Beoordeling van planmaximalisatie is hier niet mogelijk, omdat concrete toekomstige bouwplannen ontbreken. Bovendien is sprake van een gedetailleerd bestemmingsplan.

(Alleen bij globale plannen moet bij de onderbouwing in de toelichting worden uitgegaan van wat 'planologisch maximaal mogelijk is', omdat volgens jurisprudentie het gehele plan in principe haalbaar moet zijn).

Ad 3. Toelichting:

Ad 3.1: Het aantal bromfietsers is volgens navraag op de school zeer beperkt. Het gaat om circa 10-15 gebruikers. Het geluidaspect van brommers op de openbare weg telt niet mee bij de bepaling van geluidoverlast. Wel is het meegenomen in de indirecte hinder. De school moet wel aan het Activiteitenbesluit voldoen. De zorgplicht om overlast voor derden te beperken is richtinggevend om bij de terreininrichting en de afspraken over gedrag overlast binnen de perken te houden.

Ad 3.2: De fietsenstallingen aan de achterzijde worden bereikt via de oostzijde (Handelsweg) of westzijde (Wheemerstraat/Weemerhof). De betekenis van de opmerking over een "sluiproute" tussen Weemerhof en Handelsweg ontgaat ons.

Ad 3.3: De woning Weemerhof 53 bevindt zich aan de uiterste rand van de woonwijk en is aan twee zijden omgeven door bedrijventerrein. Om die reden is het aangemerkt als gebied met functiemenging: enerzijds wonen, anderzijds bedrijvigheid. Op dit bedrijventerrein konden zich van oudsher bedrijven in een hoge milieucategorie vestigen. In het geldende bestemmingsplan "Neede, Bedrijventerreinen 2011" is dat teruggebracht naar maximaal milieucategorie 3.1/3.2. Een school valt in milieucategorie 2 en is minder milieubelastend dan het geldende bestemmingsplan toestaat.

De afstand van 28 meter ten aanzien van de woning van indiener in de toelichting moet worden aangepast. De afstand van de grens van het plangebied tot de woning van indiener bedraagt circa 9 meter. Vanuit de bebouwingsgrens is dat circa 15 meter.

Voor bedrijven in milieucategorie 2 geldt volgens de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering" in gemengd gebied (functiemenging) een gecorrigeerde richtafstand tot woningen van 10 meter (in verband met geluid). De afstanden in die brochure zijn richtafstanden. Geringe afwijkingen in de lokale situatie zijn mogelijk. Met een goede onderbouwing kan van die richtafstanden worden afgeweken. In het kader van de inspraakreactie is gebleken, dat de werkelijke afstand tussen de woning van indiener en de bestemmingsplangrens "Neede Parallelweg 9 2013" minder bedraagt dan 10 meter. Om redenen van zorgvuldigheid is daarom een aanvullend akoestisch onderzoek verricht naar de geluidinvloed van de school op de omgeving (uitwaartse zonering). Vooral de woning van indiener was daarbij relevant. Het aanvullend onderzoek van 17 april 2014 van bureau Buijvoets toont aan, dat de afstand van circa 9 meter tussen de woning van indiener en de bestemmingsplangrens niet op problemen stuit, mits er een geluidscherm in de hoek van het plein grenzend aan de tuin van huisnummer 53 geplaatst wordt, uitgevoerd zoals omschreven in het aanvullend onderzoek.

(Alle andere woningen bij het plangebied liggen op meer dan 10 meter afstand van de school en vormen op grond van uitwaartse zonering geen bezwaar).

De hinderafstand van een milieucategorie voor een gemengd gebied komt overeen met de afstand tot de 50 dB(A) etmaalwaardecontour. Bij milieucategorie 2 bedraagt de hinderafstand 10 meter in verband met geluid vanuit de inrichting naar de omgeving. Die 10 meter is een richtafstand.

Het aanvullend akoestisch onderzoek toont aan, dat de geluidbelasting vanwege de school op de woning van indiener onder de streefwaarde van 50 dB(A) voor industrielawaai blijft, ook zonder plaatsing van een geluidscherm. Voor de piekgeluiden is een scherm nodig. Door dit scherm daalt ook de gemiddelde belasting tot onder de 45 dB (de waarde voor een rustige woonwijk). Het scherm is een voorwaarde voor het realiseren van de school. Hiervoor wordt in het bestemmingsplan een voorwaardelijke verplichting opgenomen.

Het aanvullend onderzoek is als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd.

Ad 4. Regels:

Voor het bestemmingsplan Neede, Parallelweg 9 is het Handboek Ruimtelijke Plannen Berkelland gevolgd. Het voorontwerpbestemmingsplan bevat de standaardbepaling "Maatschappelijk - Onderwijs" uit dat Handboek. Die standaardbepaling bevat de functies kinderopvang, buitenschoolse opvang en speelvoorzieningen. De functies kinderopvang en buitenschoolse opvang kunnen gezien het karakter van de school worden geschrapt. In de regels van het voorontwerpplan is geen speeltuin genoemd. Genoemd en bedoeld zijn eventuele speelvoorzieningen ten behoeve van de school.

Ad 5. Bijlagen:

Bijlage 2: Bedrijven en milieuzonering:

Ad 5.1: Onduidelijk is waarom dit beoordelingskader onjuist is. De verwijzing naar punt 8 is niet navolgbaar. Noch in bijlage 2 noch in de inspraakreactie is sprake van een punt 8;

Ad 5.2: De opmerking is terecht. Het bestemmingsplan "Neede, bedrijventerreinen 2011" was nog niet in werking bij het opstellen van het advies. Dit plan is nu onherroepelijk. Het advies is aangepast en als bijlage bij de toelichting gevoegd;

Ad 5.3: Onderzocht is of de omliggende bedrijven in hun bestaande bedrijfsvoering worden beperkt. Dit is maatwerk, waarbij is ingezoomd op de vergunde of gemelde bedrijfssituatie. De planologische situatie van deze bedrijven is buiten beschouwing gelaten, omdat die bedrijven door aanwezige/toegestane functies in de omgeving al worden beperkt in hun bedrijfsvoering. Nu geluid voor deze bedrijven het maatgevende milieuaspect is, is een akoestisch onderzoek uitgevoerd om te bepalen of deze bedrijven ter plaatse van de nieuwe school kunnen voldoen aan de geluidnormen. Deze bedrijven hebben geen concrete uitbreidingsplannen, waarmee nu al rekening moet worden gehouden. Op de beoogde locatie van de nieuwe school zijn vanuit het geldende bestemmingsplan bedrijven in maximaal milieucategorie 3.1 / 3.2 toegestaan.

Een school en een woning kennen een soortgelijke milieubescherming. Het maakt weinig verschil of in een onderzoek aan een woning of aan een school wordt gerefereerd. Overigens wordt in alle milieubeoordelingen gerefereerd aan de ontwikkeling van een nieuwe school. Het doel van deze opmerking is onduidelijk.

Een school in milieucategorie 2 past prima binnen deze planologische ruimte. Qua potentiële milieubelasting heeft een school de voorkeur boven een vanuit het geldende bestemmingsplan aanwezige mogelijkheid tot vestiging van een bedrijf in hogere milieucategorieën.

Ad 5.4: De nieuwe school valt onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit. Het Activiteitenbesluit kent geen afstandsbepalingen voor een school ten opzichte van woningen. Daarom is het Activiteitenbesluit niet nader beschouwd in de milieubeoordelingen. Relevant is dat het Activiteitenbesluit doelvoorschriften stelt, bijvoorbeeld ten aanzien van geluid. Uit de beoordeling aan de hand van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering blijkt, dat in relatie tot omliggende woningen geen strijdigheid met de milieuregelgeving wordt verwacht. Een verdergaande toets inzake het Activiteitenbesluit is in het kader van het bestemmingsplan daarom niet noodzakelijk.

Bijlage 5 Wegverkeerslawaai en geurhinder

Ad 5.5 Het perceel wordt bestemd voor Onderwijsdoeleinden. Dit is niet beperkt tot lesgeven, maar strekt zich ook uit over onderwijsgerelateerde activiteiten, zoals avondvergaderingen, ouderavonden en dergelijke. Op de infoavond is aangegeven, dat avondevenementen in die zin in combinatie met het bedrijfsleven mogelijk zijn.

Bij de beoordeling in Bijlage 5 (beoordeling wegverkeerslawaai en geur) is eerst de belasting van verkeerslawaai op het gebouw berekend. Hiervoor wordt het begrip Lden (day/evening/night) gehanteerd. Dit is een gemiddelde geluidbelasting van het verkeer op de gevel over een etmaal. Voor geur wordt de belasting bepaald in odour-units volgens de Wet geurhinder en veehouderij. Hierbij zijn odour-units de eenheid en wordt de betreffende geurhinder bepaald in "odour-units per kubieke meter lucht". Of de school in de avonduren gebruikt wordt, heeft geen invloed op de uitkomsten van de beoordelingen.

Ad 5.6: Bebouwing is planologisch gebonden aan het bouwvlak van de woning. Het bouwvlak van de woning van indiener correspondeert aan de west- en zuidzijde met de gevel van de woning. Dit is minder relevant, nu het geldende bestemmingsplan al bedrijvigheid in een zwaardere milieucategorie toestaat.

Bijlage 6 Verantwoording groepsrisico:

Ad 5.7: De constatering als zodanig is terecht. De functies buitenschoolse opvang en kinderopvang worden echter geschrapt. Aanvullend onderzoek is daarom niet nodig.

De naastgelegen school is meegenomen in de berekeningen van het groepsrisico. Nu sprake is van een bestaande, feitelijk aanwezige functie buiten het plangebied bestaat er geen aanleiding hierover aanvullende overwegingen in de groepsrisicoverantwoording op te nemen. Juridisch is sprake van twee instellingen. Of in de toekomst sprake zal zijn van één inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer is nu niet relevant.

Aanpassen voorontwerpbestemmingsplan: ja;

  • a. Toelichting: aanvullen passage parkeren Schuurman;
  • b. Toelichting: corrigeren afstand Weemerhof 53;
  • c. Toelichting: functiemenging aanzetten ook naar aanleiding van aanvullend akoestisch onderzoek 17 april 2014 uitwaartse zonering;
  • d. Toelichting: verkeersaspecten meer aanzetten;
  • e. Bijlagen toelichting: advies milieuzonering 10 juli 2012 vervangen door advies van 3 maart 2014;
  • f. Bijlagen: toevoegen: akoestisch onderzoek 17 april 2014;
  • g. Regels: schrappen functies kinderopvang en buitenschoolse opvang. Nieuwe bestemming wordt Maatschappelijk - Onderwijs 1".
  • h. Verbeelding: bestemming aanpassen in Maatschappelijk - Onderwijs 1;

Indieners 36 en 37:

Samenvatting:

Dit is een gecombineerde reactie namens een aantal bedrijven aan de Handelsweg.

Indieners vrezen behoorlijke problemen aan de Handelsweg vanwege dit bestemmingsplan en de bijbehorende oplossingen voor de ontsluiting van de school. Indieners gaan ervan uit, dat 280 leerlingen twee keer per dag over de Handelsweg fietsen en aan die kant de school binnengaan.

Het einde van de Handelsweg is een draaikom voor vrachtwagens. De Handelsweg loopt dood. Precies in de draaikom komt de toe-/ uitgang tot het scholenterrein voor fietsers. Daar ligt ook de toegang voor zwaar verkeer van bedrijfsverzamelgebouw Handelsweg 9. Hier ontstaan gevaarlijke situaties.

Tegenover de in-/uitrit van de school ligt de inrit van indiener W-Tec en ATB Metaal. Door die inrit komt dagelijks (zwaar) verkeer. Dit verkeer draait geregeld in genoemde kom.

De jeugd zal ondanks de inspanningen van de school uitzwerven en rondhangen buiten het schoolterrein vooral aan de kant van de ingang. Er is grote kans dat de schooljeugd op het terrein van indieners verblijven. Daar worden vrachtwagens gelost en geladen. Om te voorkomen, dat leerlingen op het bedrijfsterrein komen moet dat overdag geheel worden afgesloten. Die situatie is onwerkbaar. W-Tec en ATB kunnen niet aansprakelijk worden voor de risico's.

Conclusie: de Parallelweg is een onveilige ontsluiting. De gemeente wil hier geen veilige ontsluiting maken en legt het probleem neer bij bedrijven aan de Handelsweg.

Reactie gemeente:

De reactie is gestuurd aan de leden van de gemeenteraad, maar moest naar het college van burgemeester en wethouders. Voor doorzending is gezorgd. De functie van de doodlopende Handelsweg is beperkt tot het ontsluiten van enkele bedrijfspercelen. Alle aanliggende bedrijven hebben een eigen toegang (zie tekening in toelichting). Dat draaien van vrachtverkeer gebeurt voor het merendeel op eigen terrein. De verkeersintensiteit is erg laag. Van 6 tot 19 mei 2014 vond een representatieve verkeerstelling plaats. Daaruit bleek dat het gemiddelde aantal voertuigen per werkdag 147 bedroeg, waarvan er 127 in de categorie "licht verkeer" vielen. (De telling is als bijlage bij het ontwerpplan gevoegd). Menging" met fietsende scholieren vormt daarom geen probleem. Er komen 2x per dag maximaal 280 leerlingen uit oostelijke richting (uit Haaksbergen en een klein deel uit Neede). Vaak is dit aantal (aanmerkelijk) lager, omdat vooral leerlingen uit Haaksbergen, gezien de afstand vaker de bus zullen kiezen vooral in de herfst- en winterperiode.

Het bedrijfsverzamelgebouw is kleinschalig. Zwaar vrachtverkeer hiervoor is zeer sporadisch. De fietstoegang naar de achterzijde van het schoolterrein wordt zodanig ontworpen dat de fietsers voldoende zichtbaar zijn voor het overige verkeer.

Het uitzwerven en rondhangen van scholieren vindt niet of nauwelijks plaats. Leerlingen mogen het schoolplein tijdens de pauzes en tussenuren niet verlaten. Scholen reageren op elke klacht en spreken de betreffende leerling aan op zijn/haar gedrag. De scholen ondernemen het maximaal mogelijke, maar kunnen geen garanties geven. Er is één aanspreekpunt.

Over aansprakelijkheid merken wij voor zover relevant het volgende op.

Civielrechtelijke aansprakelijkheid is de plicht om schade die door verwijtbaar onrechtmatig handelen aan een ander wordt toegebracht, te vergoeden (artikel 6.162 Burgerlijk Wetboek (BW)).

Uitgangspunt is dat iedereen in principe verantwoordelijk is voor zijn eigen handelen. De aansprakelijkheid van onderwijzers voor fouten van leerlingen staat in de algemene (schuld)aansprakelijkheid van artikel 6:162 BW.

Nederland kent voor kinderen de volgende indeling (artikel 6.169 BW):

  • Jonger dan 14 jaar. Risicoaansprakelijkheid van ouders of voogd. Eigen aansprakelijkheid van kinderen jonger dan 14 jaren op basis van onrechtmatige daad is uitgesloten (artikel 6:164 BW). Ook als een kind langere tijd onder toezicht van anderen staat, blijven de ouders aansprakelijk. Ouders hebben de mogelijkheid tot terugvordering op de toezichthouder.
    Van onrechtmatige daad is sprake als het gedrag van het kind een toerekenbare onrechtmatige daad oplevert, als die was verricht door een volwassene'.
  • Tussen 14 en 15 jaar: aansprakelijkheid van het kind naast de risicoaansprakelijkheid van de ouder of voogd;
  • 16 jaar of ouder: eigen aansprakelijkheid (artikel 6:162 BW).

Leerlingen zijn dus tot op zekere hoogte zelf verantwoordelijk voor hun veiligheid.

Omliggende bedrijven zijn verplicht om het maximaal mogelijke te doen om vanuit hun (bedrijfs)verantwoordelijkheid ongelukken te voorkomen en veiligheid te waarborgen.

De conclusie van indieners is onjuist. De gemeente heeft uitsluitend voor de achteringang gekozen, omdat die veiliger is dan de Parallelweg.

Aanpassingen voorontwerpbestemmingsplan: ja voor:

  • a. Toelichting: aanvullen verkeerssituatie/tellingen Handelsweg;
  • b. Toelichting aanvullen met overzicht bedrijven met foto's Handelsweg.

Indiener 38:

Samenvatting:

Indiener vindt de komst van het onderwijsplein prima. Hij heeft al in een vroeg stadium zijn zorg geuit over de verkeerssituatie. Die zorgen zijn gaandeweg toegenomen zowel ten aanzien van fietsers als professionele gebruikers. Indiener waardeert de aandacht van de gemeente voor het verkeersprobleem.

Op de informatievond zijn verschillende opties geuit zoals bv. verkeersdrempels. Indiener vindt drempels voor een bedrijventerrein geen goede optie, gelet op het zware materieel van bedrijven. Verzocht wordt daarmee rekening te houden.

Indiener deelt mede, dat het bestemmingsplan geen nadelige invloed heeft op zijn activiteiten en bedrijfsvoering.

Reactie gemeente:

Fietsers betreden de scholen aan de achterkant. Voor de Parallelweg zijn in het kader van de plannen voor het onderwijsplein geen maatregelen noodzakelijk.

Het bestemmingsplan tast de mogelijkheden van indiener niet aan. Dit is beoordeeld in de akoestische onderzoeken.

Aanpassingen bestemmingsplan: ja, toelichting aanvullen, dat in dit kader geen maatregelen nodig zijn voor Parallelweg.

7.3 Ambtshalve wijzigingen.

  • 1. Verbeelding:
    • a. Bouwvlakgrens aan oostzijde rechttrekken in noordelijke richting;
    • b. Toevoegen perceelsgedeelte A in verband met correctie plangrens;
    • c. Toevoegen perceel B in verband met aankoop grond.

  • 2. Toelichting:
    • a. Hoofdstuk Verkeer verplaatsen naar hoofdstuk Onderzoek en tekening invoegen;
    • b. Passage invoegen, dat bebouwingspercentage van 65% mogelijk onvoldoende is voor MaxX, Parallelweg 5. Voor die bouwplannen moeten (buitenplanse) afwijkingsprocedures worden gevolgd.
    • c. Regels fietsenstalling 125 m2 buiten bouwvlak opnemen conform standaard;
    • d. Toevoegen inrichtingschets Kleissen Partners 7 februari 2014;
    • e. Voorwaardelijke verplichting opnemen voor het:
      • Projecteren van het schoolplein aan de noordzijde van het plangebied ten noorden van de bebouwing zo ver mogelijk van de buisleiding af;
      • Projecteren van de vluchtwegen aan de noordzijde van het gebouw in buisafwaartse richting;
      • Plaatsen van een geluidscherm conform het akoestisch rapport van Buijvoets van 17 april 2014.

7.4 Ontwerp

Het ontwerpbestemmingsplan lag ter inzage van 11 juni 2014 tot en met 22 juli 2014. In totaal zijn 3 zienswijzen ingekomen namens 26 omwonenden. De reactie op de zienswijzen is verwoord in de zienswijzennota van 2 december 2014. In de zienswijzennota is een overzicht opgenomen van de zienswijzen, de beantwoording ervan en de wijzigingen voor voorliggend bestemmingsplan. De zienswijzennota is opgenomen in Bijlage 15.

2 december 2014.