direct naar inhoud van Artikel 4 Maatschappelijk - Onderwijs
Plan: Ruurlo, Willibrordusschool en sportvelden 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1859.BPRLO20090009-1000

Artikel 4 Maatschappelijk - Onderwijs

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Onderwijs' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen voor zover het betreft educatieve voorzieningen, kinderopvang en buitenschoolse opvang;
  • b. speelvoorzieningen;

met daarbij behorende:

  • c. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  • f. tuinen;
  • g. erven;
  • h. terreinen;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. fietsenstallingen;
  • k. speelvoorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • n. doeleinden van openbaar nut.
4.2 Bouwregels

Op de voor 'Maatschappelijk - Onderwijs' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

4.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw moet binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage van het bouwvlak is 100%, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' anders is aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • d. een fietsenstalling van maximaal 125 m² mag buiten het bouwvlak worden gebouwd met een maximale hoogte van 3 meter;
  • e. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mogen gehandhaafd blijven.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. als het bouwwerk voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht, mag de bouwhoogte maximaal 1 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte maximaal 3 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter mag bedragen;
  • c. lichtmasten, vlaggenmasten en speelvoorzieningen mogen een maximale bouwhoogte van 6 meter hebben.
4.3 Nadere eisen
4.3.1 Nadere eis

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie (in de omgeving);
  • c. de parkeersituatie;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de sociale veiligheid;
  • h. de externe veiligheid.
4.3.2 Procedure

Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 15.1 genoemde voorbereidingsprocedure.