direct naar inhoud van 2.2 Stedenbouwkundige randvoorwaarden
Plan: Ruurlo, Willibrordusschool en sportvelden 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1859.BPRLO20090009-1000

2.2 Stedenbouwkundige randvoorwaarden

2.2.1 Oriëntatie van het plangebied

Voor dit bestemmingsplan is een beeldkwaliteitsplan opgesteld, zie bijlage 1. Op afbeelding 4 is de ligging van het plangebied binnen de bebouwde kom weergegeven. In de huidige situatie vormt het sportpark een op zichzelf staand complex. Het is een centrale open groene ruimte in een stedelijk geheel. Het plangebied is grotendeels door bebouwing ingesloten. De noordzijde van het plangebied grenst nog aan het buitengebied. Aan de westzijde worden de voetbalvelden door middel van de Nieuwe weg van de aanliggende bebouwing gescheiden. Ter hoogte van de sportvelden grenzen aan de Nieuwe Weg drie bebouwingclusters. Deze clusters hebben maar een beperkte oriëntatie en relatie met de Nieuwe weg. Vooral het cluster met woningen direct tegenover de bouwlocatie is in zichzelf gekeerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1859.BPRLO20090009-1000_0004.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1859.BPRLO20090009-1000_0005.png"

Afbeelding 4: Ligging plangebied Afbeelding 5: Oriëntatie sportvelden

De kantine en kleedkamers van de voetbalvereniging Ruurlo zijn op de velden georiënteerd en vormen aan de zuidzijde de begrenzing van het plangebied. De sportvelden worden zowel aan de westzijde als aan de oostzijde grotendeels door bomen en struiken afgescheiden van de omgeving. Door de afschermende beplantingen hebben de sportvelden geen relatie met de omliggende bebouwing. Er is wel een open zicht vanaf de velden richting het buitengebied (Enkeerdlaan) en andersom is er zicht op de open ruimte van de sportvelden (zie afbeelding 5). Door de bijzondere locatie van de nieuwe scholen, zo direct naast de eigen wereld van de voetbalvelden, is een zorgvuldige stedenbouwkundige inpassing van belang.

2.2.2 Stedenbouwkundige uitgangspunten

In eerste instantie wordt langs de Nieuwe Weg een schoolgebouw gebouwd voor de Willibrordusschool. Het bestemmingsplan maakt het mogelijk hetzelfde schoolgebouw later uit te breiden, zodat hier een tweede basisschool in kan worden gevestigd. Het nieuwe schoolgebouw dient zich te oriënteren op de Nieuwe Weg. De nieuwe bebouwing moet aansluiting zoeken bij de bestaande bebouwing en geen relatie zoeken met de onbebouwde voetbalvelden. Tegenover de bouwlocatie voor de scholen ligt een bebouwingscluster met woningen. Dit cluster is opgedeeld in drie bebouwingsgroepen en twee groene open ruimtes (wadi's). Vanuit de groene open ruimtes is er zicht op de bouwlocatie. Het is wenselijk om deze lijnen door te laten lopen. Zo ontstaat een verbinding tussen de open ruimtes aan beide zijden van de Nieuwe weg. En wordt de relatie tussen de bebouwing aan beide zijden van de Nieuwe weg ook versterkt. Om aan te sluiten bij de kleinschaligheid van de tegenoverliggende woningen, mogen de schoolgebouwen maximaal twee bouwlagen met kap worden. Door het grotere volume van een schoolgebouw ten opzichte van woningen, moet er terughoudend worden omgegaan met kleurgebruik aan de buitenzijde. De scholen moeten een ingetogen karakter hebben. Door de scholen bij voorkeur van een beplant dak te voorzien, is de overgang van de voetbalvelden naar de schoolgebouwen geleidelijk. De openheid van de sportvelden wordt door een afscheiding met groen, van de omliggende bebouwing afgescheiden. Dat is een heldere structuur, want de sportvelden zijn een wereld op zich. Dit karakter moet in de nieuwe situatie behouden blijven. Het bovenstaande leidt tot de volgende stedenbouwkundige randvoorwaarden:

  • het schoolgebouw dient zich te oriënteren op de Nieuwe weg;
  • het schoolgebouw en de buitenruimte moeten een eigen wereld voor de school vormen / een eigen identiteit hebben;
  • een duidelijke erfafscheiding richting de voetbalvelden moet in het ontwerp worden meegenomen;
  • er moet een relatie worden gezocht met de groene open ruimte van het bebouwingscluster aan de andere zijde van de Nieuwe weg;
  • om aan te sluiten bij de kleinschaligheid van de tegenoverliggende woningen wordt het schoolgebouw in verschillende bouwvolumes opgedeeld;
  • de bouwvolumes hebben verschillende goot- en bouwhoogten met hellende daken (afbeelding 6);
  • de daken bij voorkeur beplant om de overgang tussen de open groene ruimte van de sportvelden en de nieuwbouw te verzachten;
  • de laagbouw aan de zijde van de velden is maximaal één bouwlaag met kap;
  • de bebouwing aan de zijde van de Nieuwe weg is hoger, maar maximaal twee bouwlagen met kap;
  • de school is gebouwd van hoogwaardige en duurzame materialen;
  • het kleurgebruik aan de buitenzijde is terughoudend.

afbeelding "i_NL.IMRO.1859.BPRLO20090009-1000_0006.png"

Afbeelding 6: Dwarsprofiel nieuwbouw eerste twee scholen

Via een wijzigingsbevoegdheid wordt de mogelijkheid opgenomen om op de hoek Enkeerdlaan – Nieuwe Weg een gebouw voor maatschappelijke voorzieningen te bouwen. Als van deze wijziging gebruik wordt gemaakt, dan dient dit gebouw zowel op de Nieuwe Weg als de Enkeerdlaan te zijn georiënteerd. Ook deze locatie ligt tegenover een bebouwingscluster met woningen en een open groene ruimte (wadi). De nieuwe bouwlocatie moet een relatie hebben met de groene open ruimte aan de overzijde en de aanwezige bebouwing. Het gebouw moet daarom tegenover de bestaande bebouwing worden gepositioneerd in de hoek bij de Enkeerdlaan. Hierdoor kan het onbebouwde deel van de nieuwe bouwlocatie een relatie krijgen met de bestaande open groene ruimte. Vanaf de Enkeerdlaan moet het uitzicht op de open ruimte van de sportvelden zoveel mogelijk behouden blijven. Het gebouw mag niet identiek zijn aan het eerste schoolgebouw, maar moet hier wel samenhang mee vertonen. Voor de relatie met de voetbalvelden geldt hier hetzelfde als bij het eerste schoolgebouw. De voetbalvelden moeten hun eigen identiteit behouden. Ook dit gebouw heeft bij voorkeur een beplant dak, wat de overgang naar de voetbalvelden verzacht. Het bovenstaande leidt tot de volgende stedenbouwkundige randvoorwaarden:

  • het gebouw dient zich te oriënteren op de Nieuwe weg en de Enkeerdlaan;
  • vanuit het noorden gezien moet het zicht op de open ruimte van de sportvelden behouden blijven;
  • er moet een relatie worden gezocht met de groene open ruimte van het bebouwingscluster aan de andere zijde van de Nieuwe weg;
  • het gebouw is niet identiek aan het eerste schoolgebouw, maar vertoont wel samenhang;
  • het gebouw en de buitenruimte moeten een eigen wereld vormen / een eigen identiteit hebben;
  • een duidelijke erfafscheiding richting de voetbalvelden moet in het ontwerp worden meegenomen;
  • om aan te sluiten bij de kleinschaligheid van de tegenoverliggende woningen wordt het gebouw in verschillende bouwvolumes opgedeeld;
  • de bouwvolumes hebben verschillende goot- en bouwhoogten met hellende daken;
  • de daken bij voorkeur beplant om de overgang tussen de open groene ruimte van de sportvelden en de nieuwbouw te verzachten;
  • de bebouwing is maximaal twee bouwlagen met kap;
  • het gebouw is gebouwd van hoogwaardige en duurzame materialen;
  • het kleurgebruik aan de buitenzijde is terughoudend.