direct naar inhoud van 4.7 Luchtkwaliteit
Plan: Ruurlo, Willibrordusschool en sportvelden 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1859.BPRLO20090009-1000

4.7 Luchtkwaliteit

4.7.1 Wettelijk kader

Op 15 november 2007 is de regelgeving rond luchtkwaliteit drastisch aangepast. Als gevolg hiervan is het voor diverse projecten niet meer nodig een volledig luchtonderzoek uit te voeren. In deze notitie gaan wij in op de gewijzigde wetgeving in het algemeen en voor het bovenstaande plan in bijzonder.

Wettelijk kader luchtkwaliteit na 15 november 2007

Op 15 november 2007 is wet- en regelgeving in werking getreden die tezamen bekend staat onder de naam ‘Wet luchtkwaliteit’. Het Besluit luchtkwaliteit 2005 is, inclusief alle daaronder vallende ministeriële regelingen, ingetrokken. De ‘Wet luchtkwaliteit’ bestaat uit de volgende wet, AMvB en ministeriële regelingen:

  • Wet tot wijziging Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen);
  • Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Besluit NIBM);
  • Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Regeling NIBM);
  • Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007;
  • Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007.

Met de Wet tot wijziging Wet milieubeheer wordt in de Wet milieubeheer in hoofdstuk 5 een nieuwe titel 5.2 ‘luchtkwaliteitseisen’ opgenomen. Deze regelgeving is van toepassing op de buitenlucht en is niet van toepassing op een arbeidsplaats.

Wanneer kan een project doorgaan.

Op basis van deze wetgeving kunnen ruimtelijk-economische initiatieven worden uitgevoerd als aan één of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • grenswaarden niet worden overschreden, of;
  • de luchtkwaliteit per saldo verbetert of tenminste gelijk blijft, of;
  • het initiatief niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit, of;
  • het initiatief is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Niet in betekenende mate (NIBM)

Onderhavig plan leidt tot een beperkte toename van de verkeersintensiteit op de nabijgelegen wegen. Deze toename is als worst-case geschat op maximaal 500 voertuigbewegingen per weekdag met een aandeel van middelzwaar en zwaar verkeer van 3%. Uit de berekening van dit worst-case scenario blijkt dat de toename van de emissies voor NO2 en PM10 onder de 3%-grens van 1.2 Eg/m³ blijft. Hieruit volgt dat als gevolg van het plan de luchtkwaliteit niet in betekenende mate verslechtert. Op basis hiervan hoeft een verdere toetsing niet plaats te vinden.