Plan: | Buitengebied, Noachweg 9 Eibergen 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1859.BPBGB20110013-1000 |
a. plan:
het bestemmingsplan „Buitengebied, Noachweg 9 Eibergen 2011. van de gemeente Berkelland.
b. bestemmingsplan:
de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1859.BPBGB20110013-1000 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
c. verbeelding:
d. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
e. aanduidingsgrens:
de grens van de aanduiding indien het een vlak betreft.
f. aan- of uitbouw:
een aan het (hoofd)gebouw aanwezig gebouw dat ruimtelijk en/of architectonisch ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw, maar in functioneel opzicht deel uitmaakt van dat (hoofd)gebouw.
g. aanduidingsvlak:
een geometrisch vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.
h. aan-huis-verbonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt, en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
i. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
j. bedrijf:
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen.
k. bedrijfsmatige activiteiten aan huis:
het aan huis uitoefenen van beroepen of bedrijfsmatig verlenen van diensten die niet behoren tot de vrije beroepen.
l. bestaand:
m. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
n. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
o. bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonische opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
p. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
q. bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
r. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
s. bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
t. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
u. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
v. bouwwerk, geen gebouw zijnde:
alle overige bouwwerken die geen gebouw zijn.
x. detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt.
y. doeleinden van openbaar nut:
nutsvoorzieningen zoals stroom-, gas, water- en/of telecommunicatievoorzieningen.
z. erker:
een ondergeschikte uitbouw van het hoofdgebouw met een beperkte omvang (breedte, hoogte, diepte) en transparante verschijningsvorm, waardoor het stedenbouwkundig aanzicht niet wezenlijk wordt beïnvloed.
aa. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
bb. gebruiken:
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.
cc. hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel in architectonisch opzicht, of gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
dd. huishouden:
een huishouden bestaat uit één of meer personen die alleen of samen in een woonruimte wonen en zelf in hun dagelijkse behoeften voorzien.
ee. mantelzorg:
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
ff. nadere eis:
een nadere eis zoals bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan.
gg. normaal agrarisch gebruik:
het zaai- en oogstklaar maken van de bodem evenals het oogsten.
hh. omgevingsvergunning:
een vergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
ii. overkapping:
een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en niet met meer dan één wand is uitgevoerd.
jj. seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
kk. voorgevel:
de gevel die grenst aan de weg.
ll. vrij beroep:
een beroep of het bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied.
mm. woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
nn. wijzigingsbevoegdheid:
de bevoegdheid van burgemeester en wethouders om het bestemmingsplan te wijzigen zoals bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening.