10.1 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:
-
a. nadere aanduidingen met betrekking tot de functie van de verbeelding verwijderen;
-
b. de bestemmingsvlakken voorzien van nieuwe nadere aanduidingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
1. het bebouwingsbeeld;
-
2. de landschappelijke waarde;
-
3. de cultuurhistorische waarde;
-
4. de milieusituatie;
-
5. de verkeersveiligheid;
-
6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
7. de sociale veiligheid;
-
8. de externe veiligheid;
-
c. de ligging van bestemmingsgrenzen te wijzigen met dien verstande dat:
-
1. de bij wijziging betrokken grenzen met niet meer dan 20 m mogen worden verschoven;
-
2. de oppervlakte van de bij wijziging betrokken bestemmingsvlakken met niet meer dan 10% mag worden verkleind of vergroot ten opzichte van de oppervlakte vóór wijziging;
-
3. de belangen en waarden die het plan beoogt te beschermen niet onevenredig mogen worden aangetast.
10.1.1 Afwegingskader
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:
-
a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
-
b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
-
c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
-
d. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische en de verkeerstechnische toelaatbaarheid.