Artikel 36 Algemene wijzigingsregels
36.1 Wijziging naar Bos, Groen- Landschapselement, Natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden – Landschapswaarden' en 'Agrarisch met Waarden – Natuur- en Landschapswaarden' te wijzigen in de bestemming 'Bos', 'Groen - Landschapselement' en/of 'Natuur' ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van bos, landschapselementen en/of de natuur, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. De wijziging kan uitsluitend plaats vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals het beleid voor de ecologische hoofdstructuur (EHS), een ecologische verbindingszone (EVZ), het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie.
-
b. De wijziging vindt pas plaats nadat de aankoop/overdracht van de gronden in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden.
36.2 Wijziging voor het vergroten van de bestemming 'Wonen'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden – Landschapswaarden' en 'Agrarisch met Waarden – Natuur- en Landschapswaarden', 'Bos', 'Groen - Landschapselement' en/of 'Natuur' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van het vergroten van bestaande bestemmingsvlakken voor 'Wonen', waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. De wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast voor zover geen stedenbouwkundige bezwaren bestaan, gelet op de aanwezige functies in de omgeving, tegen de vergroting van het bestemmingsvlak voor 'Wonen'.
-
b. De wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies of van het woon- en/of leefmilieu.
-
c. De wijziging mag niet leiden tot negatieve effecten op de waterhuishouding.
-
d. De wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de infrastructuur.
-
e. De wijziging mag niet leiden tot significant negatieve effecten voor Natura 2000-gebieden.
-
f. De in het gebied aanwezige landschaps- en natuurwaarden blijven behouden of worden versterkt
36.3 Wijziging van aanduidingen
Burgemeester en wethouders kunnen de aanduidingen en bouwaanduidingen binnen bestemmingen wijzigen in een bestemming zonder functie- of bouwaanduiding of met een andere functie- of bouwaanduiding, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
a. De wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast voor zover geen stedenbouwkundige bezwaren bestaan, gelet op de aanwezige functies in de omgeving, tegen de verandering van functie- of bouwaanduiding.
-
b. De wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies of van het woon- en/of leefmilieu.
-
c. De wijziging mag niet leiden tot negatieve effecten op de waterhuishouding.
-
d. De wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de infrastructuur.
-
e. De wijziging mag niet leiden tot significant negatieve effecten voor Natura 2000-gebieden.
-
f. De in het gebied aanwezige landschaps- en natuurwaarden blijven behouden of worden versterkt.