direct naar inhoud van 3.2 Beschrijving en analyse gebied
Plan: Buitengebied Berkelland 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1859.BPBGB2012-0100

3.2 Beschrijving en analyse gebied

De beschrijving van het plangebied is opgezet volgens de lagenbenadering, waarbij de voor dit bestemmingsplan relevante aspecten aan de orde komen. De lagenbenadering omvat de volgende drie lagen:

  • 1. de landschappelijke onderlegger (paragraaf 3.2.1.);
  • 2. de droge en natte infrastructuur en technische infrastructuur (paragraaf 3.2.2.);
  • 3. het grondgebruik/de functies (paragraaf 3.2.3.).

afbeelding "i_NL.IMRO.1859.BPBGB2012-0100_0002.jpg"

3.2.1 De landschappelijke onderlegger

Deze laag beschrijft welke abiotische en biotische aspecten ruimtelijk van belang zijn. Het begrip biotische aspecten doelt daarbij op niet-levende elementen in het gebied zoals geologie, bodem, cultuurhistorie en landschap. Daarnaast hebben biotische aspecten betrekking op levende organismen zoals de flora en fauna in het plangebied.

Ondergrond

Voor een korte beschrijving van de ondergrond in het plangebied wordt hierna kort ingegaan op de geologie, de bodem, het grondwater en de aardkundige waarden in het plangebied.

Geologie

De oudste afzettingen worden gerekend tot het Tertiair (55 tot 2,5 miljoen jaar oud). In deze periode lag de kustlijn over Oost-Nederland en zijn hier klei en fijn zand tot bezinking gekomen. Het gaat om Oligocene klei (omgeving Rekken). Op de meeste plaatsen ligt deze klei niet direct aan de oppervlakte, maar onder een laag dekzand.

Het grootste deel van de gemeente kreeg zijn vorm in het Pleistoceen, het tijdperk van de IJstijden. Dit tijdperk duurde van zo'n 2,5 miljoen jaar tot 10.000 jaar geleden. Toch komen ook aardlagen aan de oppervlakte die veel ouder zijn. Die liggen op het zogenaamde Oost-Nederlands Plateau. Dat plateau ligt grofweg oostelijk van de lijn Delden-Neede-Groenlo-Lichtenvoorde-Aalten. In de Saale-IJstijd stuwde de gletsjer stuwwallen op. De Needse Berg is daarvan een voorbeeld.

Bodem

In de gemeente komen overwegend veldpodzolgronden en beek- en gooreerdgronden voor. In het Ruurlose en Lintveldse Broek komen associaties van beekeerdgronden met rivierklei voor. Ook langs de Berkel en de Bolsbeek komt op vrij grote schaal beekklei voor. Op de essen en enken zijn dikke zwarte enkeerdgronden te vinden, die zijn ontstaan door eeuwenlange ophoging met heideplaggen en materiaal uit de potstallen. Vaak zijn dit al vanouds hoger gelegen (dekzand)ruggen, die nog eens extra opgehoogd zijn en zo de karakteristieke esvorm kregen. Ze zijn rond alle kernen zichtbaar. Een groot complex bevindt zich op de Needse Berg en rond Ruurlo. Tussen Beltrum en Groenlo ligt een stelsel van kleine essen op de dekzandruggen. Op de potstalcultuur wordt hierna nader ingegaan in de paragraaf Cultuurhistorie.

Aardkundige waarden

Op de onderstaande kaart uit het Streekplan is te zien dat veel van de hiervoor genoemde gebieden zijn gewaardeerd voor hun aardkundige kwaliteit. In de gemeente Berkelland liggen gebieden met kwaliteiten van nationaal, provinciaal en regionaal niveau. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de escomplexen bij Geesteren en Gelselaar, de flanken van de Needse Berg, het gebied langs de Berkel tussen Rekken en Eibergen, de Mallumse es en de Hupselse es.

afbeelding "i_NL.IMRO.1859.BPBGB2012-0100_0003.jpg"

Grondwater

De gemeente Berkelland kent een kleinschalig patroon van wegzijgend grondwater en kwel. De topografie speelt daarbij een belangrijke rol. Zo infiltreert het neerslagwater in hoge gebieden, op de plateauranden en –vlakten en op de dekzandruggen in het bekken. De dalen en laagtes zijn verzamelplaatsen van water. Vooral het plateau kent tamelijk lokale kwel, waarbij het neerslagwater een korte afstand aflegt van de hellingen naar de plaats waar het weer bovenkomt. Dit komt door de ondiepe moeilijk doorlatende lagen van keileem en Pleistocene klei op het plateau. De kwelgebieden zijn erosiedalen (bijvoorbeeld het dal van de Hupselse Beek en het vroegere dal van de gletsjerrivier bij Rekken-Zwillbrock). Onder aan de plateaurand zijn er enkele terreinen met veel kwel. Het gaat hierbij om een klein gebied bij het Noordijkerveld (Elsmansgoot), de zuidrand van Neede, De Kiefte ten zuiden van Eibergen en tussen Neede en Rietmolen (omgeving Kieftendijk).

Cultuurhistorie

De gemeente heeft in 2012 een cultuurhistorische gebiedsbeschrijving opgesteld (vastgesteld 11 december 2012) die als bijlage 15 is toegevoegd aan de plantoelichting. Onder de titel “Berkelland beschreven” bevat zij een cultuurhistorische gebiedsinventarisatie van het hele gemeentelijke grondgebied en identificeert zij (potentieel) waardevolle ensembles.

Landschap

De eerste bewoning dateert uit het Neolithicum (circa 2.000 voor Chr.). Ook zijn urnenvelden uit de Late Bronstijd en de IJzertijd gevonden.

De hogere zandruggen in het natte gebied hebben een hoge verwachtingswaarde voor archeologische vondsten, omdat dit plekken zijn die het eerst in gebruik zijn genomen voor bewoning. Vaak liggen de oude nederzettingen in of onder het esdek.

In de vierde eeuw na Chr. woonden in deze streek de Chamaven. Tijdens de grote volksverhuizing werd hun plaats deels ingenomen door de Saksen. Toen de bevolking toenam, moest de landbouwproductie groeien. De bouwlanden werden bemest met mest van schapen en met plaggen. Aanvankelijk waren de akkers geconcentreerd op vruchtbare plaatsen, zoals op het plateau en de stuwwal (Mallemse Es, Needse Berg, Gelselaarse Es en Geesterse Es). Later zwermden de boeren meer uit over het gebied. Door de vergroting van het areaal akkers, moest ook het heideareaal zich uitbreiden, om voldoende mest te krijgen. Zo verdween steeds meer aaneengesloten bos. Omdat op veel plaatsen het landschap van nature echter niet zeer geschikt was voor landbouw, bijvoorbeeld in de beekdalen en moerassige laagten, bleef er vrij veel bos over.

Landschap en ruimte/landschapsbeeld

In Berkelland ligt een reeks historische dorpen en buurtschappen, ieder met een eigen identiteit, historie en landschappelijke karakteristiek van dorp en omliggend buitengebied. Bij een aantal van die dorpen zijn hierin nog de oude dorpsmarken te herkennen. In die marken was er een functionele samenhang tussen het dorp, de akkers op de essen, de weides in beekdalvlaktes en heidevelden. In het zuiden ligt nog een speciaal landschapsensemble dat wordt gevormd door een grote moderne ontginning van het grote moerassige broekgebied in het lage midden van de Achterhoek.

afbeelding "i_NL.IMRO.1859.BPBGB2012-0100_0004.jpg"

Figuur: Berkel, dorpsmarken en beken; bron: Structuurvisie Berkelland 2025

Het landschap van de gemeente Berkelland kent de volgende drie zones:

  • in het oosten het glooiende landschap op het plateau;
  • in het westen het zogenaamde 'plat';
  • en daartussen een gebied met grote en kleine eilanden 'in het nat'.

Het meest oostelijke deel van Berkelland ligt op het Oost-Nederlandse plateau. Het meest westelijke stukje van de gemeente ligt op de gronden op het plat tussen Hengelo (Gelderland) en de Lochemer Berg. Tussen het plateau en het plat ligt een gebied dat veel nattigheid heeft gekend (water dat vanuit Duitsland het plateau afstroomde). Deze drie zones zijn verder onder te verdelen in zogenaamde landschapsensembles.

In de Ruimtelijke Visie Buitengebied (RVB) en de marke-werkboeken zijn deze landschapsensembles geschetst. Daarmee is het landschap van de gemeente is ingedeeld in 11 dorpsmarken en een boermarke als eigentijdse landschapsensembles.

De Berkel loopt als een blauwe ader van oost naar west door het buitengebied en raakt ook direct de kernen Eibergen en Borculo. De Berkel is de verbindende schakel tussen de verschillende gebieden, maar tevens een belangrijk landschapselement.

Het woord ensemble wordt gebruikt om te benadrukken dat het om delen van het landschap gaat, die niet altijd eenvormig zijn, maar die in deze tijd wel als samenhangende delen worden ervaren. Hieronder staan de onderscheiden ensembles weergegeven.

Op het plateau:

  • 1. Rekken aan de Berkel: de entree van de Berkel tussen ruggen en veldontginningen.
  • 2. Eibergen en het dynamische veld: de zone van de N18.
  • 3. Buurtschap Mallem: de noordelijke uitwaaiering van het Oost-Nederlandse Plateau.

Eilanden in het nat:

  • 4. Rietmolen en omgeving
  • 5. Nederzettingen rond de Needse Berg: nederzettingen en randkampen.
  • 6. Geesteren en Gelselaar op de essen: 'middelgrote eilanden'.
  • 7. De strategische stad Borculo: stad op eilandjes in het nat.
  • 8. Haarlo en Overbiel en omgeving: het groene hart van Berkelland.
  • 9. Beltrum en omgeving: het eilandenrijk.
  • 10. De jonge veld- en broekontginningen: veld- en broekgebieden tussen Beltrum en Ruurlo.

Op het plat:

  • 11. Het moderne dorp Ruurlo en omgeving: dorp tussen landgoederen en kampen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1859.BPBGB2012-0100_0005.jpg"

Figuur: zones in het buitengebied

Hierna wordt per ensemble een korte omschrijving gegeven. Samen vormen deze landschapseenheden het landschap van de gemeente.

Ad 1: Rekken

De eerste twee kilometers kronkelt de rivier de Berkel door een besloten landschap. Aan weerszijden van de Berkel liggen grote dekzandruggen, die eeuwen geleden als bewoningsplek werden gekozen. Zo ontstonden kampontginningen. Verder zijn de veldontginningen relevant voor het landschap.

Ad 2: Eibergen

Dit ensemble kent oude en jonge ontginningen, essen, beken, beekdalen, grindgroeves, bossen, een nieuw gegraven waterloop, glooiend reliëf en een plateaurand.

Ad 3: Mallem

De Mallemse es is één van de grootste escomplexen van het gebied en is nog steeds een groot open akkergebied. Ten oosten van Mallem ligt het oude en grote bosgebied Hoones bos. Verder ligt in het gebied nog een oude meander van de Berkel.

Ad 4: Rietmolen en omgeving

Rietmolen ligt aan de Buurserbeek tussen kampontginningen. Stroomafwaarts liggen langs de beek grote waardevolle natuurterreinen. Verder is bij Rietmolen de parabooldekzandrug vermeldenswaardig (de grootste van Nederland). Op de historische kaart van 1900 is de vorm duidelijk te zien.

Ad 5: Needse Berg

De Needse Berg is een hoge stuwwal, omgeven door een krans van gordeldekzandwelvingen en –ruggen. Dit landschap is een ensemble van de Needse Berg, met een bos op de top, omgeven door een krans van kampontginningen (randkampen). Aan de noordkant daarvan liggen het Needse Achterveld en het Noordijkerveld, terwijl aan de zuidkant het Berkel- en Bolksbeekdal liggen. In dit gebied lag duizend jaar geleden waarschijnlijk een overstromingsvlakte, met afwisselend broekbos en weides.

Ad 6: Geesteren en Gelselaar

Geesteren is een oud esdorp dat tussen twee grote essen ligt. Aan de westkant liggen randkampen. Aan de oostkant ligt een oude kleinschalige veldontginning. Verder heeft het gebied veel zandpaden en kerkepaden en een natuurgebiedje ('t Goor).

Gelselaar is een oud esdorp. De hoge esgronden liggen als een hoefijzer rond het dorp. De steilrand is nog duidelijk zichtbaar. Het geheel van dorp en es ligt als een eilandje tussen het beekdal van de Elsmansgoot/Koningsbeek en het natte gebied waar de Bolksbeek vroeger vaak het land blank zette. Achter de Koningsbeek gaat het landschap over in de veldontginning van het Noordijkerveld. Het Gelselaarse broek is een jonge ontginning. Verspreid in het gebied liggen verder dekzandkopjes.

Ad 7: Borculo

Aan de westkant van Borculo liggen relatief veel steilranden die nog intact zijn. In het gebied ligt de Lebbinkbeek, met de historische plek Lebbenbrugge en een bosje met een vijver, genaamd de Waterster (van oorsprong behorend bij Havezate de Hoeve).

Ad. 8: Het groene hart van Berkelland rond Haarlo

In dit gebied liggen veel kleine dekzandruggen met eenmansessen. Rond Haarlo en Overbiel worden deze afgewisseld door enkele grote bosschages.

Ad 9: Het eilandenrijk van Beltrum

In het gebied rond Beltrum liggen kronkelige wegen en dekzandkopjes met essen.

Ad 10: Jonge veld- en broekgebieden tussen Beltrum en Ruurlo

Veel beken stromen door en vanuit dit gebied. De Baakse Beek is de belangrijkste.

Ad 11: Ruurlo tussen landgoederen en kampen

Hier liggen landgoedbossen en grote oude bouwlanden.

Archeologie

De gemeenteraad van Berkelland heeft een archeologische beleidswaardenkaart vastgesteld. Deze beleidswaardenkaart is gebaseerd op een rapportage van Archeologisch Adviesbureau RAAP (RAAP-rapport 1701, herziene eindversie) die een beschrijving geeft van het beleid en van de regelgeving op archeologisch gebied. In 2012 is een aanvulling op deze rapportage totstandgebracht (RAAP-rapport 2501). Beide archeologische rapportages zijn als bijlage 9 opgenomen in deze plantoelichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.1859.BPBGB2012-0100_0006.jpg"

De voorgaande afbeelding is een uitsnede uit de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Gelderland die een belangrijke bouwsteen vormde voor het gemeentelijk archeologiebeleid. Voor het buitengebied van Berkelland zijn de vele zones met een hoge of middenhoge historisch geografische waardering kenmerkend. De aanwezigheid van deze waarden is te verklaren door de oude ontginning en bewoning van het gebied. Hierdoor kent het gebied ook monumentale en/of beeldbepalende bebouwing. In de gemeentelijke archeologische landschappen- en beleidskaart is de 'provinciale' onderverdeling verder opgedeeld. Dit is te zien in de onderstaande figuur die deelblad 2 van de gemeentelijke archeologische beleidskaart weergeeft.

afbeelding "i_NL.IMRO.1859.BPBGB2012-0100_0007.jpg"

Monumenten

De gemeente Berkelland kent 96 rijksmonumenten en 208 gemeentelijke monumenten. Deze worden beschermd via de Monumentenwet en Erfgoedverordening van de gemeente Berkelland (vastgesteld op 26 januari 2010). Vermeldenswaardig zijn de omgeving van de Mallemse Molen (Eibergen) en Kasteel Huize Ruurlo waarvan de omgeving is aangewezen als beschermd dorpsgezicht of beschermde buitenplaats (zie paragraaf 3.2.4.).

Daarnaast wordt de kern Gelselaar en haar directe omgeving aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Voor de delen van het aan te wijzen beschermd stads- en dorpsgezicht die zich uitstrekken over het buitengebied, voorziet dit bestemmingsplan in een planologische regeling.

Biotische aspecten: natuur en ecologie/landschapsecologie

De natuur in Berkelland staat op veel plaatsen in relatie tot het water. Niet toevallig liggen de bijzondere natuurterreinen in kwelgebieden: het Noordijkerveld, Needse Achterveld, Teesselinkven en Beekvliet. Een uitzondering is de boswachterij Ruurlo, maar de natuurwaarden zijn hier dan ook minder bijzonder dan in de genoemde natte gebieden.

De ecologische hoofdstructuur is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland. Het vormt de basis voor het Nederlandse natuurbeleid. De ecologische hoofdstructuur is opgebouwd uit kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en verbindingszones.

  • Kerngebieden zijn natuurterreinen, landgoederen, bossen, grote wateren en waardevolle agrarische cultuurlandschappen die minimaal 250 hectare groot zijn.
  • Natuurontwikkelingsgebieden zijn gebieden met goede mogelijkheden voor het ontwikkelen van natuurwaarden, van nationale en/of internationale betekenis.
  • Verbindingszones zijn gebieden die kern- en natuurontwikkelingsgebieden als het ware aan elkaar knopen.

De ecologische hoofdstructuur (EHS) in het plangebied is voor een belangrijk deel gekoppeld aan water. De EHS beslaat de zones langs de Baakse Beek, de Slinge, de Hupselse Beek-Leerinkbeek, de Berkel, de Middelhuisgoot, de Horstgoot, de Koffiegoot en de Buurserbeek.

Bij ecologische verbindingszones gaat het om nieuw te realiseren natuur in lijn- of vlakvormige structuren of elementen, die ertoe dienen om bestaande natuurgebieden met elkaar te verbinden en zodoende migratiemogelijkheden te scheppen voor flora, fauna, insecten etc. Droge ecologische verbindingszones (EVZ) zijn (gelegen langs) de spoorlijn Winterswijk-Ruurlo, de verbinding vanaf de Groenlose Slinge via Eibergen naar Duitsland en een verbinding van de Buurserbeek via het Noordijkerveld naar Zwiep en Ampsen (zie ook Streekplankaart 2 en paragraaf 2.2). Toch is ook deze laatste EVZ voor een groot deel ook gekoppeld aan natte terreinen zoals de Horstgoot en een stukje Berkel. De Horstgoot heeft een belangrijke functie bij de instandhouding en verspreiding van de boomkikker.

De gemeente Berkelland kent weinig terreinen met voedselarmoede, zoals schrale heide met vennen en schraalland. Het is wel belangrijk dat er een verbinding gemaakt wordt tussen de bestaande terreinen. Hierdoor kunnen soorten en levensgemeenschappen die gebonden zijn aan schrale tot matig voedselrijke milieuomstandigheden, levensvatbare populaties houden. Dit kan worden bereikt door de aanleg van kleine en grote stapstenen en EVZ's, zodat het heideschraalland aan de Konijnendijk, de Nijkampseheide aan de Nijkampsweg, het Haaksbergerveen met Lankheet, het Needse Achterveld, de 'Parel de Breken', het Roeterinksbroek, 't Veller, het Wanninkhof, het Stelkampsveld (Lochem), Zwillbrock (Duitsland), Grote Veld (Lochem) en delen van Noordijkerveld met elkaar worden verbonden. Stapstenen en EVZ's zijn overigens niet alleen van belang voor natte heide en schrale graslanden, maar ook voor de natuurwaarden in het Teeselinkven.

Omdat de natuur in Berkelland vooral is gerelateerd aan natte situaties, zijn de beken goede dragers van de verbindingszones. Deze verbinden de natuur van het Nederlands Plateau met die van de IJssel en daarmee het hele rivierengebied. Ze vormen verder aantrekkelijke leefgebieden voor amfibieën, zoals de boomkikker, heikikker en kamsalamander, vlinders en libellen, maar ook voor vleermuizen en karakteristieke beekvissen zoals de winde.

Ook zijn er belangrijke droge verbindingszones die plaatselijk ruimte bieden populaties zandhagedissen (de spoorlijn Zutphen-Winterswijk en de verbinding vanaf de Groenlose Slinge via Eibergen naar Duitsland).

In het Berkellandse buitengebied ligt het Teeselinkven dat tot voor kort in beeld was om te worden aangewezen als Natura 2000-gebied. Daarnaast liggen in de directe omgeving van de gemeente Berkelland de Natura 2000-gebieden Stelkampsveld (Beekvliet), Buurserzand en Haaksbergerveen, Korenburgerveen, en de Duitse Natura 2000-gebieden Zwillbrocker Venn und Ellewicker Feld, Moore und Heiden des westlichen Münsterlandes, Witte Venn Krosewicker Grenzwald en Lüntener Fischteich und Ammeloer Venn. De bovenvermelde gebieden en elementen met hun actuele waarden (onder andere dieren- en plantensoorten) vormen samen de drager van het ecologisch potentieel binnen de gemeente.

3.2.2 De droge en natte infrastructuur en leidingen

Droge infrastructuur

Het buitengebied van de gemeente Berkelland kent een aantal provinciale wegen en een rijksweg. De belangrijkste infrastructurele lijnen die het buitengebied doorsnijden, zijn de N319 (Zutphen – Winterswijk), de N315 (Doetinchem – Enschede), de N18 (Varsseveld – Enschede), N824 (Neede – Diepenheim), N822 (Borculo – Eibergen) en de N825 (Lochem – Borculo). De kernen zijn goed ontsloten door geasfalteerde wegen. Ten zuiden van Ruurlo ligt een spoorlijn van Zutphen naar Winterswijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.1859.BPBGB2012-0100_0008.jpg"

Figuur: wegenstructuur in het plangebied

Voor de beperking van verkeersonveiligheid en overlast door wegverkeer, is het van belang om het verkeer te concentreren op de daarvoor bedoelde verkeersaders met een duurzaam veilige inrichting. Daardoor kunnen verblijfsgebieden zo worden ingericht dat de rust, variatie en kleinschaligheid van het landschap behouden blijft.

Op 24 juni 2008 hebben burgemeester en wethouders hiertoe de module Wegcategorisering van het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan vastgesteld. Dit document bevat een indeling van het gemeentelijk wegennet in verschillende categorieën. De basis voor deze wegcategorisering is de N18 en de daarop aansluitende provinciale ontsluitingswegen. Dit zijn de verkeersaders voor het afwikkelen van het regionale verkeer.

De toegangswegen zorgen voor de verbinding tussen de kernen, terwijl de woon- en buurtwegen tot het verblijfsgebied horen. Onder deze laatste categorie vallen ook de talrijke zandwegen in het buitengebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1859.BPBGB2012-0100_0009.jpg"

Natte infrastructuur

Vanuit Duitsland, waar de Berkel meandert, loopt de Berkel met een strakke boog over het Nederlandse Plateau. Net voorbij Eibergen loopt zij het lager gelegen, centraal Achterhoekse gebied in, met brede beekdalvlaktes en hogere ruggen. Midden in dit zeer natte gebied stroomt ze langs Borculo. Weer verder naar het westen stroomt ze richting het iets hoger gelegen gebied, dat vanouds Graafschap heet. Op de overgang naar dit gebied met vele bosrijke landgoederen, tussen Kulsdom en Zwiep, stroomt ze de gemeente uit naar het westen, om bij Zutphen in de IJsselvallei te stromen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1859.BPBGB2012-0100_0010.jpg"

Naast de Berkel stromen er diverse beken min of meer parallel aan elkaar naar de IJssel. De beken stromen globaal oost-west. De belangrijkste beken zijn de Buurserbeek-Schipbeek, Baakse Beek, Bolksbeek, Slinge, Leerinkbeek, Hupselse Beek, Ramsbeek en de Veengoot.

Technische infrastructuur (leidingen en veiligheidszones)

In het buitengebied van Berkelland bevinden zich delen van drie bovengrondse hoogspanningsverbindingen. Daarvan beheert Tennet namens Liandon twee 150kV-hoogspanningsverbindingen, terwijl zij ook nog een ondergrondse 150 kV-hoogspanningsverbinding en de bovengrondse 110 kV-hoogspanningsverbinding Haaksbergen-Eibergen beheert. De andere hoogspanningsverbindingen bevinden zich tussen Borculo-Winterswijk en tussen Lochem-Borculo. Ook zijn in het plangebied aardgastransportleidingen, persleidingen, watertransportleidingen en een brandstofleiding aanwezig.

De leidingsbeheerders zijn betrokken bij het vooroverleg over het bestemmingsplan. Daarbij is overigens duidelijk geworden dat delen van de brandstofleiding inmiddels zijn verwijderd, maar dat het wenselijk is om deze leiding nog wel degelijk op te nemen in het bestemmingsplan. Dit om het resterende deel met het oog op de veiligheid te blijven beschermen.

Daarnaast ligt een deel van de gemeente Berkelland binnen een radarverstorings-gebied en een laagvliegroute. Ook lopen er straalverbindingszones/straalpaden over het plangebied. Deze worden net als de radarverstoringszone rondom Kamp Holterhoek op de verbeelding weergegeven (zie paragraaf 4.3).

3.2.3 Het grondgebruik/de functies

Berkelland is een plattelandsgemeente waarin het agrarisch gebruik van gronden van vroeger uit de voornaamste economische drager is geweest. Van het totale grondgebied van de gemeente was in 2011 volgens de CBS-data circa 77% in agrarisch gebruik (20.000 ha van in totaal 26.000 ha). Er waren toen 831 agrarische bedrijven in Berkelland waaronder 551 rundveehouderijen. Er waren verder 242 bedrijven met intensieve veehouderij (hokdieren) waarvan het merendeel tot de varkenshouderijen behoorde. Tevens waren er nog 109 bedrijven met akkerbouw en 9 bedrijven met tuinbouw aanwezig. Uit de hiervoor genoemde gegevens is op te maken dat het aantal agrarische bedrijven in de periode 1996-2011 met circa 43% is afgenomen. Deze afname in aantallen is bij alle bedrijfstypen waarneembaar. De afname in het aantal akkerbouwbedrijven en tuinbouw- en blijvende teeltbedrijven is relatief het kleinst geweest. De totale bedrijfsomvang is in de periode 1996-2005 met circa 30% afgenomen. Ook hier is de afname waarneembaar bij alle bedrijfstypen.

Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan is gebleken dat het aantal agrarische bedrijven is blijven afnemen. Zo kent het nieuwe bestemmingsplan aanzienlijk minder agrarische bouwvlakken dat de geldende bestemmingsplannen gezamenlijk. Er is dus nog steeds sprake van een afnemend aantal agrarische bedrijven

Verder komen er ook andere bedrijven voor dan landbouwbedrijven. Het gaat dan in z'n algemeenheid om agrarisch-technische hulpbedrijven, agrarisch verwante bedrijven, paardenhouderijen, aan het buitengebied gebonden bedrijven en niet-agrarische bedrijven. Ook komen er in het buitengebied veel burgerwoningen voor.

Recreatie is in het buitengebied van Berkelland vooral kleinschalig van karakter. Er zijn veel kleinschalige voorzieningen, zoals (mini)campings, bed & breakfast, hotels en pensions. Verder is er een dagrecreatief attractiepunt met een meer regionaal karakter, in de vorm van de Hambroekplas. Hier vindt vooral strandrecreatie plaats.

3.2.4 Bijzondere gebieden

In het Berkellandse buitengebied liggen aan aantal bijzondere gebieden. Zij zijn bijzonder te noemen vanwege hun beschermde status of vanwege hun functie in combinatie met hun omvang.

Historische Buitenplaats Ruurlo

Kasteel Huize Ruurlo wordt al in 1326 genoemd en is vanaf de 15e eeuw in handen van de Nederlandse adellijke familie Van Heeckeren geweest. Na een restauratie aan het begin van de jaren '80 werd het kasteel tot aan de fusie met de andere gemeentes van Berkelland gebruikt als gemeentehuis.

Doordat er in alle voorgaande eeuwen permanent aan het kasteel gebouwd werd, bestaat het gebouw uit een mengelmoes van bouwstijlen. Tegenwoordig is het kasteel onder andere in gebruik als lokatie om te trouwen en er bestaan plannen voor het vestigen van een museum.

Het kasteel ligt in een park. In dat park staat naast het kasteel de Orangerie. De Orangerie heeft een horecafunctie waarbij ook vergaderingen, seminars, workshops en brunches plaatsvinden.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 17 juli 2008 besloten het complex Vordenseweg 2 e.a. in Ruurlo, plaatselijk bekend als kasteel Huize Ruurlo en omgeving, aan te wijzen als beschermd monument. De aanwijzing is een samenvoeging van verschillende besluiten die eerder voor onderdelen van het complex werden genomen. Het geheel wordt nu aangeduid als 'Complex Historische Buitenplaats Ruurlo'. Meer informatie over deze aanwijzing is te vinden in bijlage 10. De historische buitenplaats zelf is op de verbeelding aangegeven.

Beschermd dorpsgezicht Gelselaar

Het Rijk heeft enkele jaren geleden aangegeven Gelselaar te willen aanwijzen als beschermd dorpsgezicht. Gelselaar is een bijzonder dorp omdat “de ontwikkeling van een laat middeleeuws brinkdorp tot een „moderne? agrarische nederzetting in het begin van de 20e eeuw nog goed te zien is aan het dorp”. In het kort zijn binnen dit gebied bijzonder:

  • het essencomplex, samen met het dorp, de vrijstaande boerderijen en de begraafplaats;
  • de openheid vanaf de essen naar het dorp; het coulisselandschap;
  • de vorm van het dorp met verschillende boerenerven;
  • de gebouwen en het historische wegen- en voetpadennetwerk met vertakkingen en kruisingen;
  • landschapselementen als hoogteverschillen, sloten en houtwallen;
  • de boerenerven, die bestaan nog echt uit een boerderij, bijgebouwen, erf en een toegangsweg;
  • de 'maat' van de bebouwing en de samenhang tussen de gebouwen omdat je kunt zien dat ze gebouwd zijn volgens de (destijds) lokale bouwtraditie.

Beschermd dorpsgezicht Mallumse Molen

De Mallumsche Molen is een onderslag watermolen in Mallem. De vroegste vermelding van deze watermolen stamt uit 1424. De huidige molen is in 1748 gebouwd, nadat zijn voorganger in 1746 afbrandde. Oorspronkelijk bevond zich aan de overzijde een oliemolen, die in 1917 is gesloopt. De molen maakte deel uit van het Hof te Mallem. De Mallumsche Molen heeft tot 1943 gemalen. Behalve korenmolen is de molen ook als pelmolen in bedrijf.

In 1972 is de Mallumse molen en omgeving aangewezen als beschermd dorpsgezicht en net als in het geldende bestemmingsplan weergegeven op de verbeelding bij het bestemmingsplan.

Leo-Stichting

De Leo-Stichting (ook wel genaamd Klein-Borculo) is een gemeenschap twee kilometer ten zuiden van Borculo. Wonen, onderwijs en jeugdzorg zijn de belangrijkste functies. De woonfunctie is geconcentreerd aan de westkant van Leo-Stichting.

Daarnaast zijn in het gebied van oudsher diverse instellingen gevestigd voor onderwijs en voor het opvangen van jongeren die professionele hulp nodig hebben. Deze jongeren wonen in de instellingen die op het terrein aanwezig zijn en volgen voor een deel daar ook het onderwijs. Het gebied heeft al ruim 100 jaar deze functie.

Voor het gebied Leo-Stichting is een Omgevingsvisie (2010) opgesteld. Deze geeft de ruimtelijke ontwikkelingsrichting van Leo-Stichting weer. Uitgangspunt bij het opstellen van de omgevingsvisie was het maken van keuzes ten aanzien van de hoofdfuncties van het gebied, het kaderstellend beleid vanuit gemeente en provincie en het verminderen van de verwevenheid van conflicterende functies.

Het college heeft op basis van de Omgevingsvisie Leo-Stichting gekozen voor de optie 'consolideren' van het bestaande gebruik. Dit houdt in dat het huidige gebruik (wonen, zorg en opleiding) wordt voortgezet en ook planologisch wordt vertaald.

LSG Rentray

LSG Rentray is een multisectorale (jeugd)zorgorganisatie voor jongeren en volwassenen met gedragsproblemen. Over het algemeen zijn dat cliënten met een licht verstandelijke beperking. Doel van LSG Rentray is hen zó op te voeden, te behandelen en te onderwijzen, dat ze een maatschappelijk aanvaardbare leefstijl ontwikkelen.

Aan de hand van het Masterplan wordt de instelling zodanig ingericht, qua grootte en flexibiliteit, dat voldaan kan worden aan de steeds wisselende vraag van opdrachtgevers, zoals zorgkantoren (AWBZ) en het Ministerie van Justitie. Kern hiervan is concentratie van de instelling op één terrein aan de Panovenweg en afstoting of sloop van de overige bebouwing en terreinen. Daarmee kunnen ook de Dr. Slotlaan en de Van Ouwenallerlaan worden heringericht. Op de lokatie Rekken zijn maximaal 128 plaatsen voor open en/of gesloten behandeling beschikbaar.

Op 12 maart 2010 werd bekend dat het gebruik van LSG Rentray te Rekken als justitiële jeugdinrichting (JJI ) op termijn wordt beëindigd. In plaats daarvan zullen door LSG Rentray en Trajectum vergelijkbare jongeren en volwassenen zonder strafrechtelijke veroordeling worden geplaatst in open of gesloten behandeling waarbij de opgebouwde expertise blijvend ingezet kan worden. Voor de terreinen van LSG Rentray en Trajectum is kort geleden een afzonderlijk bestemmingsplan opgesteld dat vormgeeft aan de hierboven geschetste ontwikkeling. Het gebied is daarom buiten het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied Berkelland 2012 gebleven.

FPC Oldenkotte

FPC Oldenkotte bevindt zich ten noordoosten van de kern Rekken aan de Kienvenneweg. Op die plek is sinds het begin van de 20e eeuw een vorm van opvang aanwezig, beginnend als een voorziening voor in de gevangenis verblijvende zwakzinnige mannen. Toen in 1928 de tbr-maatregel (nu tbs) werd geïntroduceerd, werd “Rekken” de eerste kliniek voor veroordeelden met een tbr-maatregel. Na talloze uitbreidingen is in 1990 het huidige hoofdgebouw in gebruik genomen waardoor de patiëntencapaciteit van enkele tientallen opliep tot boven de honderd. Sinds het begin van deze eeuw worden in de kliniek patiënten opgevangen. FPC Oldenkotte is nu een onderdeel van een zelfstandige stichting. Voor de FPC is onlangs een eigen bestemmingsplan opgesteld dat is toegesneden op de toekomstplannen van de kliniek. Omdat dit bestemmingsplan al een basis biedt voor de uitvoering van het toekomstplan, blijft ook het terrein van de FPC buiten het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied Berkelland 2012.