Plan: | Beltrum, Bedrijventerrein 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1859.BPBTM20110002-1000 |
Bedrijventerrein
Staat van bedrijfsactiviteiten/milieuzonering
In de bestemming 'Bedrijventerrein' zijn bedrijven toegestaan die zijn vermeld in bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten, die deel uitmaakt van de regels. Door middel van aanduidingen op de verbeelding is bepaald welke categorie bedrijven waar is toegestaan (maximaal categorie 3.2). In de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn bij de diverse bedrijven voor de diverse milieufactoren, zoals geur, stof en geluid, afstandsmaten aangegeven. Het gaat daarbij om afstanden van bedrijven tot woonbebouwing die is gelegen in een "rustig woongebied" (of uiterlijk op de rand daarvan). Dit houdt in dat de afstanden die zijn genoemd ten aanzien van een "rustige woonwijk" van toepassing zijn. De bij een bepaald bedrijf aangegeven grootste afstand is bepalend voor de categorie-indeling:
grootste afstand 'rustige woonwijk' | categorie |
10 m | 1 |
30 m | 2 |
50 m | 3.1 |
100 m | 3.2 |
Zo zijn binnen een bestemmingsvlak in de directe nabijheid van woonbebouwing bedrijven toegestaan die in de Staat van Bedrijfsactiviteiten in categorie 1 en 2 vallen. Op een afstand van 30 m tot 50 m zijn bedrijven in de categorieën 2 of 3.1 toegestaan. Daar waar gewenst is afgeweken van deze maat. Dit is in gevallen gedaan waar in de huidige situatie zich geen problemen voordoen.
Als zich een bedrijf voor vestiging aandient dat in de Staat van Bedrijfsactiviteiten in een hogere categorie valt dan ter plaatse is toegestaan, bijvoorbeeld in categorie 3.2, waar categorie 3.1 is toegestaan, dan kan dat bedrijf mogelijk toch worden ingepast. Via een afwijkingsbevoegdheid kan dat bedrijf worden toegestaan, mits het, gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs kan worden gelijkgesteld met bedrijven die op de betreffende plaats als recht, in dit geval dus 3.1, zijn toegestaan. In de daartoe opgenomen procedure van ontheffing kan worden bezien of eventuele maatregelen mogelijk en toereikend zijn. Deze afwijkingsprocedure zal in de praktijk gelijk oplopen met de toetsingsprocedure van de beoogde bedrijfsactiviteiten in het kader van de Wet milieubeheer.
"Mogelijk zwaar geluidhinderlijke inrichtingen" Wet geluidhinder
De vestiging van "mogelijk zwaar geluidhinderlijke inrichtingen", in de zin van de Wet geluidhinder, is in dit gebied niet toegestaan. Dergelijke bedrijven zouden een te groot beslag leggen op de milieuruimte in het gebied en daarmee op de vestigingsmogelijkheden van andere bedrijven.
Wegen en andere bijbehorende voorzieningen
Op de gronden binnen deze bestemming zijn naast bedrijfsvestigingen ook wegen met bijbehorende voorzieningen toegestaan, ter ontsluiting van de betreffende bedrijven. Tevens zijn fiets- en voetpaden, water, groen, parkeervoorzieningen, nutsgebouwtjes e.d. toegestaan.
Bouwregels
Aan het bouwen van gebouwen op het bedrijventerrein zijn alleen die eisen aan de situering, oppervlakte en andere maatvoering gesteld, die nodig zijn om een ruimtelijk en planologisch verantwoorde invulling van het gebied te verkrijgen.
In dat kader dienen gebouwen binnen bouwvlakken te worden gebouwd, op een bepaalde afstand tot wegen en tot een van de zijdelingse perceelsgrenzen.
De hoogtemaat van de gebouwen is zo veel mogelijk gelijkgesteld. Daar waar afwijkingen zijn, zijn aparte aanduidingen op de plankaart opgenomen. Bijzondere bouwbepalingen zijn opgenomen voor kantoorruimten op bepaalde locaties; dit is om een doelmatig ruimtegebruik te bevorderen en de ruimtelijke uitstraling te versterken.
In dit plangebied zijn alleen ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" bestaande bedrijfswoningen toegestaan. In een moderne bedrijfsvoering is een bedrijfswoning in principe geen noodzaak meer en bovendien kunnen bedrijfswoningen belemmeringen, met name qua milieuruimte, opleveren voor omliggende bedrijven.
Conform de gemeentelijke standaard zijn nadere eisen opgenomen met betrekking tot de plaats en afmeting van bebouwing.
Afwijken van bouwregels
Het bestemmingsplan bevat ontheffingsmogelijkheden betreffende het bouwen van ondergeschikte gebouwen buiten het bouwvlak, de minimumafstanden tot perceelsgrenzen en de toegestane bouwhoogten.
Specifieke gebruiksregels
Op de verbeelding is een representatieve zone opgenomen op basis van de vigerende bestemmingsplannen. Hierin zijn regels opgenomen ten aanzien van opslag, stalling en parkeren om voor delen van het terrein de beeldkwaliteit te behouden dan wel te bevorderen.
Afwijken van de gebruiksregels
Er is een regeling opgenomen waarmee het bevoegd gezag af kan wijken van de gebruiksregels in die zin dat bedrijven die in een hogere milieucategorie vallen dan algemeen toelaatbaar is, toch toegelaten kunnen worden. Bevi-inrichtingen, vuurwerkinrichtingen en Wgh-inrichtingen zijn hiervan uitgezonderd.
Groen
Deze bestemming is mede bedoeld om de karakteristieke groene ruimten in het plangebied vast te leggen.
Verkeer
In deze bestemming zijn de aansluitingen met de Grolseweg geregeld.
Waarde-Archeologische Verwachting 1 en 3
Voor de bestemming WR-AV 1 geldt dat voor het bouwen in principe een onderzoeksrapport nodig is, dan wel andere informatie omtrent de archeologische situatie ter plekke moet worden overgelegd. Dit is niet het geval bij bouwwerken kleiner dan 100 m2 en als de diepte van de ingreep minder minder diep reikt dan 40 cm onder het maaiveld of wanneer op, dan wel maximaal tot 2,50 m uit de fundering wordt gebouwd. Voor de toelaatbaarheid van de vergunning is een advies van de archeoloog vereist. Verder kunnen aan de vergunning voorwaarden worden verbonden ter bescherming van de archeologische waarden.
Verder geldt voor diverse werkzaamheden nog een vergunningplicht. Ook hiervoor geldt dat een onderzoeksrapport dan wel andere goed bevonden informatie is vereist ter beoordeling van de toelaatbaarheid. De archeoloog wordt ook hier gehoord zodat het bevoegd gezag zich een goed beeld kan vormen ten aanzien van de toelaatbaarheid van de ingreep. Ook aan deze vergunning kunnen voorwaarden worden verbonden ter bescherming van de archeologische waarden.
Voor de bestemming WR-AV 3 gelden iets minder strenge regels. De regels verschillen voor wat betreft de toegestane oppervlakte en diepte van de gebouwen en de diepte van de werkzaamheden waarvoor geen vergunning is vereist.
Anti-dubbeltelbepaling
Ingevolge het Bro (Besluit ruimtelijke ordening) dient deze bepaling met deze formulering in de regels van een bestemmingsplan te worden opgenomen.
Algemene bouwregels
Deze regel dient om maten en percentages die in het verleden legaal zijn gerealiseerd, maar die van het plan blijken af te wijken, als recht in het nieuwe plan toe te staan. Zonder deze bepaling zouden die situaties (mogelijk) onder het overgangsrecht gaan vallen en niet als recht zijn toegestaan, maar slechts worden gedoogd. Deze bepaling versterkt de rechtszekerheid.
Algemene gebruiksregels
In de algemene gebruiksregels zijn bepaalde vormen van gebruik expliciet als strijdig gebruik aangemerkt. In het kader van het gemeentelijk beleid betreffende dergelijke inrichtingen wordt vestiging daarvan in het onderhavige gebied niet wenselijk geacht en daarom ook niet toegestaan.
Er zijn in dit artikel tevens parkeernormen opgenomen.
Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen op de in dit artikel genoemde, relatief ondergeschikte punten afwijken van de bepalingen van het plan. Het gaat daarbij om het realiseren van nutsvoorzieningen van beperkte omvang, ondergeschikte afwijkingen van diverse in het plan getrokken grenzen, het in beperkte mate afwijken van de diverse maten en percentages en het -onder voorwaarden- bouwen van antenne- en telecommasten.
Wijzigingsbevoegdheden
Het plan bevat een wijzigingsbevoegdheid waarmee tijdens de looptijd van het plan, desgewenst grenzen tussen bestemmingen en grenzen van aanduiding kunnen worden verschoven. Met deze wijzigingsmogelijkheid kan het plan ook in de toekomst op een goed controleerbare en doseerbare wijze flexibel worden gehouden.
Overgangsregels
Ingevolge het Bro (Besluit ruimtelijke ordening) dienen de overgangsregels met deze formulering in de regels van een bestemmingsplan te worden opgenomen.