Plan: | Eibergen, Woongebieden 2011, herziening 2023-4 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1859.BPEBG20230017-0100 |
Op 9 februari 2016 heeft de gemeenteraad van Berkelland de Structuurvisie Wonen Eibergen 2015 vastgesteld. Deze structuurvisie gaf een kader voor toekomstige ontwikkeling van bouwlocaties in de bebouwde kom van Eibergen.
In de structuurvisie zijn 14 locaties opgenomen. Hiervan is per locatie beschreven hoeveel woningen hier nog gebouwd mogen worden. Onder nummer 11 zijn de bouwkavels aan de Zwilbroekseweg opgenomen. Op deze locatie bestaat nog een latente bouwmogelijkheid voor 8 woningen. Inmiddels zijn op deze locatie twee vrijstaande woningen gebouwd. De omgevingsvergunningen hiervoor zijn met een afwijking van het bestemmingsplan verleend. De beide woningen passen derhalve niet (volledig) in het geldende bestemmingsplan. Met deze herziening wordt dit weer passend gemaakt. Ook is het dan niet meer mogelijk om op deze locatie 8 woningen te bouwen.
In dit bestemmingsplan wordt aangetoond dat de herziening van het bestemmingsplan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.
Het plangebied ligt aan de Zwilbroekseweg 1a en 1b in Eibergen. Kadastraal is het plangebied bekend als gemeente Eibergen, sectie K, nummers 1603, 1606 en 1607.
Onderstaande afbeelding 1.1 geeft de ligging in de kern Eibergen weer. In afbeelding 1.2 is ingezoomd op het plangebied.
Afbeelding 1.1: Ligging plangebied in groter verband (rode kruisje duidt planlocatie aan).
Afbeelding 1.2: Ligging van het plangebied.
Het gemeentelijke bestemmingsplan is een middel waarmee functies aan gronden worden toegekend. Het gaat dus om het toekennen van gebruiksmogelijkheden. Vanuit de Wet ruimtelijke ordening volgt een belangrijk principe: het gaat om toelatingsplanologie. Het wordt de grondgebruiker (eigenaar, huurder etc.) toegestaan om de functie die het bestemmingsplan geeft, uit te oefenen. Dit houdt in dat:
Een afgeleide van de gebruiksregels in het bestemmingsplan zijn regels voor bebouwing (omgevingsvergunning voor het bouwen) en regels voor het verrichten van 'werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden' (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden).
Een bestemmingsplan regelt daarom:
en een bestemmingsplan kan daarbij regels geven voor:
Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument voor het voeren van ruimtelijk beleid, maar het is zeker niet het enige instrument. Andere ruimtelijke wetten en regels zoals de Woningwet, de Erfgoedwet, de Algemene Plaatselijke Verordening, de Wet milieubeheer en de Bouwverordening zijn ook erg belangrijk voor het uitoefenen van ruimtelijk beleid.
Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan "Eibergen, Woongebieden 2011", dat op 10 april 2012 is vastgesteld door de raad van de gemeente Berkelland. Op 3 juli 2013 is het bestemmingsplan onherroepelijk van kracht geworden.
Het plangebied heeft in dat bestemmingsplan de bestemmingen 'Wonen' 'Verblijfsgebied' en 'Tuin'. Voor beide bouwvlakken geldt een maximum aantal van 4 woningen. De hoofdgebouwen (lees: woningen) moeten binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd. De maximale goot- en bouwhoogte hiervan zijn respectievelijk 4,5 en 9 meter.
Onderstaande afbeelding 1.3 bevat het geldende bestemmingsplan.
Afbeelding 1.3: Fragment van het geldende bestemmingsplan "Eibergen, Woongebieden 2011".
Om de bouwvlakken en het aantal woningen (het inmiddels bestaande aantal van 2) aan te passen aan de actuele situatie, is een planherziening noodzakelijk. Dit bestemmingsplan voorziet hierin.
Het bestemmingsplan "Eibergen, Woongebieden 2011, herziening 2023-4 (Zwilbroekseweg 1a-1b)" bestaat uit de volgende stukken:
Op de verbeelding is de bestemming van de gronden binnen het plangebied aangegeven. In de regels zijn bepalingen opgenomen om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het plan en moeten samen 'gelezen' worden.
Het plan gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting geeft een duidelijk beeld van het bestemmingsplan en van de daaraan ten grondslag liggende gedachten. De toelichting maakt geen deel uit van het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De toelichting is van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
Deze toelichting is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. Het volgende hoofdstuk beschrijft het plan en de bestaande situatie van het plangebied (Hoofdstuk 2). Hoofdstuk 3 geeft een kort overzicht van het ruimtelijke beleidskader van de verschillende overheden waaraan het plan moet voldoen. Hoofdstuk 4 bevat de milieu- en de omgevingsaspecten van het plan. Deze toelichting besluit met hoofdstukken over de opbouw, verantwoording en uitleg van de planregels (Hoofdstuk 5), de economische uitvoerbaarheid (Hoofdstuk 6) en het gevoerde (voor)overleg en de inspraak op het plan (Hoofdstuk 7).
Het plangebied ligt tussen de Zwilbroekseweg en de Rekkenseweg in Eibergen. De luchtfoto in afbeelding 2.1 geeft het plangebied in haar directe omgeving weer.
Afbeelding 2.1: Uitsnede uit luchtfoto. In de rode cirkel het plangebied.
De projectlocatie ligt ten zuidoosten van het centrum van Eibergen en ten zuiden van de woonwijk 't Simmelink. Vanuit 't Simmelink ligt de locatie direct aan de overzijde van de Rekkenseweg. De Rekkenseweg is de doorgaande weg van Eibergen naar Rekken, en vervolgens naar Oldenkotte en Vreden (Dld). De Zwilbroekseweg is de weg naar Zwilbroek en de militaire kazerne Kamp Holterhoek. Tot voor kort was het terrein een weiland.
Afbeelding 2.2: Projectgebied, gezien vanaf zuidelijke richting (Zwilbroekseweg).
Afbeelding 2.3: Projectlocatie gezien vanaf de Rekkenseweg (zicht uit het noorden).
De woningen aan de Zwilbroekseweg 1a en 1b zijn inmiddels gebouwd. Hiermee is deze locatie volledig ingevuld.
De percelen aan de Rekkenseweg en de Zwilbroekseweg zijn bij de actualisering van de woongebieden van Eibergen bestemd voor de bouw van acht woningen. Twee stroken van elk vier woningen. Deze bouwkavels zijn destijds mede aangelegd om te voorzien in de behoefte aan relatief grote bouwkavels. Het moest ondermeer dienen als vervangend woongebied voor degenen die door de aanleg van de nieuwe N18 hun woning aan Rijkswaterstaat hebben verkocht. Geen van de acht kavels is destijds verkocht. Dit aantal is inmiddels terug gebracht naar maximaal twee kavels. De bouwkavels zijn door grootte en de ruime bebouwingsmogelijkheden uniek in het totale aanbod van bouwlocaties.
Voor beide woningen is bouwvergunning verleend. De woningen zijn inmiddels ook opgeleverd en bewoond.
Afbeelding 2.4: Geveltekening van de woning aan de Zwilbroekseweg 1b (vergunning verleend op 10 januari 2019).
Afbeelding 2.5: Geveltekening van de woning aan de Zwilbroekseweg 1a (vergunning verleend op 5 september 2019).
De percelen worden nu in overeenstemming gebracht met de actuele situatie. Dit betekent, dat de woningen worden opgenomen in een bouwvlak op maat dat 12 meter diep is. Aan de voorzijde van de woningen komt dan de bestemming 'Tuin'. De goot- en bouwhoogte worden respectievelijk maximaal gesteld op 4,5 en 9 meter. Dit zijn de geldende hoogtes voor deze locatie. Ook voor de overige bouwmaten en -mogelijkheden wordt aangesloten bij het bestemmingsplan "Eibergen, Woongebieden 2011".
Met deze herziening wordt een actuele bestemmingsregeling opgenomen voor de inmiddels gebouwde twee woningen. De woningen worden gesitueerd binnen een passend bouwvlak, waarbinnen alleen de bestaande woning mogelijk is. Hiermee heeft deze locatie een actuele bestemming gekregen, passend bij het huidige gebruik en de bestaande gebouwen.
De woningen, gebouwd in overeenstemming met de op 10 januari 2019 (OU2018022) en 5 september 2019 (AB2019231) verleende omgevingsvergunningen, passen hiermee volledig binnen de regels van dit bestemmingsplan.
Dit hoofdstuk beschrijft, voor zover van belang, het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid. Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de specifieke voor dit plangebied geldende uitgangspunten weergegeven. Het beleid is in dit bestemmingsplan afgewogen en door vertaald op de verbeelding en in de regels.
Voor het Rijksbeleid moeten op gemeentelijk niveau de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) worden gewaarborgd. Daaronder is sinds kort de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) van toepassing.
De SVIR heeft betrekking op een aantal aspecten van nationaal belang, zoals waterveiligheid, defensie, verkeersinfrastructuur en ecologie alsmede de ontwikkeling van mainports als Rotterdam en Schiphol. In het Barro heeft het Rijk hiervoor nadere regels opgesteld, waarmee de SVIR juridisch is vastgelegd richting provincie en gemeenten. Verder ziet de SVIR toe op duurzame verstedelijking; een zorgvuldige afweging bij ruimtelijke vraagstukken in stedelijk en landelijk gebied. Met name moet worden voorkomen dat stedelijke ontwikkelingen buiten stedelijk gebied plaats vinden terwijl er binnenstedelijk nog ruimte voor is. Eén en ander wordt afgewogen in de "ladder voor duurzame verstedelijking" die per 1 juli 2017 is herzien en meer flexibel kan worden toegepast. De NOVI richt zich op ontwikkelingen waarin meerdere nationale belangen bij elkaar komen en keuzes in samenhang moeten worden gemaakt tussen de nationale belangen betreffende de fysieke leefomgeving.
Toetsing
Bij dit plan zijn geen nationale belangen in het geding. Het bestemmingsplan actualiseert een al bestaande situatie. Met deze herstelactie is rekening gehouden met relevant ruimtelijk beleid en met de kwaliteiten in de omgeving van het plangebied. In dit bestemmingsplan is zorg gedragen voor een zorgvuldige afweging en een transparante besluitvorming.
Het kabinet heeft in de hiervoor genoemde Structuurvisie vastgesteld dat voor een beperkt aantal onderwerpen de bevoegdheid om algemene regels te stellen zou moeten worden ingezet. Het gaat om de volgende nationale belangen: Rijksvaarwegen, Project Mainport Rotterdam, Kustfundament, Grote rivieren, Waddenzee en waddengebied, Defensie, Ecologische hoofdstructuur, Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, Hoofdwegen en hoofdspoorwegen, Elektriciteitsvoorziening, Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, Primaire waterkeringen buiten het kustfundament en IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte).
Toetsing
Voorliggend bestemmingsplan ligt niet binnen de Groene Ontwikkelingszone (GO) of het Gelders Natuurnetwerk (GNN), voorheen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Ook andere nationale belangen zijn bij dit project niet van toepassing. Er is dan ook geen sprake van strijdigheid met het Barro.
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR: voorganger van de NOVI) is de 'ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. Op 1 oktober 2012 is de Ladder in werking getreden als motiveringsvereiste onder artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het vormt daarmee een nadere invulling van artikel 3:2 van de Awb. Het Bro bepaalt dat wanneer een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt, deze moet worden getoetst aan de ladder voor duurzame verstedelijking.
Voordat de 'ladder' wordt toegepast, moet een afweging plaatsvinden of het 'plan' een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' betreft. De Bro definieert het begrip 'stedelijke ontwikkeling' als volgt: "ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen".
In het Bro is geen ondergrens voor de minimale omvang vastgelegd. Of er dus sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling in relatie tot de omgeving. Voor woningbouwlocaties geldt volgens de overzichtsuitspraak van de Afdeling Raad van State van 28 juni 2017 (ABRvS 28 juni 2017; ECLI:NL:RVS:2017:1724) dat bij meer dan 11 woningen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Voor wonen is daarmee gesteld dat er vanaf 12 woningen sprake is van een stedelijke ontwikkeling.
Toetsing
Bij dit plan wordt voor twee (al bestaande) woningen de planologische bestemming geactualiseerd. Er is geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. De ladder van duurzame verstedelijking hoeft niet worden toegepast.
Op 19 december 2018 hebben Provinciale Staten de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland vastgesteld. Sinds 1 maart 2019 is deze Omgevingsvisie van kracht. De provincie heeft in de Omgevingsvisie een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland centraal gesteld.
Gezond en veilig
Dat is een gezonde leefomgeving, schone en frisse lucht, een schoon milieu, een niet vervuilde bodem, voldoende schoon en veilig (drink)water, bescherming van onze flora en fauna. Dat is voorbereid zijn op klimaatverandering, zoals hitte, droogte, bosbranden en overstromingen. En, dat is aandacht hebben voor verkeersveiligheid en veilige bedrijvigheid.
Schoon en welvarend
Dat is een dynamisch, duurzaam en aantrekkelijk woon-, werk- en ondernemersklimaat, goed bereikbaar en met een goed functionerende arbeidsmarkt en dito kennis- en onderwijsinstellingen. Maar dat is ook: het tegengaan van schadelijke uitstoot, afval en uitputting van grondstoffen. En: het investeren in nieuwe, alternatieve vormen van energie.
Onderdeel van de Omgevingsvisie zijn diverse thematische visieschetsen. Eén daarvan is een dynamisch divers en duurzame woon- en leefomgeving. De visie bevat de strategische ambities van de provincie voor de lange termijn.
Woon- en leefomgeving
Om Gelderland voor mensen en bedrijven aantrekkelijk te houden, is de kwaliteit van de leefomgeving van groot belang. Om het landschap open, groen en het voorzieningenniveau op peil te houden en leegstand te voorkomen, is bouwen binnen bestaand verstedelijkt gebied het vertrekpunt. De provincie geeft de voorkeur aan het benutten van bestaande gebouwen en gaat voor concentraties van bebouwing. Pas als er geen andere goede mogelijkheden zijn, wordt uitgebreid aan de randen van steden of dorpen.
De kwalitatieve regionale opgave voor wonen is van provinciaal belang. Het beleid voorziet in provinciale kaders voor het terugdringen van leegstand en overcapaciteit in gemeentelijke plannen en voor zorgvuldige locatie-afwegingen op regionaal niveau, waarbij de ladder voor duurzame verstedelijking wordt ingezet. Verder stimuleert de provincie innovaties op het gebied van het energieneutraal en klimaatbestendig maken van woningen.
Toetsing
Dit bestemmingsplan kent feitelijk geen uitbreiding van woningbouw. In de geldende situatie konden 8 woningen worden gebouwd. Met deze herziening nog 2. Het is een actualisering, waarbij voor bestaande woningen een 'actuele' bestemmingsregeling is gemaakt.
Artikel 3.1.6 lid 2 van het Bro (Ladder voor duurzame verstedelijking, ook wel SER-ladder) trad in werking op 1 oktober 2012 en is gewijzigd op 1 juli 2014. Bij voorgenomen stedelijke ontwikkelingen moet worden ingegaan op de afwegingen rondom de regionale behoefte. Deze duurzaamheidsladder is een processchema om initiatieven voor stedelijke functies te begeleiden naar een optimale locatiekeuze. De Gelderse ladder is een verbijzondering van de Rijksladder voor duurzame verstedelijking (zie ook paragraaf 3.1.3).
Het accent van stedelijke ontwikkelingen verschuift van nieuwbouw naar het vitaliseren van bestaande gebieden en gebouwen. Voor een goede afweging van keuzes voor locaties van nieuwe gebouwen staat de Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik centraal. Het gaat om het tijdig afwegen van kansen en mogelijkheden om bestaande gebouwen te benutten bij overwegingen van nieuwe bebouwing.
Toetsing
Dit bestemmingsplan kent geen uitbreiding van woningbouw of bedrijventerrein. Bestaande, inmiddels vergunde, gebouwen worden gebruikt. Het plan is van strikt lokale aard.
De omgevingsverordening wordt ingezet om de doorwerking van het beleid van de omgevingsvisie juridisch te waarborgen. De verordening voorziet niet in nieuw beleid. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt. Het richt zich slechts tot die onderdelen van beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen. Of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen. De verordening richt zich net zo breed als de visie op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland.
Vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving zijn opgenomen in de omgevingsverordening. Het gaat dan om regels over ruimtelijke ordening, milieu, water, mobiliteit en bodem. De verwachting is dat de omgevingsverordening op termijn alle regels bevat die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving.
Woonlocaties
In artikel 2.2 van de verordening is bepaald dat een bestemmingsplan nieuwe woningen alleen mogelijk maakt als de ontwikkeling past binnen een door Gedeputeerde Staten vastgestelde regionale woonagenda.
Toetsing
Met het onderhavig plan worden juist (te bouwen) woningen weggehaald. De bouwcapaciteit gaat van acht naar twee. Het plan voldoet aan de omgevingsverordening.
De afspraken over de groei van de woningvoorraad worden op basis van de provinciale Omgevingsverordening vastgelegd in de 'Regionale woondeal 2022-2030 Achterhoek'. Nieuwe woningen in bestemmingsplannen moeten passen in de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde programmering.
Op 7 maart 2023 is de "Regionale Woonagenda Achterhoek 2022-2030: goed wonen in een vitale regio" vastgesteld. In deze agenda is het centrale thema 'goed wonen in een vitale regio'. Hiervoor zijn drie ambities geformuleerd die centraal staan bij de totstandkoming van de regionale doelstellingen:
Om deze ambities te verwezenlijken, wordt samengewerkt aan de woonopgaven tussen overheden, woningcorporaties, maatschappelijke organisaties, de markt en de inwoners. Deze ambities worden gestructureerd langs vier regionale programmalijnen. Elke programmalijn bevat de regionale beleidsdoelen en de aanpak die de regio voor ogen heeft:
Aan de regionale woonagenda is de regionale woondeal gekoppeld. Hierin is per gemeente vastgelegd wat de woningbouwopgave tot en met 2030 is.
Toetsing
Met dit bestemmingsplan wordt een bestaande bouwmogelijkheid voor acht woningen ingeperkt tot twee. Geheel in lijn met de woonagenda. De twee woningen zijn inmiddels vergund en worden opgenomen in een 'actuele' bestemmingsregeling.
Op 19 september 2019 heeft de gemeenteraad van Berkelland de regionale kwalitatieve toetsingscriteria voor nieuwe woningbouwinitiatieven vastgesteld.
Er zijn drie kwaliteitscriteria waaraan voldaan moet worden, te weten:
Toetsing
Met dit bestemmingsplan worden aan twee bestaande vrijstaande woningen de planologische regels op maat geactualiseerd. De twee woningen zijn inmiddels vergund en gebouwd.
De “Structuurvisie Berkelland 2025” is het kader voor de ontwikkeling van de gemeente Berkelland tot 2025. Deze visie geeft richting aan de ruimtelijke, economische en maatschappelijke ontwikkeling van de gemeente. Het is een integrale visie die geldt voor het grondgebied van de hele gemeente. Een uitgangspunt is het behouden van de rust, de variatie en de kleinschaligheid van het woningaanbod.
De vier hoofdkernen hebben daarbij ieder hun eigen kwaliteiten. Deze kwaliteiten moeten verder worden versterkt. Berkelland streeft naar leefbare wijken en kernen met een gedifferentieerde woning-voorraad en bevolking. Woningbouw wordt geconcentreerd in de vier hoofdkernen en moet zo min mogelijk beslag leggen op ruimte buiten de bebouwde kom. Dit betekent, dat inbreiden zoveel mogelijk voor uitbreiden gaat. Inbreiden mag echter niet ten koste gaan van de kwaliteit van bestaande wijken.
Afbeelding 3.1: Uitsnede structuurvisie plankaart met plangebied in oranje cirkel.
Op de voorgaande afbeelding is te zien dat het plangebied ligt binnen een gebied dat is aangeduid als zoekzone wonen. De gemeenteraad heeft echter op 17 oktober 2017 besloten om deze zoekzones uit de stuctuurvisie te schrappen.
Toetsing
Het plangebied ligt binnen een gebied dat was aangegeven als zoekzone wonen. Deze zoekzone geldt niet meer. Juist het terugbrengen van acht naar twee woningen past in het besluit om deze zones te verwijderen.
Naast de in 2010 vastgestelde Structuurvisie Berkelland 2025 (zie 3.4.1) was, mede vanwege demografische ontwikkelingen een nadere visie op het onderdeel wonen noodzakelijk. Per hoofdkern is daarom een Structuurvisie Wonen opgesteld.
De Structuurvisie Wonen Eibergen 2015 is het kader van de gemeente Berkelland voor de ontwikkeling van woningbouwlocaties in de kom van Eibergen. De visie geeft/gaf richting aan het ruimtelijk handelen van de gemeente voor de woningbouwlocaties die er in zijn opgenomen. Het aspect volkshuisvesting is een belangrijke reden voor deze structuurvisie.
Afbeelding 3.2 Kaart met locaties uit de Structuurvisie Wonen Eibergen 2015.
Op basis van de Regionale Woonagenda Achterhoek 2025 was er nog beperkte ruimte om de komende jaren woningen toe te voegen. Het toenmalig aantal bouwplannen overschreed dit aantal nog fors. De woningbouwplannen zijn daarom destijds naar beneden bijgesteld. De visie geeft voor woningbouwplannen aan of deze al dan niet voor uitvoering in aanmerking komen.
In de structuurvisie zijn 14 locaties opgenomen. Per locatie is een omschrijving gegeven van het aantal woningen dat volgens deze structuurvisie, rekening houdend met de demografische ontwikkelingen, per 2015 nog gebouwd kan worden. Ook is aangegeven op grond van welke criteria de afwegingen zijn gemaakt. Het plan wordt inhoudelijk toegelicht en er wordt informatie over het geldende bestemmingsplan aangehaald.
De locatie aan de Zwilbroekseweg is beschreven onder nummer 11. Het volgende staat hierover in de structuurvisie:
Toetsing
De Structuurvisie Wonen Eibergen 2015 is de aanleiding voor deze herziening. Het spreekt vanzelf dat het volledig in overeenstemming is met deze herziening. Met dit bestemmingsplan wordt planologisch-juridisch dan ook de uitgangspunten van de structuurvisie bekrachtigd.
De Structuurvisies Wonen hebben ook het doel om partijen die bij een bouwlocatie zijn betrokken duidelijkheid te geven over de nieuwe status van hun bouwlocatie. Het begrip voorzienbaarheid is hierbij van belang.
Het schrappen van woonbestemmingen en het mogelijk intrekken van onbenutte omgevingsvergunningen, gebeurt niet met onmiddellijke ingang. Hiervoor is een periode van voorzienbaarheid van minimaal ruim één jaar aangehouden. Gedurende deze periode konden bestaande rechten nog worden benut.
Op 13 november 2018 is door de gemeenteraad het "Plan van aanpak doorvertaling Structuurvisies Wonen" vastgesteld. Hierin is het vervolgtraject beschreven van de vastgestelde structuurvisies Wonen. Per locatie is de recente stand van zaken beschreven, of er een planologische maatregel nodig is, en zo ja, welke, een stedenbouwkundige afweging en een voorstel voor een beoogde bestemming.
Dit bestemmingsplan is vooral een administratieve correctie met een actualisering naar de bestaande situatie.
De gemeenteraad van de gemeente Berkelland heeft op 26 mei 2020 de 'Woonvisie gemeente Berkelland 2020-2025' vastgesteld. In de Woonvisie 2020-2025 wordt ingezet op wendbaar en flexibel woonbeleid. De visie is niet in beton gegoten, maar geeft aan wat er de komende jaren nodig is, met de kennis van nu. De gemeente richt zich daarbij op drie ambities:
1. Toekomstgerichte woningen en wijken
De gemeente wil aantrekkelijke woningen, zowel voor huidige als toekomstige inwoners. Er ligt een opgave in het moderniseren, verbeteren van de uitstraling, verduurzamen, levensloopgeschikter en asbestvrij maken van de bestaande woningen en wijken. Daarbij moet rekening worden gehouden met een steeds weer veranderende vraag.
2. Aantrekkelijke nieuwe woningen
De gemeente biedt ruimte voor goede, innovatieve woningbouwplannen. Er wordt ingezet op woningen die niet of onvoldoende voor handen zijn in de gemeente. Nieuwbouw moet bijdragen aan een samenleving waarin iedereen kan meedoen en nieuwe energie geeft aan oude wijken, kernen en het buitengebied.
3. Wonen, welzijn en zorg
De gemeente wil meer diversiteit in huisvesting voor mensen met een zorgvraag en een divers en samenhangend aanbod van wonen, ontmoeten, voorzieningen en zorg.
Toetsing
Met dit bestemmingsplan worden aan twee bestaande vrijstaande woningen de planologische regels op maat geactualiseerd. De twee woningen zijn inmiddels vergund en gebouwd.
Bij het opstellen van een bestemmingsplan is het verplicht om te beoordelen in hoeverre de voorgenomen ontwikkeling gevolgen kan hebben op de aspecten: milieu, ecologie, water, archeologie en cultuurhistorie. Bij de voorbereiding van dit bestemmingsplan zijn deze aspecten niet (opnieuw) onderzocht. Het betreft immers een beperkte actualisering van het bestemmingsplan "Eibergen, Woongebieden 2011". In dat plan is reeds voldoende aandacht besteed aan deze aspecten. Bovendien brengt dit bestemmingsplan de inmiddels gebouwde en bewoonde woningen weer in overeenstemming met een actuele bestemmingsregeling.
Hieronder is beschreven wat de gevolgen van dit plan kunnen zijn op die aspecten en is een planologische verantwoording gegeven. Ook is er een watertoets opgenomen.
Het bestemmingsplan "Eibergen, Woongebieden 2011, herziening 2023-4 (Zwilbroekseweg 1a-1b)" is een juridisch-planologische actualisering, waarbij het geldende bestemmingsplan wordt geactualiseerd naar de bestaande situatie. De recent gebouwde woningen passen met deze herziening weer volledig binnen de geldende bestemmingsregels. Ook vervalt de nog latent aanwezige mogelijkheid voor (nog eens) zes extra woningen. Dit is in lijn met het gemeentelijke beleid om bestaande woning(bouw)mogelijkheden te beperken.
Het betreft hier een juridische actualisering van een al bestaand ruimtelijk gegeven, waarmee dit geen enkele nieuwe ruimtelijke impact op de omgeving heeft. De aanpassing heeft geen effecten op de milieuhygiënische aspecten. Ook geeft het geen (extra) hinder voor de omgeving. Er veranderd fysiek immers niet veel.
Bij ruimtelijke plannen moet aandacht worden besteed aan de natuurwetgeving. In de natuurwetgeving kan een tweedeling worden gemaakt in soort- en gebiedsbescherming. Dit gebeurt sinds 1 januari 2017 via de Wet natuurbescherming.
Overwegingen
Het betreft hier het actualiseren van een al aanwezige bestemming "Wonen". De woningen zijn een bestaand gegeven, waarvoor in 2019 omgevingsvergunningen zijn verleend. Dit bestemmingsplan is slechts een planologische maatregel om het gebruik van de woningen formeel aan te passen aan de gerealiseerde situatie. Er spelen geen ecologische aspecten.
In het moderne waterbeheer (waterbeheer 21e eeuw) wordt gestreefd naar duurzame, veerkrachtige watersystemen met minimale risico's op wateroverlast of watertekorten. Belangrijk instrument hierbij is de watertoets, die sinds 1 november 2003 in ruimtelijke plannen is verankerd. In de toelichting op ruimtelijke plannen moet een waterparagraaf worden opgenomen. Hierin wordt verslag gedaan van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie (watertoets).
Het doel van de watertoets is te garanderen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in het plan worden afgewogen. Deze waterhuishoudkundige doelstellingen betreffen zowel de waterkwantiteit (veiligheid, wateroverlast, tegengaan verdroging) als de waterkwaliteit (riolering, omgang met hemelwater, lozingen op oppervlaktewater).
Ruimtelijke ordening en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en worden sterk beïnvloed door de klimaatverandering. Er is meer ruimte nodig voor water, omdat klimaatverandering zorgt voor hoge piekafvoeren in de zomer en een gemiddeld hogere waterafvoer in de winter. Het gaat ook om langduriger periodes van droogte en om extreem warm weer, waar vooral stedelijk gebied last van kan hebben. Ook veranderingen in ruimtegebruik, bijvoorbeeld door de landbouw, natuur of recreatie, hebben gevolgen voor het waterbeheer. Het waterschap wil vroegtijdig meedenken over plannen en ontwikkelingen om samen met de gemeente en andere partners te zoeken naar de bijdrage die water kan leveren aan de verbetering van de leefomgeving.
Europees beleid
De Europese Kaderrichtlijn Water is op 22 december 2000 in werking getreden en is bedoeld om in alle Europese wateren de waterkwaliteit chemisch en ecologisch verder te verbeteren. De Kaderrichtlijn Water omvat regelgeving ter bescherming van het binnenlandse oppervlaktewater, overgangswateren (waaronder estuaria worden verstaan), kustwateren en grondwater. Voor het uitwerken van de doelstellingen worden er op (deel)stroomgebied plannen opgesteld. In deze (deel)stroomgebiedbeheersplannen staan de ambities en maatregelen beschreven voor de verschillende (deel)stroomgebieden. Voornamelijk de ecologische ambities worden op het niveau van de deelstroomgebieden bepaald.
Rijksbeleid
Het Rijksbeleid op het gebied van waterbeheer is vastgelegd in het Nationaal Water Programma 2022-2027 (vastgesteld 18 maart 2022). Het plan geeft op hoofdlijnen de ambities weer van het Rijk ten aanzien van het nationaal waterbeleid en het beheer van de rijkswateren en rijksvaarwegen. De belangrijkste ambities richten zich op een veilig en klimaatbestendige delta, een concurrerende, duurzame en circulaire delta en een schone en gezonde delta met hoogwaardige natuur.
Provinciaalbeleid
Op 19 december 2018 is door Provinciale Staten de meest recente versie van de Omgevingsvisie Gelderland vastgesteld. Zie ook paragraaf 3.2.1. In de Omgevingsvisie wordt ook de ambitie en de rol van de provincie voor het aspect water aangegeven. De provincie stuurt op een veerkrachtig en duurzaam water- en bodemsysteem. Dit bestaat uit bodem en ondergrond, grondwater en oppervlaktewater. Een veerkrachtig en duurzaam water- en bodemsysteem helpt mee aan een optimale en duurzame driedimensionale inrichting van Gelderland.
Waterschap Rijn en IJssel
Het waterschap zorgt voor het water in deze omgeving. Vanuit het leidend principe 'Water en mens in hun element' draagt het waterschap bij aan ruimtelijke kwaliteit en een duurzame leefomgeving. De zorg voor waterveiligheid, schoon water en voldoende water vraagt structureel aandacht en is continu in beweging. Dat doet het waterschap door het (grond)waterpeil te beheren, rioolwater te zuiveren en te zorgen voor schoon water in beken, sloten en rivieren en te zorgen voor stevige dijken.
Als belangrijkste speerpunt voor de periode 2022-2027 ziet het waterschap de opgave om zijn gebied veerkrachtiger te maken tegen klimaatverandering. Hiervoor werkt het waterschap toe naar een andere balans van vasthouden-bergen-afvoeren (voorraadbeheer), rekening houdend met de meest recente inzichten over de snelheid van klimaatverandering.
In het Waterbeheerprogramma 2022-2027 heeft het waterschap zijn doelen en werkzaamheden weergegeven in vier thema's.
Het waterschap werkt met de gemeente samen aan een goede ruimtelijke ordening via het proces van de Watertoets.
In de watertoetstabel (zie hierna) zijn de taakgebieden van het waterschap nader uitgewerkt. Voor de in dit bestemmingsplan gewenste ruimtelijke ontwikkeling worden de effecten van die ontwikkeling per waterthema afgewogen. De relevante waterthema's worden door middel van de watertoetstabel geselecteerd en worden vervolgens nader toegelicht.
Bovenstaande watertoetstabel geeft aan dat er geen waterthema's van toepassing zijn, dan wel relevant, op deze ontwikkeling. Bij de afweging op de verschillende punten is steeds de vergelijking gemaakt met het geldende bestemmingsplan, wat dat toe liet, en de nieuwe situatie. Vooroverleg met het waterschap is op basis hiervan niet noodzakelijk.
Bij het opstellen van bestemmingsplannen moet rekening worden gehouden met de parkeerbehoefte en verkeersgeneratie die ontstaat door een nieuwe ontwikkeling.
Het betreft hier het actualiseren van al aanwezige woningen. Dit is slechts een planologische maatregel om de bouw- en het gebruik van de woning weer binnen de juridische regels van het bestemmingsplan te plaatsen. Bovendien mochten in de oorspronkelijke bestemmings- regeling nog acht woningen op deze plek aanwezig zijn. Feitelijk zijn er dus straks zes woningen minder mogelijk. Parkeeroverlast zal hierdoor zeker niet ontstaan. Bovendien hebben beide woningen voldoende parkeerruimte op het eigen terrein.
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De regels en de verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan. Beide plan onderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast.
Dit bestemmingsplan is een herziening van het bestemmingsplan "Eibergen, Woongebieden 2011" (moederplan). De regels van dat plan worden toegepast op deze herziening. Ook zijn de beschrijving en de onderzoeksresultaten in de plantoelichting van dat bestemmingsplan nog steeds van toepassing.
Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt wel een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen en de uitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
Op de verbeelding wordt aangegeven welke bestemming gronden hebben. Dit gebeurt via een bestemmingsvlak. Voor het op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlak gelden de gebruiksmogelijkheden zoals die in de bijbehorende regels worden gegeven. Die toegekende gebruiksmogelijkheden kunnen op twee manieren nader worden ingevuld:
De regels zijn verdeeld over vier hoofdstukken:
De regels in dit bestemmingsplan zijn opgezet aan de hand van wat hiervoor is beschreven. Voor de bestemmingen is overeenstemming gezocht met het moederplan. Dit bestemmingsplan kent, via de verbeelding, 3 bestemmingen en 2 dubbelbestemmingen. Deze bestemmingen worden hieronder kort toegelicht.
Wonen
Het grootste deel van het plangebied is bestemd voor 'Wonen'. Deze bestemming heeft betrekking op de twee woningen, al dan niet in combinatie met vrije beroepen, die bij recht mogelijk zijn. Voorts zijn bedrijfsmatige activiteiten aan huis mogelijk, als burgemeester en wethouders besluiten om hiervoor bij een omgevingsvergunning af te wijken van het plan. Bedrijfsmatige activiteiten aan huis betreffen dus activiteiten die niet onder de vrije beroepen worden geschaard, maar waaraan toch onder voorwaarden medewerking kan worden verleend als aan de opgenomen criteria hiervoor wordt voldaan.
Tuin
Deze gronden behoren bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen. Ook mogen er erkers worden gebouwd ten dienste van die aangrenzende bestemming 'Wonen'.
Groen
Deze bestemming is mede bedoeld om de karakteristieke groene ruimten in het plangebied vast te leggen.
Waarde - Archeologische verwachting 1 en 3
De gronden met deze dubbelbestemmingen gericht op de archeologie zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), ook bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van archeologische waarden in de bodem.
Voorliggend bestemmingsplan maakt geen bouwplan mogelijk, dat is benoemd in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is het actualiseren van oorspronkelijke bouwvlakken. De gemeente wil met dit plan weer een actuele bestemmingsregeling vaststellen voor een bestaande situatie. Er is derhalve dan ook geen sprake van het verhalen van kosten. Het bestemmingsplan wordt op eigen initiatief en beheer opgesteld en procedureel begeleid.
Een exploitatieplan hoeft niet vastgesteld te worden als verhaal van kosten anderszins is verzekerd, of zoals nu niet van toepassing is. Het vaststellen van een exploitatieplan is hiermee niet noodzakelijk.
De procedure voor vaststelling van een bestemmingsplan is geregeld in de Wet ruimtelijke ordening. Aangegeven is dat tussen de gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd, voordat een ontwerpbestemmingsplan ter visie kan worden gelegd. Bovendien is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing (zienswijzenprocedure).
In dit specifieke geval is sprake van een al geldende bestemming "Wonen" (weliswaar met extra bouwmogelijkheden) en het actualiseren van een bestaande situatie. Mede vanwege deze beperkte herziening van het bestemmingsplan is ervoor gekozen om de inspraak van twee weken over te slaan en direct een ontwerpbestemmingsplan ter inzage te leggen.
Volgens artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening moet het bestemmingsplan worden voorgelegd aan het waterschap en aan die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.
Dit bestemmingsplan is niet voorgelegd aan betrokken partijen, omdat sprake is van een kleine herstelactie. Bovendien heeft de provincie ons laten weten dat zij dergelijke (kleine) bestemmingsplanherzieningen niet meer toegestuurd hoeven te krijgen. Ook spelen voor deze herziening, met een beperkte oppervlakte, slechts lokale aspecten. Tenslotte wijzigen ook de wateraspecten niet. Er wordt gebruik gemaakt van de bestaande leidingen en afvoeren.
Het ontwerpbestemmingsplan "Eibergen, Woongebieden 2011, herziening 2023-4 (Zwilbroelkseweg 1a-1b)" lag van 21 december 2023 tot en met 31 januari 2024 voor iedereen ter inzage. Dit is bekend gemaakt via een kennisgeving in "BerkelBericht" en het Gemeenteblad (overheid.nl) van 20 december 2023, en op de gemeentelijke website (www.gemeenteberkelland.nl).
Gedurende voornoemde termijn kon iedereen een zienswijzen indienen. De gemeente heeft geen zienswijzen ontvangen.
Na de ter inzage van het ontwerp beoordeelt de gemeente de eventuele zienswijzen. De gemeenteraad stelt vervolgens het bestemmingsplan (al dan niet gewijzigd) vast.