direct naar inhoud van Artikel 18 Waarde - Cultuurhistorie
Plan: Gelselaar, Dorp 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1859.BPGSL20090014-1000

Artikel 18 Waarde - Cultuurhistorie

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Waarde - Cultuurhistorie ' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), tevens bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van het beschermde dorpsgezicht, wat tot uitdrukking komt in de structuur en de ruimtelijke kwaliteit van het beschermde dorpsgezicht.

18.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de hoofdvorm van de gebouwen, bepaald door de oppervlakte van het grondvlak, de gevelbreedte, de goot- en bouwhoogte, de dakhelling en de nokrichting, zoals die bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan gehandhaafd moet worden, met dien verstande dat een afwijking van de goothoogte en/of de bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast.

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, de nokrichting van de kappen van gebouwen, de gevelindeling en het materiaal- en kleurgebruik ten behoeve van het behoud, de versterking en/of het herstel van het beschermde dorpsgezicht.

18.3.1 Procedure

Voor een besluit tot nadere eis geldt de in 23.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

18.4 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regel in 18.2 en toestaan dat de hoofdvorm van de gebouwen, zoals die bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan niet wordt gehandhaafd.

18.4.1 Afwegingskader

De in 18.4 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend:

  • a. voor zover de gebouwen voldoen aan de regels van de basisbestemming;
  • b. het beschermde dorpsgezicht niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. nadat een onafhankelijke, deskundige instantie daar omtrent is gehoord.
18.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
18.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders voor het slopen van een bouwwerk bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.

18.5.2 Afwegingskader

De in 18.5.1 genoemde omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk wordt slechts verleend:

  • a. indien door het geheel of gedeeltelijk slopen geen gevaar of onevenredig nadeel ontstaat voor het beschermde dorpsgezicht;
  • b. nadat een onafhankelijke, deskundige instantie daaromtrent is gehoord.
18.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.6.1 Verbod

Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het vellen, rooien, zaaien of aanplanten van bomen en andere houtopstanden, voor zover het beplanting betreft die niet in de gemeentelijke bomenverordening of de Boswet is geregeld, zoals deze regelingen luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan;
  • b. het planten van bomen;
  • c. het ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden;
  • d. het verharden van de openbare ruimte, alsmede de onbebouwde ruimte vóór de voorgevelrooilijnen;
  • e. het wijzigen van de aard van de oppervlakteverhardingen.
18.6.2 Uitzondering op verbod

Het in 18.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
  • c. waarin de Monumentenwet 1988 voorziet.
18.6.3 Afwegingskader

De in 18.6.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend:

  • a. indien door de werken of werkzaamheden of door de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan geen gevaar of onevenredig nadeel ontstaat voor het beschermde dorpsgezicht;
  • b. nadat een onafhankelijke, deskundige instantie daaromtrent is gehoord.