Plan: | Neede, Bedrijventerreinen 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1859.BPNDE20110005-0100 |
De Structuurvisie Berkelland 2025 geeft de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid tot het jaar 2025 weer. Het is een integrale visie die geldt voor het grondgebied van de hele gemeente.
Berkelland wil het sociaal en economisch draagvlak versterken door het realiseren van een aantrekkelijk ondernemersklimaat. De ligging van de gemeente Berkelland tussen Twente en Arnhem/Nijmegen biedt kansen voor economische ontwikkeling. Het Regionaal Bedrijventerrein (RBT) De Laarberg neemt hier een belangrijke positie in. Om deze te benutten voert de gemeente een proactief bedrijvenbeleid en stelt zij zich meedenkend en meewerkend op naar bedrijven. Primair wordt ingezet op behoud en uitbreiding van bestaande bedrijvigheid. De gemeente ondersteunt bedrijfsontwikkelingen in de kernen en faciliteert dit ook.
De gemeente Berkelland zet vooral in op verbetering/revitalisering van bedrijventerreinen, zodat het aantal bedrijventerreinen beperkt kan worden. Bedrijven worden gestimuleerd om ‘op te knappen’ in plaats van te verhuizen. Ook is het van belang om de samenwerking op de bestaande bedrijventerreinen en Parkmanagement te stimuleren.
Voor de toekomst wordt een toename in samenwerking tussen de verschillende gemeenten voorzien. Door met de omliggende gemeenten samen te werken is het mogelijk op een verantwoorde manier naar de omvang van de bedrijventerreinen te kijken. Niet alleen lokaal, maar ook over de gemeentegrenzen heen.
De gemeente Berkelland richt zich voor de toekomst ten aanzien van economie en bedrijventerreinen op de volgende punten:
De gemeente Berkelland hecht waarde aan het bevorderen van kleinschalige bedrijvigheid. Bestaande, verspreid liggende bedrijfsbestemmingen bieden doorgaans beperkte uitbreidingsmogelijkheden voor kleinere bedrijven. Ook bestaande gebouwen in het buitengebied bieden via het functieveranderingsbeleid ruimte voor diverse vormen van bedrijvigheid.
Er moet eerst optimaal gebruik worden gemaakt van bestaande bedrijventerreinen voordat er nieuwe terreinen worden ontwikkeld. Voldoende ruimte voor bedrijvigheid blijft beleidsuitgangspunt, maar overschot aan bedrijventerrein en/of leegstand moet worden voorkomen.
Daarnaast voorziet de gemeente door de komst van de N18 een potentiële groei voor wonen en werken. Deze nieuwe weg biedt kansen voor economische ontwikkelingen. Ten aanzien van de bestaande bedrijven zijn geen specifieke uitspraken gedaan.
Op 22 mei 2012 heeft de gemeenteraad de nieuwe Welstandsnota voor Berkelland vastgesteld.
In zijn algemeenheid geldt voor alle kernen:
Op bladzijde 14 van de Welstandsnota staat welke welstandsvrije gebieden zijn aangewezen. Dat is niet van toepassing voor het bedrijventerrein Neede. Voor het bedrijventerrein Neede geldt derhalve het zogenoemde soepele niveau.
Alleen daar waar een beeldkwaliteitplan is vastgesteld, geldt het beeldkwaliteitplan, ongeacht het welstandsniveau van het gebied. Voor het bedrijventerreinen Neede is geen beeldkwaliteitplan vastgesteld.
De beleidsvisie externe veiligheid (3 november 2008) geeft het ambitieniveau van de gemeente aan: hoe veilig moet het zijn in Berkelland?
Naast externe veiligheid in het algemeen, gaat het daarbij in het bijzonder over het omgaan met de normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Deze begrippen staan centraal in het externe veiligheidsbeleid. Bij het plaatsgebonden risico gaat het om de kans dat één persoon overlijdt als gevolg van een ongeval bij een risicobron. Bij het groepsrisico gaat het om de bij elkaar opgetelde kansen dat een groep personen gelijktijdig komt te overlijden.
Het ambitieniveau is afgestemd op het profiel van de gemeente Berkelland. Naast ruimte voor functies als landbouw, toerisme en wonen bestaat binnen de gemeente ook ruimte voor (industriële) bedrijvigheid.
In de beleidsvisie is daarom niet uitgegaan van een gelijkluidende normstelling voor het gehele grondgebied van de gemeente. Gekozen is voor een gebiedsgerichte benadering. Aan de ene kant gaat het om woonwijken, waar het ambitieniveau hoog is. Veilig wonen is hier het belangrijkste uitgangspunt. Risico’s moeten worden voorkomen of zoveel mogelijk worden beperkt. Aan de andere kant gaat het om bedrijventerreinen. Hier zijn economie, bedrijvigheid en werkgelegenheid de belangrijkste uitgangspunten. Om bedrijven niet onnodig te beperken in de ontwikkelingsruimte is op bedrijventerreinen sprake van een lager ambitieniveau. Uiteraard moeten deze bedrijven wel voldoen aan de wettelijke normen.
Naast deze twee uitersten bestaan mengvormen van woon- en werkfuncties. Logischerwijs ligt het ambitieniveau hier tussen beide voorgaande niveaus in. In onderstaande tabel is het beleid per deelgebied samengevat:
Overschrijding grenswaarde plaatsgebonden risico voor kwetsbare objecten | Overschrijding richtwaarde plaatsgebonden risico voor beperkt kwetsbare objecten | Overschrijding oriënterende waarde groepsrisico | Toename groepsrisico | |
Veilig wonen | Niet acceptabel | Niet acceptabel (m.u.v. bestaande situaties) | Niet acceptabel (m.u.v. bestaande situaties) | Niet acceptabel |
Ruimte voor industrie | Niet acceptabel | Acceptabel onder voorwaarden | Acceptabel onder voorwaarden | Acceptabel onder voorwaarden |
Ruimte voor wonen en werken | Niet acceptabel | Acceptabel onder voorwaarden | Niet acceptabel (m.u.v. bestaande situaties) | Acceptabel onder voorwaarden |
Landelijk gebied | Niet acceptabel | Niet acceptabel (m.u.v. bestaande situaties) | Niet acceptabel (m.u.v. bestaande situaties) | Acceptabel onder voorwaarden |