direct naar inhoud van Artikel 13 Maatschappelijk - Zorginstelling
Plan: Ruurlo, Woongebieden 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1859.BPRLO20090020-1000

Artikel 13 Maatschappelijk - Zorginstelling

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Maatschappelijk - Zorginstelling ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen voor zover het betreft een zorgaccommodatie;
  • b. wonen in de vorm van appartementen en bijzondere woonvoorzieningen al dan niet in combinatie met medische, paramedische en verzorgende ondersteuning;
  • c. ondergeschikte horeca en ondergeschikte detailhandel;

met daarbij behorende:

  • d. gebouwen;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  • g. tuinen;
  • h. erven;
  • i. terreinen;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • m. doeleinden van openbaar nut.
13.2 Bouwregels

Op de voor ' Maatschappelijk - Zorginstelling ' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

13.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw moet binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage van het bouwvlak is 100%, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' anders is aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de goothoogte respectievelijk de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • e. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mogen gehandhaafd blijven.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. als het bouwwerk voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht, mag de bouwhoogte maximaal 1 meter bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte maximaal 3 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter mag bedragen;
  • c. lichtmasten en vlaggenmasten mogen een maximale bouwhoogte van 6 meter hebben.
13.3 Nadere eisen
13.3.1 Nadere eis

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie (in de omgeving);
  • c. de parkeersituatie;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de sociale veiligheid;
  • h. de externe veiligheid.
13.3.2 Procedure

Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 34.1 genoemde voorbereidingsprocedure.