direct naar inhoud van Artikel 6 Cultuur en ontspanning - Molen
Plan: Ruurlo, Woongebieden 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1859.BPRLO20090020-1000

Artikel 6 Cultuur en ontspanning - Molen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Cultuur en ontspanning - Molen ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische waarden van de aanwezige molen;
  • b. culturele activiteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - houtzagerij' tevens voor een houtzagerij en voor bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende ' Staat van Bedrijfsactiviteiten ';

met daarbij behorende:

  • d. gebouwen;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  • g. tuinen;
  • h. erven;
  • i. verblijfsgebied;
  • j. paden en verhardingen;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. speelvoorzieningen;
  • n. picknickplaatsen;
  • o. kleinschalig gebruik voor agrarische doeleinden;
  • p. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • q. doeleinden van openbaar nut.
6.2 Bouwregels

Op de voor ' Cultuur en ontspanning - Molen ' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

6.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw moet binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. als maximale goot- en bouwhoogte (m) geldt de goothoogte respectievelijk bouwhoogte zoals die bestaat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte maximaal 3 meter mag bedragen.

6.3 Nadere eisen
6.3.1 Nadere eis

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing voor:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie (in de omgeving);
  • c. de parkeersituatie;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de sociale veiligheid;
  • h. de externe veiligheid.
6.3.2 Procedure

Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 34.1 genoemde voorbereidingsprocedure.