direct naar inhoud van 4.4 Archeologie
Plan: Rietmolen, Dorp 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1859.BPRML20090019-1000

4.4 Archeologie

Het Europese Verdrag van Valletta en de gewijzigde Monumentenwet 1998 regelen de omgang met het archeologisch erfgoed. Uitgangspunt van het Verdrag en de Wet op de archeologische monumentenzorg is het archeologisch erfgoed zoveel mogelijk ter plekke (in-situ) te bewaren. Waar dit niet mogelijk is, betalen de “bodemverstoorders” het archeologisch onderzoek en mogelijke opgravingen.

Om een uitspraak te kunnen doen over de archeologische waarde van het plangebied is de archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Berkelland geraadpleegd.

Archeologische beleidsadvieskaart

Ter ondersteuning van het gemeentelijke archeologische beleid heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in opdracht van de gemeente Berkelland een archeologische landschappen- en beleidskaart gemaakt. De kaart biedt inzicht in de bestaande archeologische verwachting van zowel het landelijke als het bebouwde gebied van de gemeente Berkelland.

De archeologische verwachtingskaart is ontstaan door het inventariseren van de reliëf- en bodemkenmerken, de ontstaansgeschiedenis van het landschap, archeologische vindplaatsen en andere cultuurhistorische relicten in Berkelland.

Aan de hand van deze gegevens zijn vijf Archeologisch Waardevolle Gebieden (AWG) en vijf Archeologisch Waardevolle Verwachtingsgebieden (AWV) onderscheiden, waarin sprake is van verschillen in de verwachte dichtheid waarin archeologische resten voorkomen.

Rietmolen heeft een aantal Archeologisch Waardevolle Gebieden (AWG) en een aantal Archeologische Waardevolle Verwachtingsgebieden (AWV), zie Bijlage 2 Archeologische verwachtingskaart, te weten:

  • AWG categorie 3 (bekende archeologische vindplaats met rondom attentiezone van 50 meter). De uitgangspunten van het archeologisch beleid hierbij is het streven naar behoud in huidige staat. Inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht als de oppervlakte van de ingreep groter is dan 100 m2 en de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cmonder het maaiveld.
  • AWG categorie 4 (historische dorpskernen of gemeentelijk gebouwd monument). De uitgangspunten van het archeologisch beleid hierbij is het streven naar behoud in huidige staat. Bij bodemingrepen dieper dan 30 cm onder het maaiveld en de oppervlakte groter dan 30 m2 is inventariserend archeologisch (bureau)onderzoek verplicht.
  • AWV categorie 6 (geomorfologische eenheden met een plaggendek, gebieden met een hoge acheologische verwachting). De uitgangspunten van het archeologisch beleid hierbij is het streven naar behoud in huidige staat. Inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht als de oppervlakte van de ingreep groter is dan 100 m2 en de diepte van de ingreep dieper reikt dan 40 cm onder het maaiveld.
  • AWV categorie 8 (gebieden met een middelmatige archeologische verwachting). De uitgangspunten van het archeologisch beleid hierbij is het streven naar behoud in huidige staat. Inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht als de oppervlakte van de ingreep groter is dan 100 m2 en de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm onder het maaiveld.
  • AWV categorie 9 (gebieden met een lage archeologische verwachting). De uitgangspunten van het archeologisch beleid hierbij is dat het niet vereist is te streven naar behoud in huidige staat. Inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht als de oppervlakte van de ingreep groter is dan 2.500 m2 en de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm onder het maaiveld..
  • AWV categorie 10 (gebieden met een lage archeologische verwachting, verhoogde kans op archeologische off-site resten mogelijk goed geconserveerd). De uitgangspunten van het archeologisch beleid hierbij is het streven naar behoud in huidige staat. Inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht als de oppervlakte van de ingreep groter is dan 2.500 m2 en de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm onder het maaiveld.

Conclusie archeologie

Bij bouwwerkzaamheden (of andere werkzaamheden die de bodem verstoren) binnen het gebied is vaak een archeologisch onderzoek noodzakelijk.

Echter, omdat de bodem in het plangebied niet verstoord wordt hoeft niet verder op dit onderwerp te worden ingegaan. Er worden tenslotte geen nieuwe bouwmogelijkheden opgenomen in dit bestemmingsplan.