direct naar inhoud van Artikel 14 Recreatie - Dagrecreatie
Plan: Buitengebied Berkelland 2012
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1859.BPBGB2012-0010

Artikel 14 Recreatie - Dagrecreatie

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatieve voorzieningen zoals opgenomen in de 'Tabel Recreatie - Dagrecreatie' bij dit artikel;
  • b. horeca; uitsluitend in ondergeschikte vorm en dienstbaar aan de ter plaatse toegestane recreatieve voorzieningen;
  • c. wonen in een bedrijfswoning;
  • d. aan-huis-verbonden bedrijven of beroepen;
  • e. terras, tuinen en erven;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen in de vorm van erfbeplanting, waaronder beplanting ten behoeve van landschappelijke inpassing;
  • h. (onverharde) paden en wegen;
  • i. parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, erfverhardingen en parkeervoorzieningen.

14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende voorwaarden:

  • a. Per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één dagrecreatieve voorziening toegestaan.
  • b. Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen zijn uitsluitend binnen een bouwvlak toegestaan.
  • c. Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn zowel binnen het bouwvlak als het bestemmingsvlak toegestaan.
  • d. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste eigendomsgrenzen niet minder mag bedragen dan 3 m.

14.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende voorwaarden:

  • a. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 m, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven.
  • b. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven.
  • c. De oppervlakte aan gebouwen mag niet meer bedragen dan 110% van de bestaande oppervlakte' aan bedrijfsgebouwen.

14.2.3 Bedrijfswoningen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende voorwaarden:

  • a. Het aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan het bestaande aantal bedrijfswoningen.
  • b. De gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen mag per bedrijfswoning niet meer bedragen dan 150 m², dit met inbegrip van bijgebouwen waarvoor een omgevingsvergunning is verleend met toepassing van lid 35 onder b.
  • c. De inhoud van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen, mag niet meer bedragen dan 750 m3.
  • d. De goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 4,5 m.
  • e. De bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m.
  • f. De goothoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
  • g. De bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 7 m.
  • h. Vrijstaande bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd.
  • i. De afstand tussen de gevel van vrijstaande bijgebouwen en de gevel van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 25 m.

14.2.4 Overkappingen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de volgende voorwaarden:

  • a. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
  • b. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
  • c. De gezamenlijke oppervlakte aan overkappingen mag niet meer bedragen dan 25 m2.
  • d. Overkappingen dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd.
14.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende voorwaarden:

  • a. De bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan
    1 m.
  • b. De bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
  • c. De bouwhoogte van voor de dagrecreatieve functie noodzakelijke geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 6 m.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

14.2.6 Volkstuinen

Op gronden waar volgens de 'Tabel Recreatie-Dagrecreatie' volkstuinen gevestigd zijn, mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. Op iedere volkstuin mag een gebouw of overkappingen worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de grondoppervlakte van een plantenkas niet meer dan 12 m² mag bedragen;
    • 2. de grondoppervlakte van andere gebouwen en overkappingen niet meer dan 6 m² mag bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 3 m mag bedragen.
  • b. De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 1 m.
  • c. Binnen een gebied waar volgens de 'Tabel Recreatie-Dagrecreatie' volkstuinen gevestigd zijn mag ten hoogste één gebouw met een oppervlakte van ten hoogste 50 m² worden gebouwd ten behoeve van het beheer en sanitaire voorzieningen, op voorwaarde dat het betrokken gebied een oppervlakte heeft van ten minste 0,5 ha.

14.3 Nadere eisen
  • a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en afmeting van de bebouwing:
    • 1. Ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken.
    • 2. Ter waarborging van de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit van de naaste omgeving.
    • 3. Ter waarborging van de verkeersveiligheid.
    • 4. Ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen
  • b. Voor het stellen van een nadere eis geldt de in artikel 37 genoemde voorbereidingsprocedure.

14.4 Afwijken van de bouwregels
14.4.1 Afwijken ten behoeve van het verkleinen van de afstand tot de zijdelingse en achterste eigendomsgrenzen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 14.2.1 onder d voor het verkleinen van de afstand van de bebouwing tot de zijdelingse en achterste eigendomsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. Het verkleinen van de afstand tot de zijdelingse en achterste eigendomsgrenzen is vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaarbaar.
  • b. Het verkleinen van de afstand tot de zijdelingse en achterste eigendomsgrenzen is vanuit verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar.
  • c. Het verkleinen van de afstand tot de zijdelingse en achterste eigendomsgrenzen is noodzakelijk voor een verantwoorde bedrijfsvoering.
  • d. Het verkleinen van de afstand tot de zijdelingse en achterste eigendomsgrenzen mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
  • e. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.

14.4.2 Afwijken ten behoeve van het vergroten van de bebouwde oppervlakte aan bedrijfsgebouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in 14.2.2 onder c voor het vergroten van de toegestane bebouwde oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. De afwijkingsbevoegdheid mag niet worden toegepast op gronden waar volgens de 'Tabel Recreatie-Dagrecreatie' volkstuinen gevestigd zijn.
  • b. De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van de dagrecreatieve voorziening.
  • c. Uitbreiding is toegestaan met maximaal 25% van de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen die is toegelaten volgens 14.2.2.
  • d. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
  • e. Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.

14.4.3 Afwijken ten behoeve van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:

  • a. 14.2.5 onder a voor het bouwen van terreinafscheidingen tot een hoogte van maximaal 2 m voor de voorgevelrooilijn, mits hierdoor het stedenbouwkundig/ruimtelijk beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast.
  • b. 14.2.5 onder c voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van maximaal 6 m, mits hierdoor het stedenbouwkundig/ruimtelijk beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast.

14.4.4 Afwijken ten behoeve van het vergroten van de bedrijfswoning door het bijtrekken van inpandige ruimten

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 14.2.3 onder c voor het vergroten van de inhoudsmaat van een bedrijfswoning door het bijtrekken van inpandige ruimten, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. De afwijkingsbevoegdheid mag alleen worden toegepast indien de vergroting wordt gerealiseerd door de inpandige bedrijfsruimte, die tezamen met de bedrijfswoning als één gebouw is gebouwd, geheel of gedeeltelijk aan de bedrijfswoning toe te voegen.
  • b. Het vergroten van de bedrijfswoning leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
  • c. Door het inpandig vergroten van de bedrijfswoning ontstaat geen nieuwe zelfstandige woning.

14.4.5 Afwijken voor het vergroten van de bedrijfswoning ten behoeve van mantelzorg

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 14.2.3 onder c voor het vergroten van de inhoudsmaat van een bedrijfswoning ten behoeve van mantelzorg, met inachtneming van de volgende voorwaarden

  • a. Het vergroten van de inhoud van de bedrijfswoning is noodzakelijk ten behoeve van het verlenen van mantelzorg.
  • b. De inhoud van de bedrijfswoning mag na de vergroting niet meer bedragen dan 900 m3.
  • c. Er bestaat een aantoonbare behoefte aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden.
  • d. Door bebouwing ten behoeve van mantelzorg ontstaat geen nieuwe zelfstandige woning.
  • e. De omgevingsvergunning wordt niet verleend wanneer de vergroting van de bedrijfswoning ontstaat door de samenvoeging van de bedrijfswoning met een vrijstaand bijgebouw.

14.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende voorwaarden:

  • a. Aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met dien verstande dat de omvang van de activiteit niet meer mag bedragen dan 30% van de oppervlakte van de bedrijfswoning tot een maximum van 50 m2.
  • b. Detailhandel is niet toegestaan.
  • c. Het gebruiken van een gebouw ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is niet toegestaan.
  • d. Het gebruik van gronden ten behoeve van kleinschalig kamperen is niet toegestaan.
  • e. De oppervlakte aan ondergeschikte horeca mag niet meer bedragen dan 100 m².

14.6 Afwijken van de gebruiksregels
14.6.1 Afwijken ten behoeve van mantelzorg

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 14.5 onder c voor het toestaan van mantelzorg in een aan- en uitbouw van een bedrijfswoning, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. Het gebruik is alleen toelaatbaar voor zover het bieden van mantelzorg binnen de bestaande bedrijfswoning niet mogelijk of redelijk is.
  • b. De totale vloeroppervlakte die voor mantelzorg in gebruik wordt genomen mag niet meer bedragen dan 80 m².
  • c. Er mag geen zelfstandige woning ontstaan.
  • d. Er dient sprake te zijn van een goed woon- en verblijfsklimaat.
  • e. Er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • f. Er bestaat een aantoonbare behoefte bestaat aan mantelzorg in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden.
  • g. Wanneer een aangebouwd bijgebouw wordt gebruikt ten behoeve van mantelzorg, dan is daarvoor geen eigen voordeur toegelaten.

14.7 Wijzigingsbevoegdheid
14.7.1 Vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de vorm van een bouwvlak op gronden met de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' te veranderen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. De oppervlakte van een bouwvlak mag niet worden vergroot.
  • b. De verandering van het bouwvlak is noodzakelijk voor een verantwoorde bedrijfsvoering, voor toepassing van milieuvoorschriften en/of wegens andere wettelijke bepalingen.
  • c. De verandering van het bouwvlak mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden omliggende bestemmingen en functies of van het woon- en/of leefmilieu.
  • d. De verandering van het bouwvlak mag niet leiden tot significant negatieve effecten voor Natura 2000-gebieden.

14.7.2 Wijzigen naar Recreatie - Verblijfsrecreatie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden met de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' te wijzigen in de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' ten behoeve van verblijfsrecreatieve voorzieningen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De dagrecreatieve voorziening ter plaatse is beëindigd.
  • b. Het wijzigen van de bestemming van de gronden met de bestemming 'Recreatie – Dagrecreatie' in 'Recreatie – Verblijfsrecreatie' is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'.
  • c. De oppervlakte van de bedrijfsgebouwen die wordt hergebruikt voor verblijfsrecreatieve voorzieningen mag niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van de feitelijk bestaande, legaal opgerichte bedrijfsgebouwen tot een maximale oppervlakte van 900 m², met dien verstande dat minimaal 25% van de bestaande bedrijfsbebouwing moet worden gesloopt. Indien minder dan 50% van de bestaande bebouwing wordt gesloopt, dan dient te worden gemotiveerd warom niet aan die eis kan worden voldaan, terwijl het mindere dient te worden verevend middels natuurontwikkeling, verbetering van de infrastructuur, aanleg van recreatieve voorzieningen en/of een financiële bijdrage die wordt ingezet voor een ruimtelijke kwaliteitsbijdrage op een andere locatie.
  • d. De onder punt c genoemde sloopverplichting is niet van toepassing op rijks- en gemeentelijke monumenten. Gebouwen die zijn aangewezen als een rijks- of een gemeentelijk monument worden echter wel meegeteld bij het bepalen van de oppervlakte aan agrarische bedrijfsbebouwing die aanwezig is voorafgaand aan de wijziging van de bestemming van de gronden binnen het bouwvlak.
  • e. Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
  • f. Het wijzigen van de bestemming van de gronden met de bestemming 'Recreatie – Dagrecreatie' in 'Recreatie – Verblijfsrecreatie' mag niet leiden tot een onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking of tot een onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies of van het woon- en/of leefmilieu.
  • g. Het wijzigen van de bestemming van de gronden met de bestemming 'Recreatie – Dagrecreatie' in 'Recreatie – Verblijfsrecreatie' mag niet leiden tot significant negatieve effecten voor Natura 2000-gebieden.

14.7.3 Wijzigen naar de bestemming Maatschappelijk

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden met de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' te wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk', waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De dagrecreatieve voorziening ter plaatse is beëindigd.
  • b. Het wijzigen van de bestemming van de gronden met de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' in de bestemming 'Maatschappelijk' is uitsluitend toegestaan voor (veterinaire) zorgfuncties, dit met uitzondering van forensisch psychiatrische zorg.
  • c. Het wijzigen van de bestemming van de gronden met de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' in de bestemming 'Maatschappelijk' is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'.
  • d. De oppervlakte van de bedrijfsgebouwen die wordt hergebruikt voor de bestemming 'Maatschappelijk' mag niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van de feitelijk bestaande, legaal opgerichte bedrijfsgebouwen tot een maximale oppervlakte van 900 m², met dien verstande dat minimaal 25% van de bestaande bedrijfsbebouwing moet worden gesloopt. Indien minder dan 50% van de bestaande bebouwing wordt gesloopt, dan dient te worden gemotiveerd waarom niet aan die eis kan worden voldaan, terwijl het mindere dient te worden verevend middels natuurontwikkeling, verbetering van de infrastructuur, aanleg van recreatieve voorzieningen en/of een financiële bijdrage die wordt ingezet voor een ruimtelijke kwaliteitsbijdrage op een andere locatie.
  • e. De onder d genoemde sloopverplichting is niet van toepassing op rijks- en gemeentelijke monumenten. Gebouwen die zijn aangewezen als een rijks- of een gemeentelijk monument worden echter wel meegeteld bij het bepalen van de oppervlakte aan agrarische bedrijfsbebouwing die aanwezig is voorafgaand aan de wijziging van de bestemming van de gronden binnen het bouwvlak.
  • f. Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
  • g. Het wijzigen van de bestemming van de gronden met de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' in de bestemming 'Maatschappelijk' mag niet leiden tot een onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking of tot een onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies of van het woon- en/of leefmilieu.
  • h. Het wijzigen van de bestemming van de gronden met de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' in de bestemming 'Maatschappelijk' mag niet leiden tot significant negatieve effecten voor Natura 2000-gebieden.

14.7.4 Wijzigen naar de bestemming Wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden met de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Het wijzigen van de bestemming van de gronden met de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' in de bestemming 'Wonen' mag niet leiden tot een toename van het aantal woningen.
  • b. Het bedrijf ter plaatse is beëindigd.
  • c. Het bestemmingsvlak voor de bestemming 'Wonen' kan ten opzichte van het te wijzigen bestemmingsvlak voor 'Recreatie - Dagrecreatie' worden verkleind tot de voormalige bedrijfswoning met bijhorende gebouwen, tuinen, erven en verhardingen. Het overige deel van het te wijzigen bestemmingsvlak kan de bestemming 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden – landschapswaarden' of 'Agrarisch met waarden – natuur- en landschapswaarden' krijgen.
  • d. Het wijzigen van de bestemming van de gronden met de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' in de bestemming 'Wonen' is aanvaardbaar vanuit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
  • e. Het wijzigen van de bestemming van de gronden met de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' in de bestemming 'Wonen' mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies.
  • f. Het wijzigen van de bestemming van de gronden met de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' in de bestemming 'Wonen' mag niet leiden tot negatieve effecten op de waterhuishouding.
  • g. Het wijzigen van de bestemming van de gronden met de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' in de bestemming 'Wonen' mag niet leiden tot een onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking.
  • h. Het wijzigen van de bestemming van de gronden met de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' in de bestemming 'Wonen' mag niet leiden tot significant negatieve effecten voor Natura 2000-gebieden.

14.7.5 Wijzigen 'specifieke vorm van Recreatie - Dagrecreatie'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding 'specifieke vorm van Recreatie' te wijzigen ten behoeve van een andere bedrijfsactiviteit met dien verstande dat:

  • a. Uitsluitend bedrijven uit de categorie 1 of 2 van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan dan wel bedrijven met dezelfde milieucategorie als het reeds toegelaten bedrijf.
  • b. De wijziging niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruik- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies of van het woon- en/of leefmilieu.
  • c. Wanneer de gronden met de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'EHS – natuur', 'EHS - verbindingszone' of 'EHS - verweving', dan kan de wijzigingsbevoegdheid alleen worden toegepast indien daarbij overeenkomstig artikel 34 zo nodig wordt voorzien in compenserende maatregelen.

Bijlage: Tabel Recreatie-Dagrecreatie, zoals genoemd in 14.1 onder a

Code   Adres en plaats   Soort dagrecreatie   Milieucategorie   SBI-2008 VNG mil.zon.  
(sr-08)   Teeselinkweg ong. (Rietmolen)   Kleiduivenschietbaan 't Weideke   4.2   931  
(sr-15)   Hambroekweg   Recreatieplas Hambroek   4.1   931  
(sr-17)   Mallumse Molenweg 39 (Eibergen)   Kruidentuin   1   91.04.2 (SBI2008-versie2012)  
(sr-22)   Vunderinkslaan 3 (Eibergen)   Shortgolfbaan, agrarische neventak toegestaan   1   931  
(sr-23)   Mallumse Molenweg ong. (Eibergen)   Doolhof   1   931  
(sr-25)   Kerkloolaan 6 (Eibergen)   Kinderboerderij   2   91041  
(sr-26)   Van Ouwenallerlaan 35 (Rekken)   Natuurzwembad   3.1   931(kln)  
(sr-27)   Den Borgweg 20 (Rekken)   Dagrecreatie (o.m. kano en fietsenverhuur, klompengolf, indoor-curling), workshops en mini-camping   2   92009  
(sr-31)   Hengeloseweg (Ruurlo)   Doolhof   1   91.04.1 (SBI2008-versie2012)  
(sr-33)   Groenloseweg 57 (Ruurlo)   Kleiduivenschietbaan   4.2   931  
(sr-37)   Wildenborchseweg ong. (Ruurlo)   Speelterrein, skatebaan   2   931
 
(sr-39)   Lintveldseweg 1a (Eibergen)   Speel- en belevingsaccommodatie   2   92009  
(sr-40)   Stokkersweg 4 (Eibergen)   Openluchtzwembad 't Vinkennest   4.1   931  
(sr-43)   Zwilbroekseweg ong. (Eibergen)   Volkstuinen   1   Nnb