direct naar inhoud van 1.4 Milieu Effect Rapportage
Plan: Borculo, FrieslandCampina Domo 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1859.BPBCL20130001-1000

1.4 Milieu Effect Rapportage

Bijna alle activiteiten die mensen ondernemen hebben milieugevolgen. Voor activiteiten die nadelige milieugevolgen kunnen hebben kan vereist zijn dat een milieu-effectrapport moet worden opgesteld. De procedure voor de milieu-effectrapportage is geregeld in de Wet milieubeheer. De uitvoeringsregels staan in het Besluit m.e.r.

In het Besluit m.e.r. staan de verschillende activiteiten, besluiten en overheidsplannen waarvoor het verplicht is een milieu-effectrapportage te maken. Hierdoor wordt het milieubelang volwaardig meegewogen in de besluitvorming.

In het Besluit m.e.r. (gewijzigd 1 april 2011) wordt onderscheid gemaakt in de volgende typen m.e.r.:

  • M.e.r.-plicht.
  • M.e.r.-beoordelingsplicht.
  • Vormvrije m.e.r.-beoordelingsplicht.

In het Besluit m.e.r. zijn de activiteiten, plannen en besluiten genoemd waarvoor een m.e.r. in alle gevallen verplicht is als een bepaalde drempelwaarde wordt overschreden. Voor deze activiteiten moet een Milieueffectrapport (MER) worden opgesteld.

In onderdeel C van de bijlage bij het Besluit m.e.r. zijn de activiteiten, plannen en besluiten genoemd waarvoor een m.e.r. in alle gevallen verplicht is als een bepaalde drempelwaarde wordt overschreden. Voor deze activiteiten moet een Milieueffectrapport (MER) worden opgesteld.

Onderdeel B van de bijlage bij het Besluit m.e.r. bevat activiteiten die qua omvang onder de in onderdeel C genoemde drempel blijven. Voor deze situaties moet eveneens in alle gevallen als een bepaalde drempelwaarde wordt overschreden, per geval door middel van een m.e.r.-beoordeling worden vastgesteld of een MER moet worden opgesteld.

De drempelwaarden in onderdeel D zijn indicatief. Om te beoordelen of voor een activiteit een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt kan niet alleen volstaan worden met het raadplegen van de drempelwaarden in onderdeel D. Er moet sinds de wijziging van het Besluit m.e.r. per 1 april 2011 een extra stap doorlopen worden om na te gaan of er een m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is. Dit wordt ook wel aangeduid met de term 'vormvrije m.e.r.-beoordeling'.

M.e.r.-beoordelingsplicht

Volgens het Besluit m.e.r. onderdeel D36 is de oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie van een zuivelfabriek m.e.r.-beoordelingsplichtig bij een productiecapaciteit van meer dan 30.000 ton per jaar. De voorgenomen melkpoederfabriek heeft een productiecapaciteit van 1.250.000 ton per jaar. De melkpoederfabriek zal daarmee meer dan 30.000 ton per jaar produceren. De omgevingsvergunning voor de voorgenomen melkpoederfabriek is om deze reden m.e.r.-beoordelingsplichtig.

Vanwege het feit dat het bestemmingsplan een kader vormt voor een m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteit moet voor het bestemmingsplan de m.e.r.-procedure worden doorlopen.

Gekoppeld aan deze herziening van het bestemmingsplan moet de zogenoemde uitgebreide m.e.r.-procedure worden doorlopen. De MER-rapportage wordt separaat ter inzage gelegd in dezelfde periode als het ontwerp bestemmingsplan.

Voor de m.e.r.-beoordeling is een separaat document opgesteld.

De resultaten van de MER worden onderstaand verwoord.

Resultaten MER

Het doel van de m.e.r.-procedure is om het milieubelang een volwaardige plek te geven in de besluitvorming over activiteiten die belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben. In het milieueffectrapport (MER) worden de milieueffecten van voorgenomen activiteit, in dit geval de realisatie van de melkpoederfabriek en de uitbreiding van de bestaande fabriek en eventuele realistische varianten, onderzocht op hun milieueffecten. Het MER wordt meegenomen in de besluitvorming, zodat de milieuaspecten verankerd zijn in de afweging bij het te nemen besluit.

In de MER is de voorgenomen activiteit, de realisatie van een nieuwe melkpoederfabriek en een uitbreiding van de bestaande fabriek van FrieslandCampina Domo in Borculo, beoordeeld. De varianten die voor deze voorgenomen activiteit zijn onderzocht, hebben alle betrekking op de inrichting en ontsluiting van de nieuwe melkpoederfabriek.

De varianten verschillen op de meeste aspecten niet van elkaar. Alleen op de aspecten natuur, verkeer, geluid en externe veiligheid geven de varianten verschillende milieueffecten. De verschillen hebben betrekking op de ontsluiting en op de inrichting van de nieuwe melkpoederfabriek. Het MER rapport is opgenomen in bijlage 2 van deze toelichting.

Uit de resultaten van de MER blijkt dat ten aanzien van de ontsluiting van het terrein dat vanuit verkeer een voorkeur bestaat voor de oostelijke variant, dit komt de verkeersveiligheid ten goede. Dit is met name het gevolg van de referentiesituatie op het Jonkerspad, waar de noordelijke ontsluiting naartoe leidt. Hier is in het 2020 de verkeersveiligheid al laag.

Vanuit geluid is er een lichte voorkeur voor de noordelijke ontsluiting. In de noordelijke ontsluiting zijn de rijroutes op het nieuwe terrein korter en het verkeer wordt beter afgeschermd door bedrijfsgebouwen. Hierdoor is de geluidsuitstraling beperkter dan bij de oostelijke ontsluiting. Het verschil tussen de ontsluitingen is echter klein.

Voor de overige aspecten is de ontsluiting niet onderscheidend.

Ten aanzien van de inrichting van het terrein vanuit geluid, natuur en externe veiligheid is er een voorkeur voor de efficiënte inrichtingsvariant. Deze variant plaatst zowel de geluidsbronnen als risicobronnen zo ver mogelijk van woonwijk Hambroek. De hinder op de leefomgeving en de verstoring van EHS is hierdoor zo minimaal mogelijk.

Toetsing aan de doelstellingen

In de MER heeft ook een toetsing plaatsgevonden aan de hoofddoelstelling:

FrieslandCampina wil beter aansluiten bij de groeiende vraag naar melkpoeder en ingrediënten voor babyvoeding, door de productie-eenheden te concentreren en uitbreidingscapaciteit te realiseren. FrieslandCampina wil deze doelstelling bereiken door de bouw van een melkpoederfabriek en uitbreiding van de bestaande fabriek. De melkpoederfabriek dient in 2015 operationeel te zijn en gelegen bij een bestaande locatie van FrieslandCampina nabij het melkzwaartepunt van Nederland.

En heeft toetsing plaatsgevonden aan de subdoelstellingen voor wat betreft de inrichting van de activiteiten van FrieslandCampina, namelijk zo min mogelijk hinder voor de leefomgeving (met name het aspect geluid) en een duurzame bedrijfsvoering.

Alle inrichtingsvarianten van de nieuwe melkpoederfabriek samen met de uitbreiding van de bestaande fabriek voldoen aan de hoofddoelstelling. De gedraaide inrichtingsvariant voldoet echter niet aan de subdoelstelling van zo min mogelijk hinder voor de leefomgeving. Het geluidsbelast oppervlakte en het aantal geluidsbelaste woningen is in deze variant het grootst. De bedrijfsvoering is onafhankelijk van de inrichtingsvarianten en is in alle varianten voldoende om aan deze subdoelstelling te voldoen.

De beperkte effectverschillen tussen de ontsluitingsvarianten hebben geen invloed op de toetsing aan de doelstellingen. De realiseerbaarheid van de ontsluitingen echter wel. Bij de oostelijke ontsluitingsvariant is sprake van één rotonde die zowel voor de Needseweg als door FrieslandCampina Domo gebruikt kan worden. De benodigde tijd voor het ontwerp van de rotonde en de procedure hiervoor maakt het voor FrieslandCampina Domo moeilijk om de doelstelling om in 2015 operationeel te zijn, te realiseren. De noordelijke ontsluiting is wel binnen de gewenste termijn te realiseren.

Voorkeursalternatief

Het Voorkeursalternatief van FrieslandCampina Domo is de uitbreiding aan de bestaande fabriek en de nieuwe melkpoederfabriek uitgevoerd als efficiënte inrichting met noordelijke ontsluiting.

De efficiënte inrichting is voordelig voor de bedrijfsprocessen van FrieslandCampina Domo en vanuit milieu oogpunt de inrichting met de minste effecten. Belangrijk voor FrieslandCampina Domo is dat deze inrichtingsvariant niet alleen voldoet aan de hoofddoelstelling, maar ook aan beide subdoelstellingen.

Toetingsadvies Commissie m.e.r.

De MER-rapportage is voorgelegd aan de Commissie m.er. en de Commissie m.e.r. heeft hierover een toetsingsadvies gegeven. De resultaten hiervan zijn verwoord in de rapportage 'Uitbreiding FrieslandCampina Domo te Borculo, toetsingsadvies over het milieueffectrapport' dat is opgenomen in bijlage 3 van deze toelichting.

In dit advies spreekt de Commissie zich uit over de juistheid en de volledigheid van het MER. De Commissie heeft een positief toetsingsadvies afgegeven op alle aspecten, met een uitzondering van het aspect Industrielawaai. De Commissie vindt het essentieel voor het besluit dat (extra) maatregelen en mogelijke effecten daarvan worden overwogen om de relatief hoge geluidsbelastingen te verlagen. De Commissie adviseert om eerst een aanvulling op het MER op te stellen en pas daarna een besluit te nemen.

De gemeente Berkelland heeft dit advies overgenomen en heeft een aanvulling op de MER opgesteld. Deze aanvulling 'Geluidsreducerende maatregelen FrieslandCampina Domo' is opgenomen in bijlage 4 van deze toelichting.

In deze memo zijn mogelijke maatregelen en de effecten daarvan beschreven. In het kader van de detail engineering wordt onderzocht of deze maatregelen daadwerkelijk toepasbaar zijn. Omdat de uitkomst daarvan niet bekend is voordat dit bestemmingplan wordt vastgesteld, wordt geadviseerd deze maatregelen niet uit te werken in een verlaging van de verhoogde grenswaarden. De isolatiemaatregelen worden dan ook gebaseerd op de hogere grenswaarden. Indien de maatregelen kunnen worden toegepast zal de daadwerkelijke geluidbelasting echter lager zijn.