Plan: | Borculo, FrieslandCampina Domo 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1859.BPBCL20130001-1000 |
In deze paragraaf wordt ingegaan op de locatiekeuze, de ruimtelijke inpassing en het productieproces van de nieuw te realiseren melkpoederfabriek.
FrieslandCampina heeft meerdere locaties onderzocht op geschiktheid voor de nieuwe melkpoederfabriek. Belangrijke vereisten aan de locatie zijn de aanwezigheid van FrieslandCampina, voldoende ruimte voor een nieuwe fabriek en in de nabijheid van het melkzwaartepunt. Het bedrijventerrein Hambroek II in Borculo voldoet aan deze eisen.
Borculo, in de provincie Gelderland, ligt nabij het melkzwaartepunt en is logistiek vanuit het noorden, Friesland/Groningen, en het midden van land, Gelderland/Noord-Brabant, goed bereikbaar. Op de onderstaande afbeelding is de ligging van Borculo ten opzichte van deze regio's weergegeven.
Provincies met de meeste melkveebedrijven van FrieslandCampina (geel) en Borculo (blauwe stip)
Op het naastgelegen industrieterrein Borculo is al een fabriek van FrieslandCampina, Domo aanwezig. Deze fabriek verwerkt wei tot een breed scala aan grondstoffen en halffabricaten. Het productieproces en de daarbij benodigde bedrijfsmiddelen komen in sterke mate overeen met die voor de verwerking van melk tot melkpoeder. Hierdoor is synergie tussen de bestaande en de nieuwe fabriek mogelijk. Bovendien is op het bedrijventerrein voldoende ruimte om een melkpoederfabriek te realiseren. Op de onderstaande afbeelding is de ligging van de voorgenomen melkpoederfabriek gegeven. Hierbij zijn ook de bestaande fabriek en bijbehorende parkeerplaats weergegeven. Deze parkeerplaats zal ook gebruikt worden door personeel en bezoekers van de voorgenomen fabriek.
Ligging bestaande en nieuwe fabriek
Het plangebied is gelegen op een prominente plek aan de rand van Borculo. Al heeft het al lang de bestemming bedrijventerrein, tot nu toe heeft het een landelijke uitstraling. Het vormt als het ware een uitloper van het omliggende landelijke gebied tot aan het centrum van Borculo. Ingeklemd tussen bedrijventerrein, Berkel en N315 is het zowel te duiden als landschappelijk fragment als stedelijk restgebied.
Visualisatie melkpoederfabriek in omgeving
Stedebouwkundige en landschappelijke inpassing
De landschappelijke impact van de vestiging van de melkpoederfabriek is in het kader van de MER onderzocht. Vanuit een aantal zichtlocaties is beoordeeld hoe groot de effecten zijn. Hieruit blijkt dat vanuit het landschap ten oosten van Borculo en ten noorden van de Berkel de gebouwen wel te zien zijn, maar dat deze qua hoogte opgaan in de groene rand van Borculo. De pijpen van de huidige fabriek zijn en blijven zichtbaar en duiden in de huidige situatie al de bedrijvigheid van Borculo aan. Ten zuiden van de Berkel is het landschap sterk verdicht door bosjes en beplantingen rondom het recreatiegebied Het Hambroek. Vanuit dit gebied zal daarom geen tot nauwelijks zicht zijn op de nieuwe fabriek.
Vanaf de rondweg (N315) is er tussen de bomen door zicht op de nieuwe fabriek, die zich vrij prominent profileert op het moment dat er gaten in de beplanting zijn. Wanneer de bestaande bomen meer volgroeid zijn zal het directe zicht op de fabriek minder worden. Komende vanaf de noordzijde vormt de nieuwbouw een logische en nu ontbrekende stedenbouwkundige schakel tussen het bedrijventerrein Hesselinkses ten noorden van de Berkel en de woonbebouwing ten zuiden van de Needseweg.
Vanaf de entree van Borculo aan de Needseweg is de nieuwe fabriek goed zichtbaar, maar de visueel-ruimtelijke beïnvloeding is beperkt. De nieuwe fabriek blijft op een dusdanig afstand van de rotonde dat het gebouw qua hoogte logisch opgaat in de omgeving en de randen. De komst van de melkpoederfabriek zorgt op deze plek voor een nieuw oriëntatiepunt bij de entree van de kern.
Aan deze zijde binnen het plangebied blijft een zone bedrijventerrein van de nu ook geldende categorie beschikbaar. Onduidelijk is of en zo ja hoe deze in de toekomst ingevuld wordt en wat er dus mogelijk nog voor deze bebouwing geplaatst gaat worden. Uitgaande van de mogelijkheden zal de bebouwing lager zijn en zal de melkpoederfabriek erboven zichtbaar blijven. Dit zelfde geldt voor de woonwijkzijde, daarnaast geldt voor de woonwijkzijde dat de beplantingsranden rond de woonwijk en ten noorden van de Needseweg het zicht en dus de visueel-ruimtelijk invloed van de nieuwbouw op de woonwijk zullen beperken. Ook de ligging van de nieuwe fabriek aan de noordzijde van het perceel speelt hierin een belangrijke rol omdat de invloed van de hoogte daarmee beperkt wordt.
Ten aanzien van landschap en stedebouw wordt geconcludeerd dat vanaf bepaalde plekken, vooral vanuit het meest open gebied ten oosten van Borculo en de N315, wel (plaatselijk) zicht is op de nieuwe fabriek maar dat dit geen negatieve effecten heeft op het landschap. Bomen en houtsingels aan de randen van het plangebied blijven gespaard. Er vindt geen fysieke aantasting plaats van groenelementen. Ook vindt er geen aantasting plaats van landschappelijke patronen.
Bezonning
Ten behoeve van de ruimtelijke inpassing van de melkpoederfabriek in het plangebied is een bezonningsonderzoek uitgevoerd. Onderstaand is weergegeven hoe bezonning en schaduwwerking plaatsvindt na realisatie van de melkpoederfabriek. Hieruit blijkt dat geen schaduwwerking optreedt over woningen in de directe omgeving van de melkpoederfabriek.
Bezonningsoverzicht melkpoederfabriek
Verkeerskundige aspecten
Met de ligging van twee provinciale wegen aan de randen is de bereikbaarheid van het bedrijventerrein 'Hambroek II' in Borculo goed te noemen. De interne ontsluitingsstructuur sluit logisch aan op de omliggende wegen.
De melkpoederfabriek wordt ontsloten via de Oude Needseweg en vervolgens via de interne ontsluitingsstructuur naar de Nettelhorsterweg (N825).
In de vigerende bestemmingsplannen is voldoende ruimte beschikbaar om eventuele benodigde aanpassingen aan wegen te kunnen realiseren, maar aanpassingen aan de bestaande wegenstructuur is naar verwachting niet noodzakelijk.
Het gehele productieproces is volcontinue in werking voor twee productielijnen. Alleen tijdens technische storingen of onderhoudswerkzaamheden zijn installaties uitgeschakeld. Dagelijks zijn er aan- en afvoerbewegingen door vrachtwagens met grondstoffen en gereed product. Ook is er verkeer van personenwagens van werknemers die in drie ploegendiensten 24 uur per dag werkzaam zijn. Een werkploeg bestaat uit gemiddeld 25 werknemers.
Lossen van vrachtwagens
Alle inkomende en uitgaande vrachtwagens passeren een weegbrug, waar weging en registratie plaatsvindt. Tankwagens met rauwe melk arriveren bij een van de 12 melkontvangstpunten van waar de melk gelost wordt in de opslagtanks. Hier is ook een apart laadpunt voor vet. Vanaf de opslagtanks wordt de rauwe melk gepasteuriseerd door pasteurs en wordt met centrifuges de room van de rauwe melk afgescheiden. Uiteindelijk worden de ontroomde gepasteuriseerde melk (verder ondermelk genoemd) en de afgescheiden room in separate tanks opgeslagen.
De afgescheiden room wordt vanuit de tank via een laadpunt overgebracht naar tankwagens die de room afvoeren voor verdere verwerking op een externe locatie. De ondermelk kan vervolgens op twee manieren verder worden verwerkt:
Ondermelkconcentraat
Bij de ondermelkconcentraat-productie route wordt de ondermelk door indampers ingedikt tot ondermelkconcentraat. Na het indikken wordt dit opgeslagen in opslagtanks om vervolgens per tankauto te worden afgevoerd naar een externe locatie.
Melkpoeder
Bij de productieroute naar de drogers wordt de ondermelk eveneens ingedikt (in mindere mate) en opgeslagen in concentraattanks. Na de concentraattanks wordt de ingedikte ondermelk verder ingedikt. Daarna wordt het product gehomogeniseerd en door een hogedruk pomp via een sproeimond in één van de twee sproeidroogtorens gedoseerd. In de sproeidroogtorens wordt door middel van een gasgestookte luchtverhitter warme lucht van onder naar boven geblazen. Door deze manier van vernevelen en drogen krijgt men een kleine korrelgrootte. De kleine druppels drogen aan de warme lucht, en de droge stof blijft over. Onderaan de sproeidroogtorens worden de te fijne en te grove delen uitgezeefd op een zeefbed. De fijne delen worden geretourneerd in het proces, de grove delen worden als afval afgevoerd en de overige (goede) zeeffractie wordt pneumatisch naar een opslagsilo getransporteerd. Vanuit de opslagsilo wordt de poedermelk naar keuze verpakt in bigbags of zakken. Er is een aparte opslagruimte voor verpakkingsmaterialen als pallets, zakken, bigbags en folie.
Afhankelijk van het type melkpoeder (magere melk, volle melk of babyvoeding) worden bij het homogeniseren en op het zeefbed nog additieven bijgemengd (o.a. vitamine, lecithine en lactose). Na tijdelijke opslag in het magazijn worden de producten vanuit de expeditie ruimte door middel van een heftruck in een vrachtwagen geladen en vervolgens gedistribueerd naar afnemers. Ten behoeve van de elektrische heftrucks is een acculaadpunt aanwezig in de productieruimte.
Faciliteiten en voorzieningen
Twee productielijnen en één utiliteitsgebouw
Bij het productieproces worden verschillende utiliteitsvoorzieningen gebruikt, zoals gas, elektra, stoom, perslucht en koel- en ijswater. Hiervoor is een apart utiliteitsgebouw voorzien. Het gehele verwerkingsproces is per productielijn ondergebracht in één hoofdgebouw waarvan onder meer twee vijftig meter hoge sproeidroogtorens onderdeel uitmaken.
(Leidingen)corridor
Tussen de twee productielijnen is een corridor voorzien die alle productieruimten met elkaar verbindt. Langs deze corridor loopt een leidingenaorta over de gehele lengte van het gebouw, die via een leidingbrug (luchtbrug) verbonden is met het utiliteitsgebouw. Waterinname vindt plaats via de drinkwaterleiding. In de fabriek is een omgekeerde osmose installatie aanwezig voor het zuiveren en opwaarderen van het ingenomen water.
Stoomvoorziening
Het opwekken van stoom vindt plaats in het bestaande stoomketelhuis van FC Domo. De bestaande stoomvoorziening van FC Domo wordt vervangen door een stoomvoorziening met voldoende capaciteit om aan de vraag van zowel de bestaande fabriek als de nieuwe fabriek te kunnen voldoen. De capaciteit is waarschijnlijk groter dan de huidige capaciteit.
Via een nieuw aan te leggen stoomleiding wordt stoom gedistribueerd naar het hoofdgebouw van de nieuwe melkpoederfabriek. Per productielijn wordt 20 ton stoom per uur ingezet, voor de twee productielijnen samen betreft het dus 40 ton stoom per uur.
Koeling
Koel- en ijswater wordt geproduceerd door middel van een ammoniak koelinstallatie. De installatie bestaat uit drie gesloten systemen met gescheiden vloeistofvaten, compressors, afscheiders, pompen, leidingwerk en verdampers. De koelinstallatie wordt gebouwd en onderhouden conform der richtlijn PGS 13.
Afvalwater
Vanuit het bedrijfsproces ontstaan diverse afvalwaterstromen zoals: proceswater, CIP-vloeistof, reinigingswater, condensaat, koelwater, sanitair water en (verontreinigd) hemelwater. De aard van het afvalwater bestaat uit CIP resten (HNO3/NaOH), melkresidu, detergenten, melkpoeder, vet, vitamine, lactose en lecithine.
Het verzamelde afvalwater wordt via de bedrijfsriolering getransporteerd naar de anaerobe afvalwaterzuiveringsinstallatie van FC Domo. Na behandeling vindt lozing plaats op de persriolering van het Waterschap Rijn en IJssel. De hoeveelheid afvalwater wordt geschat op circa 1.000.000 m3/jr. Condenswater wordt via een retourleiding naar het hoofdgebouw van FC Domo geleid om vervolgens te worden hergebruikt. Het niet-verontreinigd hemelwater wordt via een separaat rioleringsstelsel geloosd op oppervlaktewater.
Reiniging van installaties
In het kader van voedselveiligheid dienen procesinstallaties te voldoen aan GMP en HACCP. Installaties worden regelmatig gereinigd, waarvoor een CIP systeem in de fabriek aanwezig is. Dit systeem reinigt automatisch ketels, procesvaten en leidingen door middel van spoelingen met schoon water, salpeterzuur (HNO3) en natronloog (NaOH). Voor deze vloeistoffen zijn buffer- en procestanks aanwezig en opslagtanks met losplaatsen/vulpunten. Ook is er een lospunt en opslagtanks aanwezig voor hulpstoffen als stikstof (N2) en koolstofdioxide (CO2).
Overige ruimten
In het gebouw zijn afzonderlijke ruimten aanwezig voor:
Op het buitenterrein worden naast de weegbrug een wasplaats en parkeervoorzieningen voor vrachtwagens gesitueerd.
In de technische dienstruimte is een werkplaats met opslag van materiaal en gereedschappen. Ook vindt er opslag plaats van oliën en vetten in cans en drums boven een bodembeschermende voorziening. Voor het uitvoeren van kleinschalige laswerkzaamheden zijn gasflessen aanwezig.
Brandveiligheid
Binnen de fabriek worden de nodige brandveiligheidsmaatregelen genomen door de inzet van brandblusmiddelen, sprinklerinstallatie, gebouw compartimentering en nooduitgangen. Tijdens het aanvragen van de bouwvergunning zal overleg plaatsvinden met de lokale brandweer voor het realiseren van een adequaat brandveiligheidsniveau.
Bedrijfsafval
Bedrijfsafval afkomstig van de kantine, kantoren, productieruimte en technische dienst wordt zoveel mogelijk gescheiden afgevoerd naar erkende afvalinzamelaars. Op het buitenterrein is een perscontainer aanwezig voor het restafval. Melkresten (feed) worden tijdelijk opgeslagen in een tank en afgevoerd per vrachtwagen.
Noodvoorzieningen
Een diesel aggregaat en accupakketten dienen als noodstroomvoorziening ten behoeve van pompinstallaties van de fabriek. Er vindt beperkte opslag van diesel plaats in een bovengrondse tank.