Plan: | Borculo, FrieslandCampina Domo 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1859.BPBCL20130001-1000 |
De Structuurvisie Berkelland 2025 is het kader voor de ontwikkeling van de gemeente Berkelland tot 2025. Deze visie geeft richting aan de ruimtelijke, economische en maatschappelijke ontwikkeling van de gemeente. De Structuurvisie Berkelland 2025 geeft richting aan het ruimtelijke, economische en maatschappelijke beleid van de gemeente Berkelland. Ruimtelijke en economische vraagstukken zijn de basis voor deze visie. Deze Structuurvisie is het vertrekpunt voor het verdere beleid van Berkelland voor de toekomst.
Ten aanzien van bedrijventerreinen zet de gemeente Berkelland vooral in op verbetering/revitalisering van bedrijventerreinen, zodat het aantal bedrijventerreinen beperkt kan worden. Bedrijven worden gestimuleerd om 'op te knappen' in plaats van te verhuizen. Ook is het van belang om de samenwerking op de bestaande bedrijventerreinen en Parkmanagement te stimuleren.
Berkelland richt zich voor de toekomst ten aanzien van economie en bedrijventerreinen op de volgende punten:
Conclusie Structuurvisie Berkelland 2025 en realisatie melkpoederfabriek en de uitbreiding productie babyvoeding ingrediënten
De realisatie van een melkpoederfabriek en de uitbreiding productie babyvoeding ingrediënten op het bedrijventerrein 'Hambroek II' in Borculo dat met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt past binnen het hier boven beschreven ruimtelijk beleid van de gemeente Berkelland.
Om de veiligheidsrisico's te beheersen zijn door de Rijksoverheid diverse nota's, wetten en besluiten tot stand gekomen die leidend zijn voor de externe veiligheidstaken van provincie en gemeenten. Het gaat daarbij om wet- en regelgeving waarin risiconormen zijn gesteld voor inrichtingen die met gevaarlijke stoffen werken en voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Naast de landelijke sturing nemen ook provincie, regio's en gemeenten hun eigen verantwoordelijkheid om de veiligheidsrisico's voor haar burgers zo beperkt mogelijk te houden.
Vanuit de verantwoordelijkheid van de gemeente voor het bieden van veiligheid voor haar burgers wenst de gemeente een heldere visie op veiligheid binnen de gemeente.
Het veiligheidsbeleid is primair gericht op het beschermen van burgers in de gemeente. In die zin moet het voor burgers duidelijk zijn aan welke risico's zij worden blootgesteld. Daarnaast heeft het veiligheidsbeleid ook consequenties voor bedrijven die gevaarlijke stoffen opslaan, gebruiken en/of vervoeren en de ruimtelijke ordening.
Het ambitieniveau is afgestemd op het profiel van de gemeente Berkelland. Naast ruimte voor functies als landbouw, toerisme en wonen bestaat binnen de gemeente ook ruimte voor industriële bedrijvig-heid. In de beleidsvisie is daarom niet uitgegaan van een gelijkluidende normstelling voor het gehele grondgebied van de gemeente. Gekozen is voor een gebiedsgerichte benadering.
Aan de ene kant gaat het om woonwijken, waar het ambitieniveau hoog is. Veilig wonen is hier het belangrijkste uitgangspunt. Risico's moeten worden voorkomen of zoveel mogelijk worden beperkt. Aan de andere kant gaat het om industrieterreinen. Hier zijn economie, bedrijvigheid en werkgelegenheid de belangrijkste uitgangspunten. Om bedrijven niet onnodig te beperken in de ontwikkelingsruimte is op industrieterreinen sprake van een lager ambitieniveau. Uiteraard moeten deze bedrijven wel voldoen aan de wettelijke normen.
Naast deze twee uitersten bestaan mengvormen van woon- en werkfuncties. Logischerwijs ligt het ambitieniveau hier tussen beide voorgaande niveaus in.
In de beleidsvisie is uitvoerig aangegeven welke maatregelen genomen moeten worden om de geformuleerde ambities te realiseren en welke instrumenten daarvoor kunnen worden ingezet. In onderstaande tabel staan de in deze visie gemaakte beleidskeuzes samengevat.
Beleidskeuzes Beleidsvisie externe veiligheid
Conclusie Beleidsvisie externe veiligheid en realisatie melkpoederfabriek en uitbreiding productie babyvoeding ingrediënten
Ten behoeve van externe veiligheid is een onderzoek uitgevoerd, zie ook paragraaf 4.4.5. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat externe veiligheid geen belemmering vormt voor de realisatie van een melkpoederfabriek op het bedrijventerrein 'Hambroek II' in Borculo dat met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt. Hiermee past de ontwikkeling binnen het hier boven beschreven ruimtelijk beleid van de gemeente Berkelland.
Voor de uitbreiding productie babyvoeding ingrediënten omvat de ontwikkeling ondermeer de uitbreiding van de capaciteit van de ijswaterproductie.
FrieslandCampina valt niet onder het Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999 (BRZO) daar de laagste drempelwaarden van 50 ton voor giftige stoffen (ammoniak) niet wordt overschreden. Friesland Campina valt wel onder het Besluit Externe Veiligheid (BEVI) en de Aanvullende Risico Inventarisatie & Evaluatie regeling (ARIEregeling), daar het een inrichting betreft waar een koel- of vriesinstallatie aanwezig is met een inhoud van meer dan 1.500 kg ammoniak.
FrieslandCampina heeft gekozen om de risico's inzichtelijk te maken middels een Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) waarin de specifieke situatie van FrieslandCampina is opgenomen, hetgeen resulteert in een meer accurate bepaling van de risicocontour van Friesland Campina ten opzichte van de afstanden voor categoriale inrichtingen zoals benoemd in het REVI.
Uit de resultaten blijkt dat in de bestaande en toekomstige situatie de PR 10-6/jaarcontour niet tot aan de inrichtingsgrenzen reikt. Daarom kan worden gesteld dat betrekking tot het plaatsgevonden risico (PR) wordt voldaan aan de geldende risicocriteria. De situatie voldoet met betrekking tot het plaatsgebonden risico in zowel de huidige als de toekomstige situatie aan de normen van het BEVI. In zowel de huidige als de toekomstige situatie wordt het invloedsgebied van de inrichting bepaald door de afstand tot de LC01 bij het scenario 1.3 (Breuk vloeistofpomp 3.890 kg ammoniakinstallatie). De afstand tot de LC01 bedraagt 73 meter. Dit is ongeveer de afstand tot de inrichtingsgrens. Ten aanzien van de criteria die gesteld worden voor het groepsrisico geldt dat de oriënterende waarde, zoals is vastgelegd in het BEVI, niet wordt overschreden. De situatie voldoet met betrekking tot het groepsrisico in zowel de huidige als de toekomstige situatie aan de normen van het BEVI.