direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Borculo, Bedrijventerreinen 2011, herziening 2017-1 (150kV-leiding)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1859.BPBCL20170002-0100

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doestelling

FrieslandCampina is een multinationale zuivelonderneming met ruim 14.000 melkveebedrijven in Nederland, Duitsland en België. FrieslandCampina wil zich voorbereiden op de grote sprong in melkaanbod en zich richten op de groeiende wereldmarkt van melkpoeder. Hiertoe is een melkpoederfabriek sinds 2015 operationeel in Borculo. Om de fabriek in Borculo op een efficiëntere manier te gebruiken en storingen te voorkomen is een nieuwe en directe stroomaansluiting van 150kV noodzakelijk. Hiervoor heeft FrieslandCampina aan TenneT TSO B.V. (hierna TenneT) het verzoek geplaatst om een tweetal verbindingen met het 150kV-station Borculo te realiseren. TenneT draagt zorg voor de kwaliteit en capaciteit van het hoogspanningsnet. Het hoogspanningsnet is verbonden met distributienetwerken via hoogspannings- of schakelstations. Hoogspanningsverbindingen, masten, hoogspanningsstations vanaf 110kV en hoger worden ook wel hoogspanningsinstallaties genoemd. Hier horen ook ondergrondse hoogspanningsverbindingen bij. Daar is in dit bestemmingsplan sprake van.

Dit bestemmingsplan wordt opgesteld ten behoeve van de aanleg van een aanvullende 150kV stroomaansluiting tussen station Borculo en de fabriek van FrieslandCampina.

1.2 Plangebied

1.2.1 Planbeschrijving

Het plan omvat de planologische verankering van een tweetal 150kV-hoogspaningsverbindingen tussen het station Borculo en de FrieslandCampina productielocatie, zie Figuur 1. De kabels worden met een combinatie van een horizontale gestuurde boring en een open ontgraving aangelegd.

De ondergrondse hoogspanningsverbinding loopt tussen het hoogspanningsstation op het bedrijventerrein Overberkel en de melkpoederfabriek van FrieslandCampina op het bedrijventerrein Lichtenhorst. Het tracé wordt opgenomen in dit bestemmingsplan.

Het plangebied is weergegeven in Figuur 1.

1.2.2 Beschrijving plangebied

Het bedrijventerrein waar de ontwikkeling plaatsvindt bevindt zich noordoostelijk van de kern van Borculo en maakt deel uit van een groter bedrijventerrein. In het plangebied ligt de ecologische verbindingszone De Berkel. De Berkel maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.1859.BPBCL20170002-0100_0001.png"

Figuur 1: Tracés 150kV-kabels

1.3 Geldende bestemmingsplannen

Voor het plangebied gelden 2 bestemmingsplannen, namelijk:

Bestemmingsplan   Status  
Borculo, Bedrijventerreinen 2011   Onherroepelijk per 26 juni 2013  
Borculo, FrieslandCampina Domo 2013   Onherroepelijk per 18 september 2013  

Tabel 1: Vigerende bestemmingsplannen

1.4 Opzet bestemmingsplan en toelichting

Het voorliggende bestemmingsplan maakt de gewenste ontwikkeling mogelijk en bestaat uit drie delen:

  • De plantoelichting: hierin worden de overwegingen beschreven die hebben geleid tot het geven van een bepaalde bestemming aan een stuk grond evenals een uitleg van de gebruikte bestemmingen en aanduidingen.
  • De planregels: hierin wordt per bestemming een omschrijving gegeven van het toegestane gebruik en de toegestane bebouwing van de in dit plan begrepen gronden;
  • Een planverbeelding: met daarop aangegeven de bestemmingen van de gronden en de bijbehorende aanduidingen.

De opbouw van de plantoelichting van dit bestemmingsplan ziet er als volgt uit.

  • Hoofdstuk 2 beschrijft hoe de bestaande situatie eruit ziet, wat de beoogde ontwikkeling inhoudt en wat de toekomstige situatie in het plangebied zal zijn.
  • Hoofdstuk 3 gaat in op de relevante landelijke, provinciale, regionale en gemeentelijke beleidskaders die van toepassing zijn voor dit bestemmingsplan.
  • Hoofdstuk 4 beschrijft vervolgens de uitkomsten van de diverse milieuonderzoeken die zijn uitgevoerd en hoe deze in het bestemmingsplan zijn verwerkt.
  • Hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de juridische opbouw van dit bestemmingsplan.
  • Hoofdstuk 6 beschrijft de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
  • Hoofdstuk 7 geeft een beschrijving van de wijze waarop inspraak en overleg plaatsvindt in het kader van de vaststelling van dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Beschrijving van het plangebied

2.1 Historie plangebied

De bedrijventerreinen in Borculo zijn terreinen die zich na de Tweede Wereldoorlog aan weerszijden van de voormalige spoorlijn naar Neede hebben ontwikkeld. Vanuit het centrumgebied heeft deze ontwikkeling zich vooral noordoostwaarts uitgebreid. De bedrijventerreinen zijn zeer gemengde terreinen met veel verschillende soorten bedrijvigheid en op sommige locaties woningen.

Het bedrijf FrieslandCampina Domo is nadrukkelijk aanwezig in het plangebied. Dit bedrijf kent een zeer groot oppervlak, samen met het distributiecentrum dat ten noorden van de fabriek ligt. Dit bedrijf is al decennialang in Borculo gevestigd en is de motor geweest voor de verdere ontwikkeling van de bedrijventerreinen. Vanaf halverwege de jaren tachtig van de vorige eeuw is de sprong over de Berkel gemaakt, met de uitgifte van het terrein Overberkel.

2.2 Functionele structuur

Er komt een veelheid aan type bedrijven voor. Het gaat hierbij van kleinschalige en lichte bedrijven tot zeer grote bedrijven uit een hoge milieucategorie. Naast de bedrijvenfunctie, komen ook enkele andere functies voor, zoals: detailhandel (o.a. een bouwmarkt en fietsenwinkel), een hondenkennel, woningen en een vakantieverblijf.

Voor het overige worden de bedrijventerreinen gekenmerkt door een sterk functionele indeling, gericht op een goede ontsluiting van de bedrijven met een orthogonale kavelstructuur. Het terrein is aan de noord- en oostzijde verbonden met provinciale wegen, de Hekweg (N315) en de Nettelhorsterweg (N825). De Berkel vormt een duidelijke scheiding tussen het oude (Lichtenhorst) en het nieuwere deel (Overberkel). Via de brug in het Jonkerspad zijn de beide delen met elkaar verbonden. Op Overberkel zijn vrij veel bedrijfswoningen.

2.3 Deelaspecten ruimtelijke structuur

De ruimtelijke structuur wordt bepaald door de functionaliteit. Voor een bedrijventerrein is het vooral van belang dat het logisch is ingedeeld en dat sprake is van een goede ontsluiting. Met de ligging van twee provinciale wegen aan de randen is de bereikbaarheid goed te noemen. De interne ontsluitingsstructuur sluit logisch aan op de omliggende wegen.

De groen- en waterstructuur vormt een belangrijk element in de ruimtelijke structuur. De Berkel en het vele opgaande groen geven het gebied een aantrekkelijke uitstraling en zorgen ervoor dat de terreinen bij elkaar niet te grootschalig overkomen.

Een zeer dominant element vormt het complex van FrieslandCampina Domo. Het neemt, vooral inclusief het distributiecentrum, een zeer groot oppervlak in beslag en de hoofdbebouwing is nadrukkelijk aanwezig in de omgeving. Daarnaast zijn de hoge schoorstenen markant.

Hoofdstuk 3 Beleid

Het ruimtelijk beleid van Rijk, provincie en gemeente werkt door in de manier van bestemmen van gronden en bouwwerken. Het beleidskader is opgenomen in Tabel 2, waarin beschreven staat op welke manier de verschillende beleidsdocumenten doorwerken in het bestemmingsplan.

De conclusie is dat de voorgenomen activiteit past binnen de relevante (inter)nationale, provinciale, regionale en gemeentelijke beleidskaders.

Beleidsdocument   Beleidsuitgangspunt   Vertaling in het bestemmingsplan  
Europees beleid  
Kaderrichtlijn Water (2000)   Instandhouding of verbetering van de chemische en ecologische toestand van water.   Bij de ontwikkeling is rekening gehouden met de Europese eisen voor de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater.
Hiermee wordt voldaan aan wat in de Kaderrichtlijn Water is opgenomen.  
Verdrag van Valletta (Malta 1992)     Bescherming van het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt.     Bij de ontwikkeling is rekening gehouden met de aanwezigheid van archeologische waarden.
Hiermee wordt voldaan aan hetgeen in het Verdrag van Valletta is opgenomen.  
Vogel- en Habitatrichtlijn     Instandhouding van soorten en hun leefgebieden.     Bij de ontwikkeling is rekening gehouden met zowel de gebiedsbescherming als de soortenbescherming.
Hiermee wordt voldaan aan hetgeen in de Vogel- en Habitatrichtlijn is opgenomen.    
Rijksbeleid  
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte   Een toekomstbestendige energievoorziening is van vitaal belang voor de Nederlandse economie. Daarin speelt leveringszekerheid van energie een cruciale rol.     De ontwikkeling vindt plaats ten behoeve van de leveringszekerheid van energie.    
Nationaal Bestuursakkoord Water     Toepassen van de watertoets, toepassen van de trits vasthouden-bergen-afvoeren en de trits schoonhouden-zuiveren-schoonmaken, bepalen van de wateropgave.    In overleg met het waterschap is bepaald dat de aandachtspunten die volgen uit de Watertoets geen belemmering vormen voor het vaststellen van deze ontwikkeling. De resultaten zijn opgenomen in paragraaf 4.6.  
Waterwet (2009)   Regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening.    De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Om de hoogspanningsverbinding te kunnen realiseren is naar verwachting een Watervergunning nodig. Hier wordt in paragraaf 4.6 (Watertoets) nader op ingegaan.  
Wet bodembescherming en (bijbehorend) Besluit Bodemkwaliteit     Wettelijke verplichting om informatie te verschaffen over de bodemkwaliteit om inzichtelijk te maken of er bodemverontreiniging is.   Voor de aanleg van de ondergrondse hoogspanningsverbinding is historisch onderzoek uitgevoerd (paragraaf 4.3). Het onderzoeksgebied kan als onverdacht worden beschouwd.  
Wet natuurbescherming
 
Zwaar beschermingsregime voor de Natura 2000 gebieden en beschermde natuurmonumenten     In paragraaf 4.4 is de toetsing opgenomen aan de Wet natuurbescherming. Hieruit blijkt dat het voornemen voldoet aan hetgeen in de wet is opgenomen.    
  Bescherming van in het wild voorkomende planten en dieren.     Een toetsing aan de soortenbescherming is opgenomen in paragraaf 4.4. Hieruit blijkt dat wordt voldaan aan hetgeen in de wet is opgenomen.    
Natuurnetwerk Nederland (voormalige EHS)     Bescherming van de wezenlijke kenmerken en waarden van gebieden, de ecologische ontwikkelingspotenties en de uitwisselingsmogelijkheden voor planten en dieren.   Een toetsing aan de eisen van NNN is opgenomen in paragraaf . Er zijn geen belemmeringen voor het vaststellen van het bestemmingsplan.  
Besluit m.e.r.     Voor plannen en besluiten die ontwikkelingen bevatten die (mogelijk) nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben, geldt de verplichting om de procedure voor milieueffectrapportage te doorlopen of te beoordelen of het doorlopen van een dergelijke procedure noodzakelijk is (een m.e.r.-beoordeling). De activiteiten die belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben, staan genoemd in het Besluit milieueffectrapportage in de bijlagen. Het gaat om de C-lijst en de D-lijst waarin alle activiteiten staan genoemd waarvoor m.e.r.-verplichtingen kunnen gelden.     Het aanleggen van nieuwe ondergrondse hoogspanningsverbindingen staat genoemd in de categorie D24.2 van het Besluit m.e.r. De activiteit blijft onder de drempelwaarde. Wel is een vormvrije m.e.r.-beoordeling nodig. Deze is beschreven in paragraaf 4.1.  
Wet Geluidhinder   De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet dient bij het opstellen van ruimtelijke plannen aandacht te worden besteed aan het aspect geluid.   De aanleg van een ondergrondse hoogspanningsverbinding heeft tijdelijk geluidseffecten. Bij de uitvoering wordt voldaan aan de wetgeving en voor zover noodzakelijk worden maatregelen getroffen.  
Provinciaal en regionaal beleid  
Omgevingsvisie en -verordening (2014)   De Omgevingsvisie heeft twee hoofddoelen: 1. Het creëren van een duurzame economische structuur. 2. Borging van kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving. De verordening bevat regels, passend bij de provinciale ambities en doelen zoals omschreven in de Omgevingsvisie.   De beoogde ontwikkeling past binnen de visie van de Provincie wat betreft het beheer en de ontwikkeling van bedrijventerreinen en kansen voor bestaande bedrijven.  
Waterschap Rijn en IJssel   Al sinds enige jaren wordt in ruimtelijke plannen aangegeven op welke wijze rekening is gehouden met de waterhuishouding. Hiervoor wordt de watertoets doorlopen waarbij de conclusies ten aanzien van alle wateraspecten in een waterparagraaf worden beschreven.   In paragraaf is de watertoets voor het bestemmingsplan uitgevoerd. Conform artikel 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening heeft er vooroverleg met het Waterschap plaatsgevonden op 20 december 2016.
In het kader van het voorontwerp is het Waterschap om advies gevraagd.  
Regionale Structuurvisie Achterhoek 2012   De Achterhoekse gemeenten werken op het vlak van de ruimtelijke ordening samen in een intergemeentelijk overleg ruimtelijke ordening en volkshuisvesting. Als basis voor ruimtelijk beleid zijn er een aantal speerpunten voor de regio benoemd. Dat zijn: omgaan met de krimp, externe relaties, veranderingen in het landelijk gebied en de overstap naar duurzame energie.   De realisatie van de kabelverbinding draagt bij aan de stimulans van het bestaande bedrijventerrein en de ondersteuning hiervan. De effecten op de ecologische hoofdstructuur de Berkel zijn onderzocht. Zij vormen geen belemmering voor het vaststellen van het bestemmingsplan.  
Gemeentelijk beleid  
Structuurvisie Berkelland 2025   De Structuurvisie Berkelland 2025 geeft de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid tot het jaar 2025 weer. Het is een integrale visie die geldt voor het grondgebied van de hele gemeente.   De realisatie van de kabelverbinding draagt bij aan de stimulans van het bestaande bedrijventerrein en de ondersteuning hiervan.  
Beleidsvisie Externe Veiligheid  


De beleidsvisie externe veiligheid geeft het ambitieniveau van de gemeente aan.
Het gaat daarbij in het bijzonder over het omgaan met de normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het ambitieniveau is afgestemd op het profiel van de gemeente Berkelland. Naast ruimte voor functies als landbouw, toerisme en wonen bestaat binnen de gemeente ook ruimte voor (industriële) bedrijvigheid.
 



Het voornemen is vanuit het aspect externe veiligheid planologisch aanvaardbaar.
 

Tabel 2: Overzicht beleidskaders

Hoofdstuk 4 Onderzoek en uitvoerbaarheidsaspecten

4.1 Beoordeling m.e.r.-plicht

In het kader van het bestemmingsplan voor de aanleg van een ondergrondse hoogspanningsleiding is beoordeeld of sprake is van een m.e.r.-plicht. Conclusie van deze beoordeling is dat geen sprake is van een m.e.r.-plicht.

De activiteiten die belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben, staan genoemd in het Besluit milieueffectrapportage in de bijlagen. Het gaat om de C-lijst en de D-lijst waarin alle activiteiten staan genoemd waarvoor m.e.r.-verplichtingen kunnen gelden. Het aanleggen van nieuwe ondergrondse hoogspanningsverbindingen staat genoemd in de categorie D24.2 van het Besluit m.e.r.:

In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een leiding met:

  • Een spanning van 150 kilovolt of meer, en
  • Een lengte van 5 kilometer of meer in een gevoelig gebied.

De betreffende kabelverbinding voldoet niet aan deze criteria, waardoor geen m.e.r.-plicht geldt.

Wel is een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd. De vormvrije m.e.r. is opgenomen in Bijlage 1 Vormvrije m.e.r. beoordeling Hieruit is gebleken dat belangrijke milieueffecten uitgesloten kunnen worden, waardoor geen verdere m.e.r.-beoordeling nodig is.

4.2 Archeologie en cultuurhistorie

Op basis van diverse bronnen wordt een beschrijving gemaakt van de bekende landschappelijke en archeologische situatie. De opbouw en ontwikkeling van het onderzoeksgebied zegt veel over de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied. In combinatie met gegevens over bekende archeologische vondsten en historische gegevens is een verwachting opgesteld voor de kans op het aantreffen van archeologische resten. Op basis van deze gegevens is het risico dat eventueel aanwezige archeologische waarden in het plangebied worden verstoord als gevolg van de uitgevoerde plannen vastgesteld.

Voor het Bureauonderzoek Archeologie zijn de volgende bronnen geraadpleegd:

  • Gemeentelijke archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart;
  • Archeologische Monumenten Kaart (AMK);
  • Relevante publicaties van reeds uitgevoerd archeologisch onderzoek;
  • Historische kaarten: Topografisch Militaire Kaarten en de Bonnekaart uit 1900;
  • Bodemkaart, geomorfologische kaart, het AHN;
  • Informatie uit ARCHIS3

De gemeente heeft een eigen beleid wat betreft de omgang met archeologische waarden. De uitgangspunten van dit beleid zijn direct gekoppeld aan de verschillende categorieën die gehanteerd worden op de archeologische verwachtingskaart.

Voor deze aangetroffen (verwachtings)waarden zijn in de geldende plannen de volgende dubbelbestemmingen opgenomen:

Dubbelbestemming   Code   Categorie   Beleidskaart  
Waarde- Archeologische Verwachting 1   WR-AV1   AWV 6   (>100 m² en > 0,4 m)  
Waarde- Archeologische Verwachting 2   WR-AV2   AWG 3
AWV 8  
(>100 m² en > 0,3 m)  
Waarde- Archeologische Verwachting 3   WR-AV3   AWV 9, 10   (> 2.500 m² en > 0,3 m)  

Tabel 3: Archeologische verwachtingswaarden binnen de vigerende bestemmingsplannen

afbeelding "i_NL.IMRO.1859.BPBCL20170002-0100_0002.jpg"

Figuur 2: Archeologische beleidskaart gemeente Berkelland

Volgens de beleidskaart van de gemeente Berkelland bevindt het plangebied zich in een gebied met een lage archeologische verwachting voor nederzettingsresten, maar een hoge verwachting voor watergerelateerde resten (AWV categorie 9). Het beleid van de gemeente voor AWV 9 gebieden is “vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek” bij bodemingrepen dieper dan 30 cm – mv of meer dan 5000 m². Het noordwestelijk deel van het plangebied valt bovendien binnen de attentiezone van een bekende archeologische vindplaats (AWV categorie 3). Het beleid van de gemeente voor AWV 3 gebieden is “vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek” bij bodemingrepen dieper dan 30 cm – mv of meer dan 50 m².

Het zuidelijk deel van het plangebied (ten zuiden van de Berkel) is door middel van een boor- en proefsleuvenonderzoek nader onderzocht. Er zijn in het plangebied geen behoudenswaardige resten aangetroffen. Op basis van het proefsleuvenonderzoek is aanbevolen om in het plangebied geen verder onderzoek uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor ontwikkeling. De kans op het aantreffen van archeologische waarden wordt zeer klein geacht. Dit advies is overgenomen door het bevoegd gezag (Ytsma 2014, 26).

Voor het gebied ten noorden van de Berkel geldt eveneens dat er geen aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats binnen de grenzen van het plangebied. Er is geen reden om aan te nemen dat de losse vondst van de vuurstenen bijl buiten het plangebied deel uitmaakt van een grotere vindplaats binnen de op de beleidskaart aangegeven attentiezone. Het gaat om een losse vondst, waarvoor bovendien aanwijzingen zijn dat die van elders is aangevoerd bij de aanleg van de spoorlijn. Er valt slechts een klein deel van de kabelverbinding binnen de attentiezone van de beleidskaart. Bovendien gaat het om het deel van de kabelverbinding dat door middel van een gestuurde boring wordt aangelegd. Voor het plangebied ten noorden van de Berkel geldt dat er geen concrete aanwijzingen zijn voor watergerelateerde vondsten. Het gaat mogelijk om een laaggelegen dekzandrug, waarop geen watergerelateerde resten verwacht worden.

Op basis van het bureauonderzoek is de verwachting dat er bij de aanleg van de kabelverbindingen geen archeologische resten verloren gaan. Voor het plangebied wordt geadviseerd geen nader archeologisch onderzoek uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor ontwikkeling.

Bovenstaand advies kan niet uitsluiten dat er bij graafwerkzaamheden (niet voorspelbare) toevalsvondsten kunnen worden aangetroffen, zoals bedoeld in paragraaf 7, artikel 53 van de Monumentenwet. In dat geval moet hiervan melding worden gedaan bij het Bevoegd Gezag.

Vertaling bestemmingsplan

Gelet op het uitgevoerde archeologisch bureauonderzoek (Bijlage 2 Archeologisch onderzoeksrapport) komen voor het plangebied de archeologische dubbelbestemmingen, zie tabel 3, te vervallen.

4.3 Bodem

Bij een bestemmingsplanprocedure wordt op grond van artikel 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vastgesteld of de bodemkwaliteit een belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het plan.

De Wet bodembescherming stelt regels over de bodemkwaliteit en (de sanering van) vervuilde grond. Voor het bestemmingsplan moet duidelijk zijn dat een eventuele bodemverontreiniging de verwezenlijking van het plan niet in de weg staat.

De bodemkwaliteitskaart van de gemeente Berkelland is alleen van toepassing op locaties die (historisch) onverdacht zijn van bodemverontreiniging. Een industrieterrein kent veel verdachte activiteiten die een bodemverontreiniging kunnen veroorzaken. Het gevolg is dat de bodemkwaliteitskaart voor een bedrijventerrein niet gebruikt kan worden als bewijsmiddel voor een milieu-hygiënische verklaring (bodemonderzoek). Voor iedere aanvraag om een bestemmingsplanherziening moet maatwerk geleverd worden. In veel gevallen blijft het uitvoeren van een bodemonderzoek noodzakelijk.

In januari 2017 is daarom door Arcadis Nederland B.V. een historisch vooronderzoek uitgevoerd (Bijlage 3 Bodemonderzoeksrapport). Dit bestond uit een bureauonderzoek en een archiefonderzoek bij de provincie Gelderland en de gemeente Berkelland. Voor het archiefonderzoek zijn gegevens betreffende (oude) Hinderwet-, Wet milieubeheer- en relevante vergunningen opgevraagd/geraadpleegd. Tevens is nagegaan of binnen en/of aangrenzend aan het plangebied (bedrijfs)activiteiten, opslag van (brand)stoffen in boven/ondergrondse tanks, dempingen, ophogingen en/of calamiteiten hebben plaatsgevonden en of er een aanleiding is asbest in de bodem te verwachten. Als laatste is een inventarisatie gedaan van de (relevante) bodemonderzoeken die op en in de nabijheid van het plangebied zijn uitgevoerd.

Uit het onderzoek is gebleken dat in het onderzoekgebied in het verleden geen activiteiten hebben plaatsgevonden die hebben geleid tot ernstige bodemverontreiniging. Het gebied ter plaatse van het tracé Klantveld 1 en 2 kan als onverdacht worden beschouwd.

Een drietal aandachtspunten zijn:

  • 1. Mogelijke aanwezigheid van een asbestweg ten zuiden van de Berkel;
  • 2. Mogelijk aanwezigheid van een gedempte sloot, in verband met de bouw van het verdeelstation;
  • 3. Voormalige spoorbaan, buiten gebruik genomen rond 1977;

Echter, deze aandachtspunten zijn enkel van relevant indien er een (water)bodemroerende activiteiten plaatsvinden. Gelet op het voornemen om de klantvelden middels een gestuurde boring aan te leggen zal hier geen sprake van zijn.
Gelet op het bovenstaande en Bijlage 3 Bodemonderzoeksrapport is het niet noodzakelijk om een feitelijk bodemonderzoek uit te voeren en is er vanuit bodemkundig opzich geen belemmering voor de verdere planontwikkeling.

4.4 Ecologie

De juridische bescherming van de Nederlandse natuur is in hoofdlijn geregeld via twee sporen. Hierbij zijn het Natuurnetwerk Nederland (NNN) en de soort- en gebiedsbescherming, die per 1 januari 2017 zijn geregeld onder de Wet natuurbescherming, de belangrijke kaders. In de onderstaande paragrafen wordt nader ingegaan op de wettelijke en beleidsmatige kaders voor natuurbescherming, die relevant zijn voor dit project.

afbeelding "i_NL.IMRO.1859.BPBCL20170002-0100_0003.jpg"

Figuur 3: Gelders Natuurnetwerk ter hoogte van het plangebied (bron kaart: www.kaarten.gelderland.nl)

Gelders Natuurnetwerk (GNN)

Een deel van het plangebied, de Berkel, maakt onderdeel uit van het Gelders Natuurnetwerk (zie figuur 3). In de Berkel en aan de oevers vinden geen werkzaamheden plaats omdat voor het kabeltracé hier gebruik gemaakt wordt van een horizontaal gestuurde boring. Er vinden dus geen werkzaamheden in het Gelders Natuurnetwerk plaats. In de provincie Gelderland geldt geen externe werking. Toetsing op basis van dit beleidskader is daarom niet aan de orde

Gebiedsbescherming

Het meeste nabij gelegen Natura 2000-gebied is het Stelkampsveld op een afstand van ruim 3,5 kilometer. Het gebied bevindt zich aan de andere kant van de stad Borculo, ten westen van het plangebied. Gezien de afstand en de aard van de ingreep zijn effecten op Natura 2000-gebieden op voorhand uit te sluiten. Toetsing van de werkzaamheden aan het toetsingskader voor de Natura 2000-gebieden is daarom niet aan de orde.

Soortenbescherming

In het plangebied en de directe omgeving komen beschermde soorten van de Wet natuurbescherming voor. Het gaat vooral alleen om algemeen voorkomende planten, zoogdieren en vogels. Op de locatie zelf en de directe omgeving zijn tijdens het veldbezoek geen strikt beschermde soorten planten of dieren ,zoals beschermd onder §3.1 van de Wet natuurbescherming (Vogelrichtlijn) en § 3.2 van de Wet natuurbescherming (Habitatrichtlijn), waargenomen. Deze worden ook niet verwachten doordat geschikt habitat hiervoor ontbreekt. Langs de watergang en de Berkel ontbreekt eveneens een geschikte oever- en watervegetatie waardoor zwaarder beschermde soorten ook ontbreken. In de bomen zijn geen jaarrond beschermde vogelnesten aangetroffen en door de relatief jonge leeftijd van de bomen zijn eveneens geen holtes aanwezig.

Algemeen voorkomende soorten als ree, haas, mol, diverse muizensoorten, bruine kikker en gewone pad kunnen aanwezig zijn in het plangebied. Voor deze 'nationaal' beschermde soorten onder de Wet natuurbescherming geldt een algemene vrijstelling vanuit de provinciale verordening van de provincie Gelderland.

Conclusies

In het plangebied en de directe omgeving komen beschermde soorten van de Wet natuurbescherming voor. Het gaat echter alleen om algemeen voorkomende soorten, waarvoor in de provincie Gelderland een vrijstelling geldt.

Indien er andere activiteiten gaan plaatsvinden dan de beschreven ingrepen, dienen ook deze ingrepen getoetst te worden aan het wettelijke kader. De conclusies kunnen dan afwijken van de bovenstaande conclusies.

Vertaling naar het bestemmingsplan

De onderzoeksresultaten (Bijlage 4 Ecologisch onderzoeksrapport) vanuit het milieuonderzoek vormen geen belemmering voor het bestemmingsplan, tevens is er geen noodzaak voor het aanpassen of aanscherpen van de bestemmingsplanregels.

4.5 Kabels en leidingen

Rond kabels en leidingen kan vanaf een bepaalde maat sprake zijn van beschermings- en/of veiligheidszones rondom kabels en leidingen. In het plangebied van dit bestemmingsplan liggen verschillende planologisch relevante leidingen.

Hoogspanningsleiding

Langs de zuidrand van het bedrijventerrein Overberkel loopt evenwijdig aan de Berkel een bovengrondse 150 kV hoogspanningsverbinding. Deze bovengrondse hoogspanningsverbinding loopt via het elektriciteitsdistributiebedrijf (schakelstation) aan de Hekweg verder het buitengebied in. De leiding aan de oostzijde van het bedrijf heeft een zakelijke rechtstrook van 35 meter. De leiding aan de westzijde heeft een zone van 45 meter.

Binnen deze strook is sprake van beperkingen met betrekking tot de bouwhoogte en plaatsing van bouwwerken.

Rioolpersleiding

Een bestaande rioolleiding wordt gekruist. Dit is de rioolpersleiding van de voormalige rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) aan de Graaf Wichmanstraat, naar de huidige RWZI aan de Avinkweg in Haarlo. Het doorkruisen hiervan is met de betreffende beheerder (Waterschap Rijn en IJssel) aan de voorkant afgestemd.
Hieruit volgt de verplichting voor het afsluiten van een privaatrechtelijke overeenkomst, waarin het Waterschap Rijn en lJssel zal voorschrijven om, voor aanvang van de werkzaamheden, een akkoord te moeten geven op een tweetal onderzoeken om de instandhouding van de rioolpersleiding te kunnen garanderen:

  • Boringberekeningen (conform NEN 3650-1);
  • Berekeningen voor wederzijdse beïnvloeding van buisleidingen en hoogspanningssystemen (conform NEN-3654).

Vertaling bestemmingsplan

Het bestemmingsplan behoeft geen aanpassingen naar aanleiding van het bovenstaande. Het kruisen van de rioolpersleiding heeft wel een koppeling met de watertoets, welke in hoofdstuk 4.6 wordt beschreven.

4.6 Waterparagraaf

Watertoets

Sinds 1 november 2003 is het wettelijk geregeld dat in alle ruimtelijke plannen een watertoets dient te worden uitgevoerd. Het doel van de Watertoets is om in een vroeg stadium waterhuishoudkundige doelstellingen zichtbaar te maken en evenwichtig mee te nemen bij ruimtelijke plannen. Er wordt met name ingegaan op de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding en de beschrijving van de maatregelen die worden getroffen. Waterbeheerders worden in een vroeg stadium betrokken bij de planvorming om zo een duurzame omgang met hemel-, grond- en oppervlaktewater te waarborgen en "water" mee te laten wegen in het planproces. Het resultaat van de Watertoets is deze waterparagraaf.

Waterschap Rijn en IJssel heeft een watertoetstabel ontwikkeld waarin met een serie vragen in beeld wordt gebracht welke wateraspecten relevant zijn en met welke intensiteit het watertoetsproces doorlopen dient te worden. De vragen zijn gericht op de locatie van de ruimtelijke ontwikkeling en welke veranderingen er mogelijk worden gemaakt.

Thema   Toetsvraag   Relevant  
Veiligheid   Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale kering
Ligt in of nabij het plangebied een kade?  
Nee
Ja  
Riolering en Afvalwaterketen   Is er toename van het afvalwater (DWA)?
Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap?  
Nee
Ja
Nee  
Wateroverlast (oppervlaktewater)   Is er sprake van toename van het verhard oppervlak?
Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?  
Nee
Nee
Nee  
Grondwateroverlast   Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel?
Is in het plangebied sprake van kwel?
Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren?  
n.v.t.

Nee

Nee
Nee  
Oppervlaktewater kwaliteit   Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd?
Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch actiegebied?  
Nee
Nee
Nee
 
Grondwaterkwaliteit   Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking?   Nee
 
Volksgezondheid   In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde gescheiden stelsel?
Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieu hygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?  
Nee
Nee

 
Verdroging   Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?   n.v.t.  
Natte natuur   Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?
Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?  
Ja
n.v.t.
 
Inrichting en beheer   Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?  
Ja
Nee  
Recreatie   Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?   Nee  
Cultuurhistorie   Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?   Nee  

Tabel 4: Watertoetstabel Waterschap Rijn & IJssel

Veiligheid

In het plangebied ligt een kade. Deze kade wordt niet benadeeld door de voorgenomen activiteit. In het vooroverleg met het Waterschap Rijn en IJssel is dit besproken en bleek het plan geen negatieve effecten te hebben op de kade, indien wordt gehouden aan de vigerende aanlegvoorschriften in de Keur.

Riolering en afvalwaterketen

Zie paragraaf 4.5 Kabels en leidingen.

Natte natuur

De Berkel is aangewezen als een natte ecologische verbindingszone (hierna evz). Echter, conform de Wateratlas van de provincie Gelderland is hier geen specifiek beleid of specifieke doelstelling van toepassing die relevant is voor het onderhavige bestemmingsplan. De Berkel wordt overigens van een passende regeling voorzien om de bestaande waarden te beschermen. Langs de Berkel is aan de noordzijde een zone opgenomen ter bescherming van de waterkerende functie. Er zijn geen negatieve effecten te verwachten op de kwaliteit van deze evz met de voorgenomen activiteit.

Inrichting en beheer

In het plangebied bevindt zich een oppervlaktewater in eigendom en beheer van het Waterschap Rijn en IJssel, namelijk de Berkel. Daarnaast bevindt zich in het plangebied ook een rioolpersleiding in eigendom en beheer van het Waterschap Rijn en IJssel.
In het vooroverleg met Waterschap Rijn en IJssel zijn deze objecten besproken en hiervoor dienen de benodigde publiek- en privaatrechtelijke toestemmingen worden verkregen. Het onderhavige bestemmingsplan en een nog aan te vragen Waterwetvergunning maken onderdeel uit van de publiekrechtelijke toestemmingen. Daarnaast zal TenneT zorg dragen dat er een Zakelijk recht overeenkomst met de betreffende leidingbeheerders wordt vastgelegd.

Vertaling bestemmingsplan

De voorgenomen activiteit leidt tot enkele aanpassingen in het onderliggende bestemmingsplan, zoals wordt beschreven in artikel 4 van de bestemmingsplanregels. De aanpassingen hebben betrekking op de toestemmingen die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de voorgenomen activiteiten. De bestemmingsplanregels zijn aangepast zodat de benodigde toestemmingen in het kader van de bestemmingsplanprocedure en de Waterwetvergunning worden verkregen.

4.7 Overige milieuaspecten

Geluid

De aanleg van een ondergrondse hoogspanningsverbinding heeft tijdelijk geluidseffecten. Tijdens de aanlegfase produceren verschillende bronnen geluid. De ene activiteit duurt langer dan de andere activiteit en iedere activiteit heeft een andere geluidssterkte. Het gaat hierbij om tijdelijk geluid veroorzaakt door vrachtverkeer, graven en boren. Bij de uitvoering wordt voldaan aan de wetgeving en voor zover noodzakelijk zullen maatregelen worden getroffen.

Externe veiligheid

Er is geen sprake van vaststelling van een ruimtelijk besluit dat betrekking heeft op de gronden in de omgeving van een (niet) basisnetroute en die de bouw, vestiging of aanleg van nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten toelaat. Er worden met dit plan geen nieuwe kwetsbare bestemmingen mogelijk gemaakt. Een nadere verantwoording hoeft dan ook niet te worden opgesteld.

Het voornemen is vanuit het aspect externe veiligheid planologisch aanvaardbaar.

Luchtkwaliteit

Bij het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan moet aangetoond worden dat wordt voldaan aan de wetgeving voor luchtkwaliteit. De relevante wetgeving is vastgelegd in titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Hieruit volgt dat een voorgenomen ontwikkeling inpasbaar is, indien wordt voldaan aan minstens één van de volgende vier gronden (artikel 5.16 uit de Wet milieubeheer):

  • Er worden geen grenswaarden voor de luchtkwaliteit overschreden;
  • De luchtkwaliteit verslechtert (per saldo) niet door de planontwikkeling;
  • De bijdrage van het plan aan de luchtkwaliteit is 'niet in betekenende mate' (NIBM);
  • De voorgenomen ontwikkeling is opgenomen in het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden.

De grootste intensiteit van verkeersbewegingen vindt plaats gedurende de aanlegfase. Naar verwachting is het aantal verkeersbewegingen in de aanlegfase dermate laag dat wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld in de Regeling niet in betekenende mate. Vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan. Onderzoek naar de luchtkwaliteit kan daarom achterwege blijven.

Hoofdstuk 5 Juridische planopzet

5.1 Algemene juridische opzet

In dit hoofdstuk wordt aangegeven op welke wijze de voorkomende functies in het bestemmingsplan worden geregeld. In de planopzet is aansluiting gezocht bij de recente uitgave "Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen", kortweg SVBP.

Verbeelding

Op de (zowel analoge als digitale) verbeelding zijn de bestemmingen in het plangebied weergegeven. Deze bestemmingen zijn gerelateerd aan de in de planregels opgenomen juridische regeling.

Bij de opzet van de verbeelding is de SVBP2012 (Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen2012) als uitgangspunt gehanteerd. In de SVBP2012 zijn onder andere bestemmingscategorieën vastgelegd en zijn uniforme kleuren en aanduidingen beschreven. De aanduidingen hebben ook betrekking op wat er wel of niet is toegestaan of dienen voor de leesbaarheid van de verbeelding.

Regels

De regels geven inhoud aan de op de verbeelding gegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet mogen worden gebruikt en wat en hoe er gebouwd mag worden.
Bij de opzet van de planregels is het aantal regels zo beperkt mogelijk gehouden. Alleen datgene is geregeld, wat werkelijk noodzakelijk is. Toch kan het in een concrete situatie voorkomen dat een afwijking van de planregels gewenst is. Daarom zijn er in het bestemmingsplan afwijkingsregels opgenomen. De bevoegdheid om af te wijken van bepaalde regels is gebaseerd op artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De uitvoering berust bij burgemeester en wethouders. Deze aanpassingen maken kleine afwijkingen mogelijk binnen de aan de grond toegekende bestemming.

5.2 Bestemmingen

De planregels van het bestemmingsplan 'Borculo, Bedrijventerreinen 2011, herziening 2017-1 (150kV-leiding)' bouwen voort op de systematiek van het op 11 september 2012 vastgestelde bestemmingsplan "Borculo, Bedrijventerreinen 2011".

De bij dit plan behorende planregels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:

  • Inleidende regels.
  • Bestemmingsregels.
  • Algemene regels.
  • Overgangs- en slotregels.

In hoofdstuk 1 worden de in de planregels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen moeten worden gemeten.
In hoofdstuk 2 zijn specifieke regels opgenomen voor de op de plankaart gegeven
bestemmingen. De artikelen bestaan uit een bestemmingsomschrijving en bouwregels, en zo nodig uit afwijkings- en specifieke gebruiksregels. De bestemmingsomschrijving is bepalend voor het gebruik van de grond.
De hoofdstukken 3 en 4 bevatten regels die van toepassing zijn op meerdere bestemmingen. Uit praktische overwegingen wordt de voorkeur gegeven om deze in een afzonderlijke paragraaf onder te brengen.

Artikelen

Onderstaand wordt een nadere toelichting op de (enige) bestemmingsregel gegeven.

Artikel 2 Leiding - Ondergrondse hoogspanningsverbinding

Het betreft hier een dubbelbestemming. Deze gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de in deze strook gelegen hoogspanningsverbindingen voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoogspanningsverbinding. Op de gronden met deze bestemming mogen geen bouwwerken worden gerealiseerd. Ook zijn op deze gronden zonder, of in afwijking van een Omgevingsvergunning, grondwerkzaamheden en opslag van goederen niet toegestaan. Zie verder artikel 2 Leiding - Ondergrondse hoogspanningsverbinding.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Zoals in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening is opgenomen, moet voorafgaand aan de vaststelling van een bestemmingsplan bij de voorbereiding hiervan een onderzoek worden ingesteld naar de uitvoerbaarheid van het plan.

6.1 Exploitatieplan

Een exploitatieplan is niet vereist, indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld via gronduitgifte, precarioverordening of (exploitatie)overeenkomsten. Uiteraard is een exploitatieplan ook niet noodzakelijk, als realisering van het bouwplan geen kosten vergt van de overheid.
Dit bestemmingsplan maakt geen bouwplannen in de zin van de Grondexploitatiewet mogelijk. Het opstellen van een exploitatieplan of anterieure overeenkomst is dan ook niet aan de orde.

6.2 Kosten na aanleg en instandhouding

De kosten van de aanleg en instandhouding van een hoogspanningsverbinding worden gedragen door TenneT. De leveringszekerheid is een wettelijke taak van TenneT op grond van de Elektriciteitswet 1998. Indien nut en noodzaak van een project zijn aangetoond kan TenneT de investeringskosten doorberekenen in de tarieven voor transport van elektriciteit.

De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee voldoende gewaarborgd.

6.3 Vestiging zakelijk recht door TenneT

Voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoogspanningsverbinding moet TenneT gebruik kunnen (blijven) maken van een strook grond ter plaatse van de hoogspanningsverbinding. Deze strook (de zakelijk rechtstrook) is vastgesteld op basis van het benodigde ruimtebeslag voor aanleg en instandhouding. Daarbij is rekening gehouden met veiligheidseisen. Om gebruik te kunnen (blijven) maken van de grond in deze strook sluit TenneT zakelijk een rechtovereenkomst (inclusief gebruiksovereenkomst) af met de eigenaar, de eventuele overige zakelijk gerechtigden (erfpachters, opstalhouders, et cetera) en de eventuele persoonlijk gerechtigden (huurder, pachters, et cetera). In deze overeenkomsten worden de afspraken vastgelegd over het gebruik van de grond en welke vergoeding en welke rechten op toekomstige vergoedingen de rechthebbende van TenneT zal ontvangen. Het zakelijk recht betreft een opstalrecht en is een zelfstandig recht dat een inbreuk vormt op het exclusieve gebruiksrecht van de eigenaar en de overige zakelijk gerechtigden.

TenneT hanteert bij de vestiging van een zakelijk recht het principe van schadeloosstelling (volledige schadevergoeding) zoals de Belemmeringenwet Privaatrecht die kent. Schadeloosstelling betekent dat de rechthebbenden vóór en ná de vestiging van het zakelijk recht in een gelijkwaardige vermogens- en inkomenspositie dienen te verkeren. Schadeloosstelling geschiedt in beginsel ongeacht het moment waarop schade zich voordoet. De schade dient wel een rechtstreeks en noodzakelijk gevolg te zijn van de vestiging van het zakelijk recht.

6.4 Belemmeringenwet Privaatrecht

TenneT tracht op minnelijke wijze met grondeigenaren, overige zakelijk gerechtigden en gebruikers overeenstemming te bereiken over het gebruik van een strook grond (de zakelijk rechtstrook) ter plaatse van de hoogspanningsverbinding door middel van het vestigen van een zakelijk recht. In het geval op minnelijke wijze geen overeenstemming kan worden bereikt, kan voor aanleg en instandhouding van de verbinding een beroep worden gedaan op de Belemmeringenwet Privaatrecht. Middels deze wet kan door de Minister van I&M aan de rechthebbenden op de grond een zogenaamde gedoogplicht worden opgelegd. In artikel 20 van de Elektriciteitswet 1998 is onder meer de toegang tot de Belemmeringenwet Privaatrecht vastgelegd voor de aanleg van elektriciteitsnetten als hier aan de orde.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

7.1 Algemeen

De procedure voor vaststelling van een bestemmingsplan is geregeld in de Wet ruimtelijke ordening. Aangegeven is dat tussen de gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd, voordat een ontwerpbestemmingsplan ter visie kan worden gelegd. Bovendien is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard (zienswijzenprocedure).

7.2 Vooroverleg

Conform artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet het bestemmingsplan worden voorgelegd aan het waterschap en aan de diensten van de provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.
Het voorontwerpbestemmingsplan is op 14 februari 2017 voorgelegd aan:

  • Provincie Gelderland;
  • Waterschap Rijn en IJssel;
  • Alliander;
  • TenneT TSO B.V.;
  • NV Nederlandse Gasunie;
  • Waterbedrijf Vitens;
  • Liander;
  • Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland

Naar aanleiding hiervan zijn de volgende schriftelijke reacties ontvangen:

Provincie Gelderland  

De provincie constateert dat er in dit bestemmingsplan geen provinciale belangen in het geding zijn. Zij zien daarom geen reden om hierover advies uit te brengen.

Waterschap Rijn en IJssel  
Het waterschap heeft de volgende opmerkingen:

  • Aan paragraaf 4.5 (Kabels en leidingen) de volgende tekst toevoegen: "Hieruit volgt de verplichting voor het afsluiten van een privaatrechtelijke overeenkomst, waarin het Waterschap Rijn en lJssel zal voorschrijven om, voor aanvang van de werkzaamheden, een akkoord te moeten geven op een tweetal onderzoeken om de instandhouding van de rioolpersleiding te kunnen garanderen:
    1. Boringberekeningen (conform NEN 3650-1);
    2. Berekeningen voor wederzijdse beïnvloeding van buisleidingen en hoogspanningssystemen (conform NEN-3654).";
  • Aan artikel 4.1 van de regels het volgende toevoegen: “Tevens zal voor aanvang een privaatrechtelijke overeenkomst (Opstalrecht) zijn afgesloten met de eigenaar van de aanwezige rioolpersleiding, op basis artikel 5:101 e.v. Burgerlijk Wetboek.".

Reactie gemeente:

De gemaakte opmerking van het waterschap is verwerkt in deze plantoelichting. Het bestemmingsplan is gewijzigd vastgesteld waarmee ook de aanvulling in de regels is verwerkt. De opmerkingen zijn onverkort overgenomen.

Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland

De veiligheidsregio kan zich vinden in de onderbouwing in de 'externe veiligheidsparagraaf'. Voor het aspect externe veiligheid worden geen aanvullende opmerkingen gemaakt. Het plan kan wat dat aspect betreft worden vastgesteld.

Alliander, TenneT, Nederlandse Gasunie, Waterbedrijf Vitens en Liander

Van de hierboven genoemde instanties is geen schriftelijke reactie ontvangen. Wij gaan er vanuit dat zij instemmen met het aan hen verzonden voorontwerpbestemmingsplan.

7.3 Inspraak

Conform de gemeentelijke inspraakverordening kan het bestuursorgaan zelf besluiten of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. In voorliggend geval is besloten om een voorontwerp bestemmingsplan voor 2 weken ter inzage te leggen. Het voorontwerpbestemmingsplan 'Borculo, Bedrijventerreinen 2011, herziening 2017-1 (150kV-leiding)' heeft van 15 februari tot en met 28 februari 2017 ter inzage gelegen.

Tijdens deze termijn zijn geen mondelinge danwel schriftelijke reacties ontvangen.

7.4 Ontwerp

Het ontwerpbestemmingsplan heeft ter inzage gelegen van 15 maart tot en met 25 april 2017. Deze terinzagelegging is op 14 maart 2017 bekendgemaakt via publicaties in de Staatscourant en in het “Achterhoek Nieuws”. Van deze bekendmaking is overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening mededeling gedaan aan de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de ruimtelijke ordening.

Tijdens de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan zijn daarover geen mondelinge en/of schriftelijke zienswijzen ingediend.