direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschapswaarden
Plan: Panovenweg Dr. Slotlaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1859.BPBGB20090021-1000

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschapswaarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. agrarisch grondgebruik;

b. de bescherming, instandhouding en versterking van landschapswaarden;

c. extensieve dagrecreatie;

d. onverharde paden en landwegen;

e. water;

een en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

3.2 Bouwregels

a. Het op of in deze gronden bouwen van gebouwen is niet toegestaan;

b. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:

de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat er geen sleufsilo's en mestopslagplaatsen mogen worden opgericht.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:

- de situering van de bebouwing;

- de maatvoering van de bebouwing;

- de dakhelling van de bebouwing;

- de inrichting van de niet bebouwde terreingedeelten;

ten behoeve van:

a. de bescherming van landschapswaarden;

b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

c. de woonsituatie;

d. de verkeersveiligheid;

e. de sociale veiligheid;

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

a. Het is verboden op of in de in lid 3.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren:

1. het aanleggen of verharden van wegen, paden en banen en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;

2. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;

3. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse constructies, installaties of apparatuur met een grotere hoogte of diepte dan 1 m;

4. het vellen of rooien van houtgewas, voor zover het bepaalde in de Boswet niet van toepassing is;

5. het aanleggen of dempen van waterlopen, sloten en andere wateren.


b. Geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld onder a is vereist voor werken en werkzaamheden die:

- het normale onderhoud betreffen;

- noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de grond;

- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.


c. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning slechts verlenen indien door de onder a genoemde werken of werkzaamheden, dan wel door de gevolgen daarvan, hetzij direct, hetzij indirect de waarden en kwaliteiten van het bos en van de natuur niet in onevenredige mate (kunnen) worden aangetast, dan wel de mogelijkheden tot herstel van die waarden en kwaliteiten niet in onevenredige mate (kunnen) worden verkleind.