Plan: | Panovenweg Dr. Slotlaan |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1859.BPBGB20090021-1000 |
De op de verbeelding voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bos;
b. instandhouding van bos ten behoeve van aldaar voorkomende natuur- en landschapswaarden.
a. Het op of in deze gronden bouwen van gebouwen is niet toegestaan;
b. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
a. Het is verboden op of in de in lid 4.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren:
1. het aanleggen of verharden van wegen, paden en banen en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
2. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
3. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse constructies, installaties of apparatuur met een grotere hoogte of diepte dan 1 m;
4. het vellen of rooien van houtgewas, voor zover het bepaalde in de Boswet niet van toepassing is;
5. het aanleggen of dempen van waterlopen, sloten en andere wateren.
b. Geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van
werkzaamheden als bedoeld onder a is vereist voor werken en werkzaamheden die:
- het normale onderhoud betreffen;
- noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de grond;
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
c. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning slechts verlenen indien door de onder a genoemde werken of werkzaamheden, dan wel door de gevolgen daarvan, hetzij direct, hetzij indirect de waarden en kwaliteiten van het bos en van de natuur niet in onevenredige mate (kunnen) worden aangetast, dan wel de mogelijkheden tot herstel van die waarden en kwaliteiten niet in onevenredige mate (kunnen) worden verkleind.