Plan: | Buitengebied, Camping 't Hölterveld 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1859.BPBGB20110011-1000 |
Het provinciaal beleid behelst een doorvertaling van rijksbeleid en is verwoord in tal van plannen. De belangrijkste betreft het Streekplan Gelderland 2005. Daarnaast zijn enkele streekplanuitwerkingen en regionale beleidsnota's in het voorliggende geval van belang.
Op 20 september 2005 is het Streekplan Gelderland 2005 in werking getreden. In het Streekplan Gelderland 2005 wordt het motto van de Nota Ruimte "decentraal wat kan, centraal wat moet" vertaald naar het provinciale niveau "lokaal wat kan, provinciaal wat moet". Het streekplan kent een selectieve beleidsinzet op die zaken die van provinciaal belang zijn. Daarbij hoort een grotere beleidsvrijheid en eigen verantwoordelijkheid voor gemeenten voor die zaken die van lokaal belang zijn. Het streekplan kent het onderscheid tussen de provinciale hoofdstructuur en het multifunctionele gebied. Voor het multifunctionele gebied geldt in het algemeen dat dit het domein is van de gemeenten en dat dit gebied een beperkte bemoeienis van de provincie kent.
In het Streekplan Gelderland 2005 valt het plangebied binnen het multifunctionele gebied en heeft het de aanduiding 'Multifunctioneel platteland' gekregen. In gebieden aangemerkt als 'multifunctioneel platteland' is de landbouw de belangrijkste economische drager. Daarnaast wordt in deze gebieden ook aan functies als recreatie en wonen ruimte geboden. In figuur 3.1 is een uitsnede van de "Beleidskaart ruimtelijke structuur", behorende bij het Streekplan Gelderland 2005, opgenomen.
Figuur 3.1. Uitsnede Beleidskaart ruimtelijke structuur van het Streekplan Gelderland 2005 (Bron: Provincie Gelderland)
Het ruimtelijk beleid van de provincie in gebieden aangemerkt als “multifunctioneel platteland” is algemeen geformuleerd en meer "op afstand". De provincie wil het ruimtelijk beleid in deze gebieden zoveel mogelijk laten invullen door de samenwerkende gemeenten. In deze gebieden is geen expliciete provinciale sturing en gemeenten kunnen voor deze gebieden dan ook hun eigen ruimtelijk beleid voeren, mits duidelijk gemotiveerd en rekening is gehouden met sectorale beleidsaspecten en wetgeving.
Als uitgangspunt voor het multifunctioneel gebied geldt dat initiatieven voor intensieve vormen van recreatie en toerisme in beginsel mogelijk zijn. Het is daarbij van belang dat de verkeersafwikkeling en de mate van (boven)lokale uitstraling op mens en milieu in ogenschouw nemen. Voorkomen moet worden dat nieuwe initiatieven onoverkomelijke belemmeringen opwerpen voor de ontwikkeling van agrarische bedrijven in de directe omgeving. Initiatieven voor toeristisch-recreatieve voorzieningen worden beoordeeld op de mate van aansluiting bij de regionale gebiedskenmerken en hun bijdrage aan de kwaliteitsverbetering van het regionaal toeristisch-recreatief product.
Binnen de EHS geldt de 'nee tenzij-'benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Het plangebied is niet gelegen in de EHS.
In de regioparagraaf voor de Achterhoek stelt men dat de Achterhoek zich op het gebied van recreatie en toerisme kan profileren als een regio die het woon- en leefmilieu van de nabijgelegen stedelijke netwerken KAN, Twente en Stedendriehoek aanvult, maar ook het westelijk deel van Duitsland en overig Nederland. De Achterhoek is een gebied waar nog rust, ruimte en groen te vinden is. De mogelijkheid voor bedrijvigheid in de recreatieve sector zijn in de Achterhoek nog niet volledig benut. De bestaande kleinschalige voorzieningen dienen door samenwerking verder uit te groeien tot een robuust netwerk waarin men elkaar aanvult, bijvoorbeeld door het aanbieden van arrangementen.
De in voorliggend bestemmingsplan besloten ontwikkeling past, gezien het vorenstaande, goed binnen het Streekplan Gelderland 2005 en het daarin verwoorde beleid op het gebied van verblijfsrecreatie en het regiospecifieke beleid voor de Achterhoek.
Op verzoek van gemeenten heeft de provincie in het streekplan een gebiedsspecifiek beleid ontwikkeld in de vorm van regionale structuurvisies. Deze visies zijn gebaseerd op een analyse van ruimtelijke structuren en ruimtelijke opgaven of ambities voor wat betreft de ruimtebehoefte. Voornamelijk gaan de visies in op de gewenste verstedelijking en de daarbij passende positie van de stedelijke kernen en netwerken en op de opgaven voor het landelijk gebied.
Gedeputeerde Staten van Gelderland heeft op 12 december 2006 de Streekplanuitwerking 'zoekzones voor stedelijke functies en landschappelijke versterking' vastgesteld. Hierin worden regionale zoekzones voor stedelijke functies en landschappelijke functies aangewezen. Met deze zoekzones wil de provincie voorzien in de ruimtebehoefte tot 2015. In figuur 3.2 is een uitsnede opgenomen van de kaart 'zoekzones' behorende bij de streekplanuitwerking.
Figuur 3.2. Uitsnede kaart streekplanuitwerking zoekzones (Bron: Provincie Gelderland)
Het plangebied is niet gelegen in een nader gedefinieerde zoekzone voor stedelijke functies of landschappelijke versterking.
Provinciale Staten hebben op 23 februari 2005 het “Reconstructieplan Achterhoek en Liemers” vastgesteld. Op 5 april 2005 is het reconstructieplan door het Rijk goedgekeurd. In het Reconstructieplan wordt onderscheid gemaakt in drie zones: extensiveringsgebied, verwevingsgebied en landbouwontwikkelingsgebied. De gronden binnen het plangebied zijn gelegen binnen het verwevingsgebied en grenzen direct aan een zone aangemerkt als extensiveringsgebied. In figuur 3.3 is een uitsnede opgenomen van de reconstructiezoneringskaart.
Figuur 3.3 Uitsnede kaart reconstructieplan Achterhoek en Liemers (Bron: Provincie Gelderland)
Het beleid voor verwevingsgebieden is gericht op het bevorderen van een passende combinatie van landbouw, natuur, landschap, recreatie, werken en wonen met bijbehorende kwaliteiten. Recreatie en toerisme wordt gezien als een belangrijke groeisector. De toeristisch-recreatieve sector kan een belangrijke rol spelen op het gebied van economie en werkgelegenheid. Een belangrijke reconstructieopgave is dan ook de versterking van de toeristisch-recreatieve sector.
Binnen het extensiveringsgebied ligt het primaat bij natuur of wonen. Uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van intensieve veehouderijen is hier niet mogelijk. Dit houdt verband met de gevoeligheid van het extensiveringsgebied dat voornamelijk bestaat uit bestaande kwetsbare natuurgebieden met een beschermingszone van 250 meter daar omheen. In deze gebieden gaat het naast ammoniak ook om de realisatie van de EHS, de realisatie van landschappelijke doelstelling en om maatregelen op het gebied van water.
Het omzetten van de agrarische bedrijfsbestemming naar een recreatieve bestemming past goed binnen het reconstructiebeleid. Dit temeer omdat het plangebied is gelegen in het verwevingsgebied waar het beleid is gericht op het bevorderen van passende combinatie. Daarnaast voorziet het opheffen van de agrarische bestemming in een impuls in het naast gelegen extensiveringsgebied. Overigens levert het herbestemmen van het voormalige agrarische bedrijfsperceel geen belemmeringen op voor omliggende agrarische bedrijven.
Op 9 januari 2007 hebben Gedeputeerde Staten van Gelderland besloten om op basis van een afwijking van het Streekplan Gelderland 2005 de door de Achterhoekse gemeenten opgestelde nota “Functies zoeken plaatsen zoeken functies”(functieverandering)te accorderen. Met dit beleid voor functieverandering/ hergebruik willen de samenwerkende gemeenten in de Achterhoek de volgende doelen bereiken:
De Achterhoekse gemeenten hebben recreatie/toerisme en zorg benoemd als speerpunten van het (ruimtelijk) beleid die van groot belang zijn voor de economische ontwikkeling van de regio. Om investering in deze speerpunten te stimuleren worden deze functies als gebiedsgebonden beschouwd en worden aan deze functies ruimere ontwikkelingsmogelijkheden geboden. Één en ander staat los van het algemeen beleid ten aanzien van recreatie en toerisme van de provincie.
De gehanteerde methodiek om initiatieven voor hergebruik en functieverandering te kunnen beoordelen is gekoppeld aan een zogenaamde “menukaart”. In het voorliggende geval betreft het een functieverandering van de hoofdfunctie “agrarisch” naar de “recreatie”. De “menukaart Multifunctioneel gebied - Overige gebouwen” geeft aan dat functieverandering van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing naar een hoofdrecreatieve functie mogelijk is tot een maximale oppervlakte van 900 m2. Uitgangspunt hierbij is een ruimtelijke kwaliteitsbijdrage in de vorm van 50% sloop van alle bedrijfsgebouwen of een vergelijkbare vorm
In het voorliggende geval is op het agrarisch bouwvlak in totaal 1370 m2 aan agrarische bebouwing aanwezig. Hiervan wordt 570 m2 gesloopt en 800 m2 hergebruikt. Omdat dit niet geheel in overeenstemming is met het beleid voor functieverandering wordt een deel van het perceel bestemd als natuur (ongeveer 1700 m²). Hiermee wordt voldaan aan de eis om te komen tot een aanzienlijke ruimtelijke kwaliteitsbijdrage.
Geconcludeerd kan worden dat de in dit voorliggende bestemmingsplan besloten ruimtelijke ontwikkeling in overstemming is met provinciaal ruimtelijk beleid en de daaruit voortkomende streekplanuitwerkingen en regionale beleidsnota's.