Plan: | Buitengebied Berkelland 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1859.BPBGB2012-0100 |
Voorliggend bestemmingsplan Buitengebied Berkelland 2012 is opgesteld via een integraal, interactief planproces. Op deze manier is getracht de vorming van draagvlak vanaf de start van het proces te waarborgen. Verder is bij het opstellen van het bestemmingsplan een milieueffectrapportage verricht. De bijbehorende rapportages maken als bijlagen 8 en 12 deel uit van het ontwerpbestemmingsplan.
De inventarisatie van agrarische bouwvlakken
Bij het maken van een bestemmingsplan voor een gemeentelijk buitengebied, is de vormgeving van agrarische bouwvlakken altijd een belangrijk thema. Omdat zich in de agrarische sector de afgelopen jaren veel ontwikkelingen hebben voorgedaan, heeft de gemeente besloten om een uitgebreide inventarisatie uit te voeren. Daarbij is een brief gestuurd naar elk adres dat volgens de geldende bestemmingsplannen een agrarisch bouwvlak kent. Wanneer een bestaand agrarisch bouwblok meerdere huisnummers kent, is naar elk van die huisnummers een brief verzonden.
Op deze manier heeft de gemeente tussen december 2010 en mei 2011 ongeveer 1.850 brieven verstuurd. In ongeveer 700 brieven gaf de gemeente aan dat zij van mening was dat er niet langer sprake was van een actief agrarisch bedrijf. Voor die adressen werd in het nieuwe bestemmingsplan een woonbestemming in het vooruitzicht gesteld.
Naar de adressen waar nog wèl sprake is van een actief agrarisch bedrijf stuurde de gemeente een brief met een voorstel voor het nieuwe agrarische bouwvlak. De bedrijven werden daarbij nadrukkelijk uitgenodigd om tijdens een persoonlijk gesprek aan de hand van hun toekomstplannen van gedachten te wisselen over de vormgeving van het nieuwe bouwvlak. Agrarische bedrijven die niet hebben gereageerd op het voorgestelde bouwblok, zijn via een publicatie in het “Berkelbericht” opgeroepen om dat alsnog te doen. Bij bedrijven die ook na deze oproep nog niets van zich hebben laten horen, is de gemeente zelf nagegaan in hoeverre nog sprake was van agrarische bedrijvigheid.
Naar aanleiding van de brieven hebben een groot aantal gesprekken plaatsgevonden. Ook zijn via het speciale mailadres reacties ingediend. De gemeente ontving op deze manier ongeveer 700 reacties die vooral afkomstig waren van agrarische bedrijven en meestal via een persoonlijk gesprek werden ingebracht.
Uit deze reacties kwam naar voren dat ongeveer 70% van de agrarische bedrijven een geleidelijke groei voor ogen heeft. Deze kan meestal mogelijk worden gemaakt door de omvang van het voorgestelde bouwvlak zodanig te vergroten dat in ieder geval de eerstvolgende ontwikkeling kan worden gefaciliteerd. In die situatie is in het voorontwerpbestemmingsplan een aanpassing van het voorgestelde bouwvlak doorgevoerd. Ongeveer een kwart van de agrarische bedrijven kon verder redelijk uit de voeten met de omvang van het voorgestelde bouwvlak, zij het dat de vormgeving ervan soms moest worden aangepast. Ook deze aanpassingen zijn meegenomen bij het maken van het voorontwerpbestemmingsplan.
Ongeveer 20 bedrijven hebben plannen ingebracht die blijk geven van een wens tot doorgroeien op één lokatie. Daarbij is het vaak zo dat deze bedrijven nu al bezig zijn met een concreet bouwplan en een vergunningstraject. Wanneer de vergunningverlening voor zo'n plan niet kan wachten op de herziening van het bestemmingsplan voor het hele buitengebied, dan loopt er soms ook al een afzonderlijke planologische procedure voor zo'n bedrijf. De uitkomst daarvan nemen wij vervolgens mee bij het tekenen van het nieuwe bouwvlak. Ook voor bedrijven met doorgroei-ambities waarvoor nog géén vergunningstraject loopt, nemen wij de eerste uitbreidingswens mee in het nieuwe bouwvlak. Een bestemmingsplanwijziging voor het vergroten van het bouwblok op langere termijn is voor deze bedrijven niet altijd te voorkomen, ook omdat de bedrijven de gewenste ontwikkeling op dit moment nog niet altijd zo concreet hebben dat daar ook een bouwvlak voor kan worden ontworpen.
Inspraak over het voorontwerpbestemmingsplan Buitengebied Berkelland 2012
Het voorontwerpbestemmingsplan is, overeenkomstig de gemeentelijke inspraakverordening en artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, acht weken voor een ieder ter inzage gelegd. De ter inzage legging is op 31 januari 2012 bekendgemaakt via het huis-aan-huisblad “Achterhoek Nieuws” waarna het voorontwerp ter inzage lag van 1 februari tot en met 27 maart. Het voorontwerp was in te zien op het gemeentehuis en kon ook digitaal worden ingezien via de gemeentelijke website. Tijdens de inspraaktermijn kreeg iedereen de gelegenheid om inspraakreacties in te dienen. Ingediende inspraakreacties zijn samengebracht en beoordeeld in een inspraakverslag dat als bijlage 18 deel uitmaakt van het ontwerpbestemmingsplan.
Vooroverleg
Verder is het voorontwerp overeenkomstig artikel 5.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening toegezonden aan de betrokken rijks- en provinciale diensten en diverse maatschappelijke organisatie. De reacties uit dit vooroverleg zijn opgenomen in een verslag van het vooroverleg dat als bijlage 17 deel uitmaakt van het ontwerpbestemmingsplan.
De resultaten van de inspraakprocedure en van het vooroverleg zijn betrokken bij de uitwerking van het voorontwerpbestemmingsplan tot ontwerpbestemmingsplan.
Ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Berkelland 2012 (ter inzage legging)
Het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Berkelland 2012 heeft ter inzage gelegen van 19 december 2012 tot en met 29 januari 2013. Deze terinzagelegging is op 18 december 2012 bekendgemaakt via publicaties in de Staatscourant en in het “Achterhoek Nieuws”. Van deze bekendmaking is overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening mededeling gedaan aan de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de ruimtelijke ordening. Verder zijn degenen die een reactie indienden tijdens de inspraakprocedure of het vooroverleg over het voorontwerpbestemmingsplan geïnformeerd over de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan. Gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan werd ook een milieueffectrapportage (plan-MER) ter inzage gelegd. Daarover is een toetsingsadvies gevraagd van de Commissie voor de milieueffectrapportage.
Tijdens de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en het plan-MER zijn daarover zienswijzen ingediend. De indieners van de zienswijzen zijn in de gelegenheid gesteld om hun zienswijzen mondeling toe te lichten tijdens extra vergaderingen van de Commissie Ruimte die plaatsvonden op 10 en 18 april 2013.
De ingediende zienswijzen zijn samengevat en beoordeeld in de zienswijzennota die als bijlage deel uitmaakt van het raadsbesluit over de vaststelling van het plan-MER en het bestemmingsplan. De zienswijzen gaven aanleiding tot een gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan en tot aanvullingen in de tekst van het plan-MER en de plantoelichting bij het bestemmingsplan. Het advies van de Commissie voor de m.e.r. is toegevoegd aan het vastgestelde plan-MER en gaf ook aanleiding tot tekstuele aanvullingen in het plan-MER. Ook bestond er aanleiding om bij de vaststelling van het bestemmingsplan ambtshalve wijzigingen door te voeren. In de zienswijzennota is aangegeven welke aanpassingen er bij de vaststelling van het bestemmingsplan zijn doorgevoerd ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan. Ook is daarin aangegeven of de zienswijzen aanleiding gaven voor tekstuele aanpassingen of aanvullingen in de plantoelichting of het plan-MER.