direct naar inhoud van Hoofdstuk 4 Inrichtingsplan
Plan: Buitengebied, Erve Giegink Borculo 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1859.BPBGB20120006-0100

Hoofdstuk 4 Inrichtingsplan

Landschapsvisie

Door een functieverandering worden de bestaande bedrijfswoningen met schuren vervangen voor een nieuwe landgoed.

De nieuwe bebouwing betreft:

  • een nieuw boerenerf ter plaatse van de bestaande boerderij met behoud van de erfkarakteristiek en realisatie van gebiedseigen erfafscheidingen;
  • een landhuis wat vraagt om een logische landschappelijke inpassing en gebruik van gebiedseigen erfafscheidingen.

De landschappelijke analyse en beoogde ontwikkeling van nieuwe natuur geeft aan dat er ruimte is voor een drietal woningen. De architectuur van de nieuwbouw dient in het landschap te passen en hierop afgestemd te worden, zodat een ruimtelijke samenhang ontstaat die het landgoed identiteit en karakter geeft.

De fysieke kwaliteit van de bestaande gebouwen is zeer slecht. Daarmee is hergebruik van de huidige gebouwen niet mogelijk. Door sloop van de bestaande bebouwing ontstaat ruimte voor een nieuw boerenerf, bestaande uit twee nieuwe woningen met een bijgebouw. Hierbij hoort een voor het erf karakteristieke hiërarchie in de bebouwing met een herkenbaar hoofdgebouw. Daarnaast is er, in het kader van de regeling voor nieuwe landgoederen, ruimte om centraal in het plangebied een landhuis te bouwen. Dit landhuis is door middel van de groenstructuur gescheiden van het boerenerf.

Inrichtingsplan

De nieuw te plaatsen bebouwing zal zich bevinden in het noordelijke deel wat hoger ligt en droger is. Het wat hoger gelegen landschap wordt gekarakteriseerd door een robuuste groenstructuur langs de Oude Nettelhorsterweg. Deze structuur wordt aangeheeld waarmee de bebouwing op een goede wijze kan worden ingepast. Binnen de groenstructuur ontstaan door beplanting omzoomde weides die bij beide erven horen.

Beplanting: Bij de erven zijn solitairen of kleine boomgroepen aangebracht. Deze markeren de overgang van de bebouwingsclusters naar het aanliggende landschap.

Water: Voor beide bebouwingslocaties wordt door middel van het realiseren van een greppel voorzien in de afwatering. Deze greppel loopt parallel aan de nieuwe bosrand die tussen beide bebouwingslocaties wordt aangeplant. Zowel de bebouwing als de erfverharding kunnen op de greppel afwateren. De greppel staat niet in de directe verbinding met de sloten langs de Oude Nettelhorsterweg. De greppel biedt voldoende infiltratiecapaciteit.

Infrastructuur: Beide bebouwingslocaties (landhuis en boerenerf) krijgen een eigen ontsluiting. Het bestaande Erve Giegink (locatie boerenerf) heeft al een ontsluitingsweg die begeleid wordt door een berkenlaantje. Deze weg moet worden hersteld om weer als zodanig te kunnen functioneren. Voor beide nieuwe ontsluitingswegen kan halfverharding worden toegepast (bijvoorbeeld grind of gravel) of een verharding van gebakken klinkers. Door aardetinten te gebruiken voegt het materiaal zich goed naar de landschappelijke omgeving.

Bebouwingslocaties: Om beide bebouwingslocaties aan te laten sluiten op de omgeving zijn enkele randvoorwaarden van kracht. De hiërarchie tussen hoofd- en bijgebouwen moet leesbaar zijn. Dit komt tot uiting in situering, massa, volume, hoogte, materialisering en uitstraling. Een goede inpassing in de landschappelijke context wordt in twee stappen bereikt. Door in het inrichtingsplan de groenstructuur te versterken (aan de flank van de voormalige es en op de grens met de Oude Nettelhorsterweg) worden beide erven onderdeel van het landschap. De voortzetting van de groene-kamer-structuur zorgt ervoor dat beide erven op een informele wijze worden ‘afgeschermd’.

In de beplanting is een onderscheid gemaakt tussen wat valt onder de groenstructuur van het landschappelijk inrichtingsplan en het groen dat valt binnen de inrichting van het specifieke erf. Binnen het erf is de terreininrichting aan de toekomstige eigenaar, rekening houdend met enkele randvoorwaarden. Zo dient de beplanting streek-eigen te zijn en dienen de erfafscheidingen met groenelementen (bv. hagen) te worden vormgegeven.

Samengevat

Alle bestaande bebouwing wordt vervangen voor drie nieuwe woningen, waarvan één nieuwe landhuis en twee woningen op een boerenerf ter plaatse van de oorspronkelijke boerderij. De woningen zijn landschappelijk ingepast en mogen met streekeigen beplanting worden, aangekleed, met als voorwaarde dat ze een onderdeel van het landschap moeten vormen. De erfinrichtingszone wordt in het beeldkwaliteitplan behandeld.