direct naar inhoud van 3.4 Gemeente
Plan: Buitengebied, Erve Giegink Borculo 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1859.BPBGB20120006-0100

3.4 Gemeente

3.4.1 Structuurvisie Berkelland 2025

Berkelland streeft naar een duurzame ontwikkeling van een enkelvoudige productieruimte naar een meervoudige gebruiksruimte. Dat betekent dat Berkelland met blijvende aandacht voor ontwikkelingsruimte voor de landbouw ook aandacht zoekt voor verweving met andere functies in het buitengebied.

De Structuurvisie heeft voor het buitengebied als doel om de kwaliteit van het landelijke gebied te beschermen en te verbeteren, rekening houdend met de veranderende functie. Verbetering van de kwaliteit leidt tot duurzame landbouw, versterkte natuur, verbetering van recreatieve mogelijkheden, verlaging van de milieubelasting, verbetering van de infrastructuur, het woon- en werkklimaat en de economische structuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.1859.BPBGB20120006-0100_0009.jpg"

Figuur 7 Plankaart Structuurvisie

Landbouw

Berkelland valt onder het reconstructiegebied Achterhoek en Liemers. Binnen de gemeente komen gebieden voor waar uitbreiding, hervestiging en nieuwvestiging van intensieve veehouderij niet mogelijk is (extensiveringsgebieden). In de Landbouwontwikkelingsgebieden (LOG) is dit wel mogelijk. Daarnaast zijn er verwevingsgebieden waar landbouw en andere functies zoals wonen en recreatie naast elkaar voorkomen. Bij verwevingsgebieden met primaat landbouw ligt het accent meer op landbouw dan op de andere functies. Voor de extensiveringsgebieden, LOG’s en verwevingsgebieden zijn uitgangspunten opgesteld.

Natuur

Om de instandhouding en de ontwikkeling van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) te waarborgen is de EHS aangegeven op de Structuurvisie plankaart. De provincie Gelderland heeft de wezenlijke kenmerken en waarden beschreven in de streekplanuitwerking Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur. Berkelland sluit hier in haar beleid op aan.

Water

De belangrijkste watergang in de gemeente Berkelland is de Berkel. Om het watersysteem van de Berkel weer te laten voldoen aan de eisen van het Waterbeleid 21e eeuw en de Kader Richtlijn Water wordt door Waterschap Rijn en IJssel gewerkt aan het weer natuurlijker en veerkrachtiger maken van het watersysteem. Dat gebeurt in samenhang met het realiseren van de EHS inclusief natte verbindingszones en het tegengaan van de verdroging van natuurgebieden.

In de gemeente liggen drie grondwaterbeschermingsgebieden. Deze worden milieutechnisch beschermd. Het waterbedrijf streeft er naar om intensieve gebruiksfuncties binnen het intrekgebied te voorkomen of te vervangen. Ten noorden van Neede ligt het HEN-water Teeselinksven. Dit water van het Hoogste Ecologische Niveau (HEN) dient beschermd te worden.

De Baakse Beek en de Koffiegoot zijn twee SED-wateren. Hiervoor gelden Specifieke Ecologische Doelstellingen.

Functieverandering en overige functies

De algemene uitgangspunten voor functieverandering zijn beschreven in de nota Functies zoeken plaatsen zoeken functies en de Notitie van Uitgangspunten Bestemmingsplan Buitengebied. Functieverandering is niet toegestaan in landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s).

Detailhandel is in het buitengebied in principe niet toegestaan, behalve voor streekeigen en/of ter plaatse vervaardigde agrarische producten. Bij initiatieven zal via een ontheffingsprocedure het afwegingskader ‘nee, tenzij’ worden gehanteerd en nadrukkelijk worden gekoppeld aan het streekeigen karakter van de activiteit en aan de functies landbouw, toerisme, recreatie en cultuurhistorie.

Horeca-activiteiten zijn in het buitengebied alleen als nevenactiviteit beperkt toegestaan. Door een ontheffingsmogelijkheid in de regels worden hieraan voorwaarden gesteld (o.a. functie, maximale oppervlakte).

Plan

De ontwikkeling voorziet in het aanleggen van een vistrap en natuurlijke poelen, wat aansluit op het onderdeel water van dit gemeentelijke beleid. Daarnaast vindt er functieverandering plaats van agrarisch naar wonen. In het landschapsplan is ruimtelijke kwaliteit toegevoegd aan de locatie. De ontwikkeling past binnen het gemeentelijke beleid.

3.4.2 Ruimtelijke Visie Buitengebied

De Ruimtelijke Visie Buitengebied onderscheidt elf landschappenensembles. Deze zijn onderverdeeld in 'Op het plateau', 'Eilanden in het nat' en 'Op het plat'. Ieder van de elf ensembles wordt beschreven aan de hand van hun verschijningsvorm en hun functionele karakteristiek. Daarnaast wordt er een indruk gegeven van de ontwikkelingen die van invloed zijn op de actuele en toekomstige ontwikkeling van het landschap; de zogenaamde 'stuwende krachten'.

Op de functiekaart in de Ruimtelijke Visie Buitengebied wordt de dorpsmarke Geesteren en Gelselaar ingedeeld in negen zones, ieder met een iets andere functionele karakteristiek. Daarop aansluitend zijn de motto’s voor de ontwikkeling van het landschap voor deze zones opgesteld en worden voorstellen gedaan voor eigen typerende landschapselementen waarmee de functionele ontwikkelingen in het landschap kunnen worden ingepast.

afbeelding "i_NL.IMRO.1859.BPBGB20120006-0100_0010.jpg"

Figuur 8 Uitsnede plankaart Ruimtelijke Visie Buitengebied

6h Verwevingsgebied Respelhoek: ruilverkavelingslandschap met oude elementen met primaat landbouw.

Bouw ten westen van Geesteren aan een kleinschalig landschap met huisgaarden en elzensingels.

Het landschap verdicht doordat nieuwe landgoederen hier mogelijkheden krijgen te bouwen aan lanen, struweelsingels en bosschages. De afwisseling van openheid en beslotenheid is hier kenmerkend. Rondom het Berkeldal dient de openheid wel behouden te blijven, waarbij enkel lage hagen gestimuleerd worden om de biodiversiteit te verhogen. Op de dijken langs de Berkel ontsluiten paden het dal voor recreanten. Bij de Kattenbeek is waterberging mogelijk, waarbij de beek beter zichtbaar gemaakt wordt door enkele brug of voordes of recreatieve routes, een pad langs de beek en beekbegeleidende beplanting.

De landbouw behoudt voldoende toekomst, zoals mogelijk verweven met bestaande en nieuwe landschapselementen. Daarbij wordt de aanleg en het onderhoud van landschapselementen als heggen, hoogstamboomgaarden en knotbomen gestimuleerd, ook ten inpassing van nieuwe bebouwing.

Plan

De voorgenomen ontwikkeling voorziet in het aanleggen van een nieuw landgoed en wandelpaden langs een nieuw aan te leggen vistrap in de Berkel. In het bijbehorende landschapsplan is aansluiting met het omliggende landschap een belangrijk thema. De ontwikkeling past binnen het gemeentelijke beleid.

 

3.4.3 Nieuwe noabers en moderne marken langs de Berkel

In de Ruimtelijke Visie Buitengebied (RVB) wordt een visie op hoofdlijnen geformuleerd voor het buitengebied van de gemeente Berkelland. Deze visie is opgedeeld in een functioneel-ruimtelijke zonering, een ontwikkelingsstrategie en een streefbeeld.

In de visie wordt gesteld dat de gemeente Berkelland 'steureg vedan' verder bouwt aan een levend platteland door:

  • 1. de belangrijke landschappelijke overgangen langs de Berkel als parels op te poetsen;
  • 2. de identiteit te versterken van de elf moderne dorpsmarken en een boermarke, ieder met eigen karakteristiek uiterlijk;
  • 3. te bouwen aan een netwerk van natuurlijke grenzen tussen de marken en daaraan de doorgaande recreatieve paden te koppelen;
  • 4. daarbij in te spelen op de hedendaagse functiezonering en stuwende krachten. Die zijn voor iedere marke anders.

Elf eigentijdse landschaps-ensembles: Geesteren en Gelselaar op de essen

Nog meer naar het westen liggen Geesteren en Gelselaar, twee karakteristieke esdorpen, hooggelegen temidden van oude bouwlanden: de es. Om de es ligt een krans van boerderijen. De woeste gronden rondom zijn nu ontgonnen landbouwgebieden met een half-besloten landschap.

Op de Functiekaart Ruimtelijke visie Buitengebied Berkelland is aan het plangebied de functie "Wonen en kleinschalige bedrijvigheid onder voorwaarden inpasbaar" gekoppeld.

Functie wonen

Vrijkomende agrarische bebouwing

In een aantal gevallen kan het toevoegen van kleine aantallen wooneenheden - mits landschappelijk goed ingepast - in het buitengebied rondom de dorpskern voordelen hebben boven het aanplakken van woonwijkjes bij de bestaande dorpskern, zeker waar die liggen op traditioneel open essen. Voorbeelden kunnen de dorpen Gelselaar en Geesteren zijn, waar traditioneel de bebouwing rondom de es was gesitueerd. Zeker wanneer vrijkomende agrarische bebouwing kan worden benut voor het creëren van woonruimte aan bepaalde doelgroepen, zou dit de voorkeur kunnen hebben boven aantasting van het bestaande dorpsgezicht. Op open essen en in weidevogelgebieden wordt nieuwe bebouwing zo veel mogelijk vermeden. Bestaande uitbreidingsmogelijkheden voor bebouwing zullen onaangetast blijven, maar er zullen geen nieuwe vestigingen worden mogelijk gemaakt. Daarnaast zullen in het kader van landschapsontwikkeling grootschalige hoog opgaande beplantingen worden vermeden op de open essen. Zo houden deze gebieden ook op termijn hun karakter. Op erven kan echter wel een erfbeplanting worden aangebracht (van maximaal 5 tot 10 meter hoog). Dit wordt uitgewerkt in de ensembleboeken.

Het kan uit een oogpunt van functieverandering nodig zijn om woningen in vrijkomende agrarische bebouwing te realiseren. In dit geval wordt de notitie ‘Functies zoeken Plaatsen zoeken Functies’ gevolgd. Ook kan het vanwege de ruimtelijke kwaliteit noodzakelijk zijn om vrijkomende agrarische gebouwen te slopen. In dat geval zullen maximaal 2 woningen worden toegestaan. In geval van sloop kunnen dit ook 2 vrijstaande woningen zijn. Mocht uit oogpunt van ruimtelijke kwaliteit het niet gewenst zijn om op het eigen bedrijfsperceel te bouwen en doen zich mogelijkheden voor nabij kernen dan kunnen deze benut worden. Dit is een verruiming ten opzichte van de mogelijkheden in de notitie ‘Functies zoeken Plaatsen zoeken Functies’ (uitwerking van het Streekplan voor nieuwe functies).

Nieuwe landgoederen

Nieuwe landgoederen kunnen gesticht worden in delen van het groenblauwe raamwerk (EHS-verweving, EHS-verbindingszones) en in het multifunctioneel gebied, niet in EHS-natuur, waardevol open gebied, in weidevogel- en ganzengebieden van provinciaal belang.

Gebieden die met name geschikt geacht worden voor landgoedontwikkeling zijn gebieden met een grote mate van verweving, gebieden waar bosaanleg gewenst is, grondwaterbeschermingsgebieden e.d. (Streekplan Gelderland, 2005). Deze Ruimtelijke Visie Buitengebied gaat ervan uit dat ook een economische nevenfunctie (werken, bijvoorbeeld zorg) in een nieuw landgoed mogelijk moet zijn.

Nieuwe landgoederen kunnen een goede bijdrage leveren aan gewenste functies in het buitengebied. Deze Visie gaat er dan ook van uit dat nieuwe landgoederen nimmer doel op zichzelf zijn. In verband met de vereiste ruimtelijke kwaliteit gaat de voorkeur uit naar robuuste landgoederen met een omvang in de orde van grootte van 10 hectare. Ze kunnen alleen worden gerealiseerd als er ter plaatse een aantoonbare behoefte bestaat aan de te leveren maatschappelijke functies. Voorbeelden daarvan kunnen zijn: uitloopgebied bij een woonkern, duurzaam waterbeheer langs een waterloop, landschappelijke inpassing van bestaande niet-streekeigen bebouwing, realisatie van natuurdoelen in de Ecologische Hoofdstructuur, herstructurering landbouw, etc. Herstructurering landbouw betekent bijvoorbeeld dat door het realiseren van een nieuw landgoed verplaatsing van een (landbouw)bedrijf mogelijk wordt, waardoor elders duurzame landbouw ontwikkeld kan worden.

In alle gevallen dient ook een afweging gemaakt te worden van eventuele negatieve effecten op de maatschappelijke functievervulling voor het betreffende gebied, zoals verstening, verstoring van natuurwaarden, druk op infrastructuur en leefbaarheid en negatieve effecten op gewenste functies in het gebied. Waar mogelijk dienen functies gecombineerd te worden. Bestaande regels voor bouwen binnen de Ecologische Hoofdstructuur zullen worden gerespecteerd.

Streefbeeld voor het buitengebied in 2020

Voor Borculo is dit: "stad in het nat: maak een recreatieve beleving van water en landgoederen." Op enkele plaatsen dragen nieuwe landgoederen aan de dorpsranden bij aan de ontsluiting van de omgeving en leefbaarheid van de gebieden die de laatste jaren sterk zijn veranderd. ‘Dorpsgaard’, of ‘naobermeent’ zijn mogelijke termen voor zo'n openbaar toegankelijk groengebied. In die gebieden zijn de plannen en geldpotten voor natuur, bedrijvigheid, recreatie en dorpsuitbreiding aan elkaar gekoppeld wat tot grote nieuwe mogelijkheden heeft geleid. In plaats van een verdere verschraling en vervlakking van het landschap is het juist meer gevarieerd en beter toegankelijk geworden. De beplantingen en de waterpartijen in de landgoederen en recreatiegebieden om Borculo verwijzen er bijvoorbeeld naar dat het vanouds een strategische nederzetting was in een vrij nat gebied. Rond de Hambroekplas is een recreatief en ecologisch waardevol gebied ontstaan, een ‘overloopmoeras’. Aan de zuid- en westkant van de stad sluiten de lanen en bossen van landgoederen aan op de bebouwing. Op en tussen deze landgoederen ligt een recreatief uitloopgebied in de sfeer van Leo-Stichting en de Waterster.

Plan

De voorgenomen ontwikkeling voorziet in het vervangen van vrijkomende agrarische bebouwing door een boerenerf en het aanleggen van een nieuw landgoed. In het landschapsplan is aandacht voor de landschappelijke inpassing van de gebieden. De ontwikkeling past binnen het gemeentelijke beleid.

 

3.4.4 Woonvisie Berkelland

In de Woonvisie Berkelland staat het volgende over wonen in het buitengebied.

Het buitengebied

In het buitengebied zal nieuwe woningbouw beperkt blijven en de koers vooral gericht zijn op behoud van de landschappelijke verscheidenheid en kwaliteiten. Wel is een aantal ontwikkelingen het uitwerken waard, uiteraard met als uitgangspunt die verscheidenheid en kwaliteiten:

  • Aanpassingen aan woningen voor zorgbehoevenden moeten altijd mogelijk zijn in het buitengebied.
  • Nieuwe landgoederen kunnen een goede bijdrage leveren aan gewenste functies in het buitengebied. Nieuwe landgoederen zijn nimmer doel op zichzelf. Ze kunnen alleen worden gerealiseerd als er ter plaatse een aantoonbare behoefte bestaat aan de te leveren maatschappelijke functies.
  • Beperkte mogelijkheden van woningbouw op vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen. De Ruimtelijke Visie Buitengebied stelt dat bij beëindiging van een agrarisch bedrijf de mogelijkheid bestaat om gebouwen te slopen en, afhankelijk van het oppervlak te slopen bebouwing, per kavel maximaal twee vrijstaande woningen toe te voegen. Dit biedt dus mogelijkheden voor nieuwbouw in het landelijk gebied. Dit wel onder de voorwaarde van een adequate landschappelijke inpassing.
  • Woningsplitsing is reeds mogelijk op basis van de vigerende regelgeving. In het nieuwe bestemmingsplan buitengebied worden deze mogelijkheden geharmoniseerd.
  • Daarnaast zijn er op basis van het Streekplan zogenaamde zoekzones stedelijke ontwikkeling. In de Ruimtelijke Visie Buitengebied zijn deze zoekzones vanuit het Streekplan één op één overgenomen. Nadere concrete uitwerking hiervan moet nog plaatsvinden.

Koers voor het buitengebied:

  • Op het gebied van woningbouw is sprake van maatwerk.
  • Eventueel nieuwe landgoederen overwegen.
  • Beperkte woningbouw op de locatie van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen mogelijk maken.

Plan

De ontwikkeling voorziet in een nieuw landgoed en het hergebruiken van vrijkomende agrarische bebouwing. Hiermee voldoet het plan aan de Woonvisie Berkelland.

3.4.5 Raadsbesluit "Instroom nieuwe woningbouwplannen stoppen"

In de raadsvergadering van 26 oktober 2010 is de "instroom nieuwe woningbouwplannen stoppen" (zie Bijlage 1) behandeld en is besloten hiermee in te stemmen. Hieronder een korte samenvatting van het relevante deel van dit document.

De gemeente Berkelland is nauw betrokken bij het opstellen van de regionale woonvisie. De verwachting is dat de woningbouwplannen voor de periode 2010-2019 regionaal en lokaal fors naar beneden moeten worden bijgesteld. Alle betrokken gemeenten willen daarom voorkomen dat er nieuwe verzoeken voor extra woningbouw bijkomen in de kernen en het buitengebied. Functieverandering naar wonen in het buitengebied legt een groot beslag op de uitbreidingsmogelijkheden voor woningbouw. Het beleid van functieverandering is (regionaal) heroverwogen. Het advies is dan ook om, ten tijde van dit besluit, in afwachting van het nieuwe beleid de uitgangspunten voor functieverandering naar wonen in te trekken. Deze zijn door de raad vastgesteld als onderdeel van de uitgangspuntennotitie voorontwerp bestemmingsplan buitengebied Berkelland. In verband met de demografische teruggang als nieuw beleid geen medewerking meer verlenen aan bouwplannen die niet passen binnen het bestemmingsplan en leiden tot extra woningen. Dit is onderverdeeld in zes categorieën, waarvan er twee van belang zijn voor deze ontwikkeling.

1. Functieverandering naar wonen

Huidige regeling: stoppende of gestopte agrariërs worden gecompenseerd voor het slopen van stallen met een woningbouwmogelijkheid. Dit kan volgens het geldende beleid door vervangende nieuwbouw of door hergebruik van bestaande gebouwen.

Voorstel: het beleid 'functieverandering naar wonen' niet meer toe te passen. Het toestaan van extra woningen in het buitengebied om daarmee sloop van vrijgekomen agrarische gebouwen te bevorderen creëert mogelijk leegstand van woningen in de kernen. Dit is in strijd met een goede ruimtelijke ordening.

4. Landgoed

Huidige regeling: grondeigenaren worden gecompenseerd met een woningbouwmogelijkheid voor het aanleggen van en het wijzigen van de bestemming van minimaal 5 ha grond in nieuwe natuur.

Voorstel: Geen woningbouwmogelijkheid geven om aanleg van natuur te stimuleren. Het belang natuur weegt niet op tegen het op de markt brengen van woningen voor leegstand. Initiatiefnemers voor landgoederen kunnen ook NSW landgoederen aanleggen. Voor deze landgoederen geldt geen compensatie in de vorm van een nieuwe woonbestemming maar wel aanspraak op de (provinciale)subsidies en fiscale faciliteiten.

Plan

Deze ontwikkeling stamt uit de tijd ruim voor het bovenstaande beschreven raadsbesluit en behoort tot de plannen waaraan daarom wel medewerking wordt verleend.