direct naar inhoud van 5.1 Ecologie
Plan: Buitengebied, Erve Giegink Borculo 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1859.BPBGB20120006-0100

5.1 Ecologie

Bij ruimtelijke plannen moet aandacht worden besteed aan de natuurwetgeving. In de natuurwetgeving kan een tweedeling worden gemaakt in soort- en gebiedsbescherming. Soortbescherming vindt plaats via de Flora- en faunawet. De gebiedsbescherming gebeurt via de Natuurbeschermingswet 1998.

Soortbescherming

Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren (beschermde flora- en faunasoorten). Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen tot gevolg hebben dat beschermde soorten in het geding komen. Als dergelijke soorten aanwezig zijn en door de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling bedreigd worden, moet een ontheffing aangevraagd worden. Voor het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het slopen van de gebouwen ter plaatse van de boerderij is het noodzakelijk om hiernaar onderzoek te doen.

Gebiedsbescherming

Vanaf oktober 2005 vindt de gebiedsbescherming in Nederland plaats via de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998.

De Natuurbeschermingswet kent de volgende beschermde gebieden:

  • de Natura 2000-gebieden (vogel- en habitatrichtlijngebieden);
  • beschermde natuurmonumenten (voorheen (staats)natuurmonumenten);
  • de Ecologische Hoofdstructuur;
  • Nationale Landschappen.

Natura 2000-gebieden

Voor beschermde Natura 2000-gebieden geldt dat er voor projecten en handelingen geen verslechtering van de kwaliteit van de habitats of een verstorend effect op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen mag optreden. Binnen de Natura 2000-gebieden zijn de Vogelrichtlijngebieden en Habitatrichtlijngebieden te onderscheiden. De Vogelrichtlijn heeft tot doel alle in het wild levende vogelsoorten op het grondgebied van de EU te beschermen. De Habitatrichtlijn is zowel gericht op de bescherming van soorten als natuurlijke habitats. Op ruim 1,5 km van het plangebied bevindt zich het Natura 2000-gebied Stelkampsveld (Beekvliet). Het is daardoor voor dit plan niet van belang om hier verder onderzoek naar te doen.

Beschermde natuurmonumenten

Beschermde natuurmonumenten hebben als doel om gebieden met een natuurwetenschappelijke of landschappelijke betekenis te vrijwaren tegen ingrepen. Het kan gaan om gebieden met zeldzame plant- en/of diersoorten, maar ook om gebieden die door hun ontstaansgeschiedenis, bodembouw of landschappelijke schoonheid waardevol zijn. Binnen een straal van 3 km om het plangebied bevindt zich geen beschermd natuurmonument. Voor dit plan hoeft hier niet verder op worden ingegaan.

Ecologische Hoofdstructuur

De provincie Gelderland heeft de natuurwaarden in Gelderland begrensd in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Het plangebied ligt aan de ecologische verbindingszone de "Berkel". De ecologische verbindingszone krijgt in het plangebied meer ruimte, door de vistrap en ondiepe poelen en de nieuw aan te leggen natuur.

Nationaal Landschap

In de Nota Ruimte wijst het rijk 20 Nationale Landschappen aan. Dit zijn gebieden met (inter)nationaal zeldzame of unieke landschapskwaliteiten en in samenhang daarmee bijzondere, natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. De opgave voor deze Nationale Landschappen is het behouden, duurzaam beheren en waar mogelijk versterken van de bijzondere kwaliteiten. Het plangebied ligt nabij het Nationaal Landschap "Graafschap". Aangezien het in dit bestemmingsplan om 3 woningen gaat en er meerdere huizen staan tussen plangebied en het Nationaal Landschap, is het voor dit plan niet relevant om hier nader onderzoek naar te doen.

Quickscan Natuuronderzoek

Dor Ecochore is op de locatie een Quickscan Natuuronderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 2). Aan de hand van de hierdoor verkregen gegevens, aangevuld met literatuuronderzoek, is een goed beeld ontstaan van de waarde van de planlocatie voor beschermde dier- en plantsoorten.

De geplande ingrepen in het gebied zullen bestaan uit het slopen van alle bebouwing op het perceel en het verwijderen van enkele houtopstanden.

Op de planlocatie zijn vaste verblijfplaatsen aangetroffen (sporen van kerkuil) of worden nestlocaties van beschermde vogelsoorten verwacht. Hierdoor is nader vogelonderzoek, in de hiervoor geschikte periode van het jaar, naar de volgende soorten noodzakelijk vóórdat de sloop van de gebouwen kan worden uitgevoerd:

  • Huismus
  • Kerkuil
  • Steenuil
  • Boerenzwaluw

Overige zwaar beschermde dier- en plantsoorten zijn niet aangetroffen en worden eveneens niet verwacht.

Hierdoor zal door het uitvoeren van de werkzaamheden voor overige zwaar beschermde soorten geen overtreding plaatsvinden met de Flora- en faunawet.

Gezien het bovenstaande is nader onderzoek noodzakelijk voordat de sloop werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. Bij aanwezigheid van beschermde soorten kunnen in het kader van de Flora- en faunawet compenserende en mitigerende maatregelen noodzakelijk zijn voor verdere uitvoering van de plannen.

In het aan de noordzijde grenzende bos is een reigerkolonie aanwezig met ruim 20 bezette nesten. Dit bosperceel blijft behouden waardoor eveneens de nestbomen in de toekomst gebruikt kunnen worden. Blauwe reigers kunnen worden geschouwd als cultuurvolgers. In Nederland zijn steeds vaker broedlocaties in de stedelijke omgeving aan te treffen.

De geplande ontwikkelingen betreffen het oprichten van een landgoed met verspreid enkele gebouwen en woningen. De bouw van de geplande noordelijke woning ligt op circa 100 meter afstand van de nestbomen. Redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de ontwikkeling van een landgoed, met bijhorende toegangsweg langs het bos, geen negatief effect zal hebben op het voortbestaan van de blauwe reigerkolonie. Bij de ontwikkeling van een landgoed kan worden aangenomen dat er geen significante toename is van storende effecten als geluid, trillingen, uitstoot ed.