Plan: | Buitengebied, Erve Giegink Borculo 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1859.BPBGB20120006-0100 |
Beoordelingskader
Om te bepalen in hoeverre de milieuhygiënische bodemkwaliteit voor beperkingen kan zorgen voor de ruimtelijke ontwikkeling is een bodemtoets uitgevoerd. Het belangrijkste doel van de bodemtoets is het voorkomen van nieuwe bestemmingen op een locatie met bodemverontreiniging. Inzicht in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem (grond en grondwater) is van belang. Bodemverontreiniging kan immers voor hoge kosten zorgen bij de grondexploitatie (financiële haalbaarheid van de ruimtelijke plannen).
Overwegingen
Om te bepalen in hoeverre de milieuhygiënische bodemkwaliteit voor beperkingen kan zorgen is een bodemtoets uitgevoerd. De bodemtoets heeft het volgende aan het licht gebracht:
De bodemtoets toont aan dat er mogelijk sprake is van een geval van bodemverontreiniging. Voor de ruimtelijke procedure is een verkennend bodemonderzoek volgens NEN 5740 noodzakelijk.
Het bodemonderzoek moet uitsluitsel geven of sprake is van bodemverontreiniging en in hoeverre de bodemkwaliteit geschikt is voor het toekomstige gebruik.
Onderzoek
Door Van der Poel Milieu B.V. te Markelo is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 3). Het plangebied is in twee deellocaties opgedeeld.
Deellocatie A (toekomstig tweetal woningen) betreft een oude boerderij met stallen / schuren, welke deels is afgebrand. Onderzoekslocatie A heeft een totale oppervlakte van circa 6080 m². De onderzoekslocatie wordt omringd door weiland aan de noord- en westzijde. Aan de zuidkant van de locatie stroomt de Berkel en ten oosten van de locatie bevindt zich de oprit naar de Oude Nettelhorsterweg.
Deellocatie B (toekomstig landhuis) betreft een weiland en heeft een totale oppervlakte van circa 4800 m². De onderzoekslocatie wordt omringd door weiland aan de westzijde. Aan de zuidkant van de locatie bevindt zich deellocatie A, aan de noordkant bevindt zich bos en ten oosten ligt weiland met daarachter de Nettelhorsterweg.
Conclusies
Op grond van de onderzoeksresultaten die zijn voortgekomen uit het veldwerk en de chemische analyses kan worden geconcludeerd dat de hypothese “onverdachte locatie” niet geheel aanvaard kan worden. De nieuwe hypothese is 'verdacht' met een verhoogde aanwezigheid van minerale olie, PCB's, PAK, cadmium, koper, molybdeen en zink in de grond en barium, cadmium, kobalt, nikkel en zink in het grondwater.
De onderzoeksresultaten geven aanleiding tot het uitvoeren van een nader bodemonderzoek ter plaatse van de voormalige bovengrondse dieselolietank nabij de veestal op deellocatie A. Het nader onderzoek moet voorafgaande aan de sloop van de gebouwen plaatsvinden en moet inzicht geven in de ernst en omvang van de met PAK en minerale olie verontreinigde grond.
Voor het overige deel van de onderzoekslocatie geven de onderzoeksresultaten geen aanleiding tot het uitvoeren van aanvullend bodemonderzoek of het treffen van sanerende maatregelen.