Plan: | Buitengebied, Erve Giegink Borculo 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1859.BPBGB20120006-0100 |
Beoordelingskader
Het Europese Verdrag van Valletta en de gewijzigde Monumentenwet 1998 regelen de omgang met het archeologisch erfgoed. Uitgangspunt van beide is het archeologisch erfgoed zoveel mogelijk ter plekke (in-situ) te bewaren. Waar dit niet mogelijk is, betalen de “bodemverstoorders” het archeologisch onderzoek en mogelijke opgravingen.
Om een uitspraak te kunnen doen over de archeologische waarde van het plangebied is de archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Berkelland geraadpleegd. Deze kaart biedt inzicht in de bestaande archeologische verwachting van zowel het landelijke als het bebouwde gebied van de gemeente Berkelland. De kaart is ontstaan door het inventariseren van de reliëf- en bodemkenmerken, de ontstaansgeschiedenis van het landschap, archeologische vindplaatsen en andere cultuurhistorische waarden in Berkelland.
Aan de hand van deze gegevens zijn drie verwachtingszones onderscheiden, waarin sprake is van verschillen in de verwachte dichtheid waarin archeologische resten voorkomen:
Bij bodemingrepen dieper dan 30 cm –mv zijn per verwachtingszone oppervlakte criteria gesteld op basis waarvan archeologisch veldonderzoek noodzakelijk wordt.
Onderzoek
Het onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv heeft een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (zie Bijlage 4) met behulp van boringen (verkennende fase) uitgevoerd voor dit plangebied, de vispassage genaamd Elbrink. De minimale bodemverstoring is te verwachten tot in de C-horizont van de bodem, waarbij een gerede kans bestaat dat eventueel aanwezige archeologische waarden verstoord of vernietigd worden.
Conclusie
Uit het archeologisch onderzoek komt het volgende naar voren:
Aanbevelingen
Ter plaatse van erf Giegink is vervolgonderzoek noodzakelijk. De huidige bebouwing kan gesloopt worden tot aan het maaiveld. Sloop onder het maaiveld dient archeologisch begeleid te worden. Na sloop van de huidige bebouwing is een proefsleuvenonderzoek noodzakelijk om te kunnen bepalen of archeologische resten van voorlopers van de huidige hoeve aanwezig zijn.
Ter plaatse van het overige deel van deelgebied Elbrink geldt een lage archeologische verwachting. Men dient tijdens uitvoer van de geplande werkzaamheden echter alert te blijven op eventueel aanwezige archeologische resten. Aanwezige resten kunnen bijzondere datasets betreffen. Indien archeologische resten worden aangetroffen dan geldt hiervoor een meldingsplicht. Conform de leidraad beekdalen in Pleistoceen Nederland32 dienen schriftelijke afspraken te worden gemaakt tussen de uitvoerder van de werkzaamheden en het bevoegd gezag omtrent de melding van en omgang met van dergelijke eventuele ‘toevalsvondsten’. Ook hier geldt een meldingsplicht conform artikel 53 van de Monumentenwet 1988.