direct naar inhoud van 5.7 Geur
Plan: Rietmolen, De Mölle 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1859.BPRML20110016-1000

5.7 Geur

5.7.1 Algemeen

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt vanaf 1 januari 2007 het toetsingskader bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor inrichtingen, als het gaat om geurhinder vanwege dierenverblijven van veehouderijen. Uitgangspunt van de Wet geurhinder en veehouderij is het garanderen van een goed woon- en verblijfsklimaat en het voorkomen van beperking van bestaande agrarische bedrijven. Van belang is dat door ontwikkelingen in het voorliggende plan geen belemmeringen ontstaan voor de omliggende agrarische bedrijven en de bedrijfsontwikkeling van deze bedrijven.

5.7.2 Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Berkelland

De gemeente Berkelland heeft gebruik gemaakt van de in de Wet geurhinder en veehouderij opgenomen mogelijkheid tot het voeren van een eigen geurbeleid. De raad heeft bij besluit van 9 december 2008 de Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Berkelland vastgesteld.

Deze verordening is op 1 juli 2009 in werking getreden. Daarbij zijn de zeven kleine kernen (Beltrum, Geesteren, Gelselaar, Haarlo, Noordijk, Rekken en Rietmolen) aangewezen als gedeelte van het gemeentelijk grondgebied waarvoor een andere waarde en afstand van toepassing zijn.

Op grond van de verordening geldt binnen deze kernen 6,0 odour units per kubieke meter lucht als maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij. Daarnaast geldt een minimale afstand van 75 meter voor veehouderijen waarvoor geen berekening van de geuremissie mogelijk is (met uitzondering van onder het Besluit landbouw milieubeheer vallende veehouderijen).

5.7.3 Besluit Landbouw

Het Besluit landbouw is onder meer van toepassing op melkrundveehouderijen, paardenhouderijen en kleinschalige veehouderijen. Anders dan de Wgv onderscheidt het Besluit landbouw milieubeheer meer dan twee omgevingscategorieën. Het besluit kent een indeling van categorie I tot en met V. Daarbij gelden de volgende afstanden:

  • 100 meter voor categorie I en II;
  • 50 meter voor categorie III, IV en V.

Anders dan bij de Wgv hoeft niet per se sprake te zijn van een gebouw. Zo zijn de onbebouwde delen van kampeerterreinen, sportvelden en speeltuinen volgens de Wgv niet geurgevoelig, maar volgens het Besluit landbouw milieubeheer wel. Belangrijk aandachtspunt: voor onder het Besluit landbouw milieubeheer vallende bedrijven is de afstand van 75 meter uit de geurverordening niet van toepassing. Het besluit biedt namelijk geen ruimte om af te wijken van de minimaal in acht te nemen afstanden.

5.7.4 Overwegingen

De aangevraagde ontwikkeling vindt plaats binnen de bebouwde kom. Volgens het Besluit landbouw milieubeheer gaat het om een object in categorie II. Dit is verder niet van belang, omdat zich binnen de in dit geval geldende minimumafstand van 100 meter tot het plangebied geen meldingsplichtige veehouderijbedrijven bevinden. Een aantal andere veehouderijbedrijven zijn wel van belang. Deze bedrijven zijn vanwege de veebezetting vergunningplichtig en hebben een specifiek te berekenen geurcontour. Bij de berekening is uitgegaan van de hoekpunten van het agrarisch bouwblok.

Hieronder volgt een opsomming van veehouderijen die mogelijk van invloed zijn op ontwikkelingen binnen de bebouwde kom van Rietmolen:

  • Flipsweg 9 (rundvee- en paardenhouderij)
  • Flipsweg 11 (geiten- en schapenhouderij)
  • Krabbeweg 1 (rundvee- en pluimveehouderij)
  • Krabbeweg 9 (pluimvee-, rundvee-, paarden- en ponyhouderij'
  • Saalmerinkweg 3 (varkenshouderij)
  • Saalmerinkweg 4 (varkenshouderij)
  • St. Isidorushoeveweg 11 (varkens- en paardenhouderij)

5.7.5 Conclusie

De woningbouwlocaties liggen op voldoende afstand van omliggende veehouderijen. Deze ontwikkeling werkt niet belemmerend voor deze veehouderijen. Ook het woon- en leefklimaat op deze locatie is hierbij niet in het geding. Het aspect geur vormt derhalve geen belemmering voor de in dit bestemmingsplan besloten ruimtelijke ontwikkeling.