Plan: | Buitengebied, Camping 't Hölterveld 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1859.BPBGB20110011-1000 |
Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) van kracht geworden. Deze wet, een wijziging op de Monumentenwet 1988, regelt de omgang met het archeologisch erfgoed. Nieuw in de wet is dat gemeenten een archeologische zorgplicht krijgen en dat initiatiefnemers van projecten waarbij de bodem wordt verstoord, verplicht zijn rekening te houden met de archeologische relicten die in het plangebied aanwezig (kunnen) zijn. Hiervoor is onderzoek noodzakelijk: het archeologisch vooronderzoek. Als blijkt dat in het plangebied behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, dan kan de initiatiefnemer verplicht worden hiermee rekening te houden. Dit kan leiden tot een aanpassing van de plannen, waardoor de vindplaatsen behouden blijven, of tot een archeologische opgraving en publicatie van de resultaten.
Archeodienst Gelderland heeft voor het grondgebied van de gemeente Berkelland een inventarisatie opgesteld van de archeologische verwachtingen. Het plangebied is getoetst aan archeologische verwachtingskaart. Een uitsnede van de kaart is opgenomen in figuur 5.2.
Figuur 5.2 Uitsnede archeologische verwachtingenkaart gemeente Berkelland (Bron: Gemeente Berkelland)
Het plangebied kent deels een lage- en deels een middelmatige archeologische verwachtingswaarde. Bij een middelmatige archeologische verwachtingswaarde geldt dat bij bodemingrepen dieper dan 30 cm en groter dan 100 m² dient vroegtijdig een inventariserend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Bij een lage archeologische verwachtingswaarden geldt dit bij bodemingrepen dieper dan 30 cm op een oppervlakte groter dan 250 m².
In het voorliggende leidt enkel het oprichten van trekkershutten tot nieuwe bodemingrepen. Deze trekkershutten worden deels opgericht in een gebied met een lage- en deels in het gebied met een middelmatige archeologische verwachtingswaarde. Gezien het feit dat de bodemingreep bij de realisatie van de trekkershutten minder diep zal zijn dan 30 cm en de gestelde oppervlakte van 100 m², dan wel 250 m², niet gehaald wordt is geen archeologisch onderzoek noodzakelijk.